08 maart, 2009

Kafka's Brief


Kafka's Brief an den Vater is het belangrijkste werk van hem waaraan ik op de middelbare school aandacht heb horen besteden. Op het gymnasium kreeg je weinig tot geen literatuur in vreemde talen. Je werd geacht dat zelf uit te zoeken. Vandaar dat ik heel veel weet van Kuifje. Maar dit terzijde.

Het lag op mijn nachtkastje bij de eerste ronde ziekenhuis afgelopen weken. En de echo's komen vanzelf boven. Bomans met zijn herinneringen aan zijn vader, De man met de witte das, en hoe deze reageerde op zijn Sprookjes (niet dus).
Kafka kwam - laten we zeggen - trots aan met een nieuw boek bij zijn ouders, en kreeg te horen: leg het maar op het nachtkastje, we zijn nu aan het kaarten.
De andere direct bij mij opkomende echo in de Nederlandse literauur is natuurlijk De avonden. Het zou een onbenullig idee zijn te denken dat dit autobiografisch was, als Reve zelf - niet lang voordat de nacht van de geest over hem viel - niet had gezegd dat hij zoiets nooit meer zou hebben willen maken: "Zo schrijf je niet over je ouders."

U kunt het onderstaande overslaan verder. Het gaat over mijzelf. Wie ben ik?

Ik schreef in een weekblad dat maandelijks verscheen. Veel auteurs van dit blad zijn (een beetje) Namen geworden: Rogi Wieg, Carla Bogaards, op zijn manier Ton van Royen. Frans Pointl had er ook een column, voordat hij doorbrak. En hij had contact met mijn moeder. "Ik zou trots zijn op mijn zoon als hij zulke stukken schreef," zei hij tegen haar. Zij was het niet.
Nog niet zo lang geleden drong het tot mij door wat dit betekende. Pointl had geen zoon, maar hij schreef zelf. En toch zou hij trots zijn geweest, als...
Mijn moeder was niet trots. Zij kon zelf zo goed schrijven.

Zo goed, dat toen ik mijn kandidaatsscripitie zou aanvangen - de verschrikking: ik woonde nog "thuis" - zij de vrijheid nam om te zeggen: "Je weet dat ik goed kan schrijven, waarom laat je mij niet alvast beginnen?"
De fenomenologie van de historische belangstelling, daar schrijf je wat over voor de vuist weg. Ik had een lijstje te lezen boeken over het onderwerp dat een schier eindeloos onderzoek zou vergen - iets waardoor je in toenemende mate gegrepen wordt en waarop je antwoorden zoekt die wijken als de horizon. Romein zinspeelde hier al op in het hoofdstuk Psychologische grondslagen van de historische belangstelling in In de hof der historie, mijn beginpunt.

Het gezeur van mijn moeder deed mij beseffen dat ik het nog veel moeilijker moest maken dan ik van plan was.
Ik weet eerlijk gezegd niet waar haar idee dat zij "kan schrijven" vandaan komt. Het dient hoofdzakelijk om te kunnen zeggen dat ik "het van geen vreemde heb". Maar wat, als je zo effectief geblokkeerd wordt in ontplooiing?
Mijn eerste in druk verschenen schrijfsel - voor de dissidente klasse- (dus niet: school-)krant - werd onmiddellijk bij thuiskomst voor mijn ogen aan repen gescheurd.
Ik weet niet meer hoe ik gemotiveerd heb dat ik een nieuw exemplaar nodig had, maar ik heb het gekregen.

Genoeg geklaagd. Aan het werk....

Ach 1... De Brief is online te lezen....

Ach 2... De vormgeving van de oorspronkelijke Fischeruitgave doet sterk denken aan Vantilts uitgave van Henri Roorda van Eysinga's Mijn zelfmoord, waarvoor ik zelf in niet geringe mate verantwoordelijk ben - maar niet voor de vormgeving. En het is natuurlijk andersom.

Geen opmerkingen: