
Eerder dit jaar heb ik voor het eerst een Seideravond meegemaakt. Het was onderdeel van de oecumenische Nevada Desert Experience, als het ware de aftrap van de Gewijde Vredeswandeling, zoals ik haar
naam maar vertaal. Er werd gelezen uit van toepassing zijnde Schriftpassages, en enkelen konden deze in het Hebreeuws reciteren. Het duurde even voordat tot mij doordrong wie de regelmatig genoemde godsworstelaars (godwrestlers) waren - een soort Doechoboren? Het was de manier om te verwijzen naar Israel en Israelieten. Het is wel goed om het woord te vertalen en het voorkomt de associatie die onvermijdelijk opkomt. Israel, een kernbommenmogendheid die tot ver in de omtrek buurlanden gegijzeld houdt en meer dan veertig jaar als bezettende staat miljoenen Palestijnen in een soort juridisch vagevuur laat leven. Worstelt Netanjahoe, worstelt Avigdor Lieberman met God? Henk Vreekamp zal deze schurkachtige politici niet noemen. Proef deze passage:
De wereld van tovenaars en tovenaressen verwijst naar God. Wij kennen God dus ook uit de natuur en de geschiedenis van de magische en mythische wereld.
En voor wie dit alles nog niet genoeg zou zijn, is er het antwoord: "De Joden, Sire!" Het antwoord op de vraag van een koning die een bewijs voor het bestaan van God zocht. Het Joodse volk van vlees en bloed is als een schoon boek van natuur en geschiedenis. Uit de concrete geschiedenis en de eigen natuur van het Joodse volk daagt ons een vermoeden van het bestaan van God. In onze tijd komt daar nog bij de stichting van de staat Israël, een zichtbaar teken van de trouw van God, uitgeschreven in onze geschiedenis. (p.164)
Machteloos, spookachtig protestantisme - het heeft zichzelf opgegeven maar het klampt zich vast aan - ja, waaraan? In ieder geval belijdt het filosemitisme, vanuit welk standpunt enerzijds regelmatig de massamoord herdacht moet worden en anderzijds de onwrikbare trouw van God tot uiting komt in zwaarbewapende immigranten uit Europa die de plaatselijke bevolking van Palestina van huis en haard kwamen verjagen. Vanwege de uitgesproken verbondenheid, niet met godsworstelaars maar met uitdrukkelijk steeds zo genoemd Israel, kan en zal dit protestantisme geen band hebben met de Hemelse Vader van de bergrede of de zaligsprekingen. Het zal fosforbommen moeten vereren. Onder licht gemor wellicht, maar je bent verbonden of je bent het niet, zal het toegesnauwd worden namens de staat die drie jaar na de massamoord blijkbaar alsnog even de trouw van de door dit protestantisme vereerde god kwam bewijzen.
*Het nieuwe protestante filosemitisme komt tot uiting in de beklemtoning van de joodsheid van Jezus. Dit maakt de eigen positie nog merkwaardiger - het is als de bekende strippechvogel die de vloer van zijn huis aan het schilderen is en er achterkomt dat hij vastzit in het overgebleven hoekje. Jezus is de Messias maar Hij is bovenal Jood. Wat een narigheid toch dat de Joden Hem niet erkennen - nee, zo mag het niet uitgedrukt worden. Dat zou antisemitisch zijn, en dat is onmiskenbaar zo. Maar hoe dan vasthouden aan Messiasdom enerzijds en joodsheid anderzijds?
Ik zie de besluiten van Nicaea wankelen: de staatsvergoddelijking die samenhangt met de vergoddelijking van Jezus Zelf. Vanuit christen-anarchistisch oogpunt zou het winst genoemd kunnen worden, maar het is bovenal een teken hoezeer de Kerk zelf de kluts kwijt is. Vastgeschilderd in het hoekje. Vreekamp noemt uitdrukkelijk de bergrede en de zaligsprekingen niet in
De tovenaar en de dominee. Het zou wellicht twijfel op kunnen roepen of de Hemelse Vader waarover Jezus spreekt echt de God van Israel is - en zo ja, waaruit blijkt dan dat Jezus de Joden waarachtig uitverkoren acht? Niet alleen bergrede en zaligsprekingen moeten opzijgeveegd worden bij het worstelen om deze nieuwe christologie maar ook allerlei opdrachten die rabbi Jezus geeft enerzijds, en beschrijvingen - vooral uit het Johannesevangelie - anderzijds, die ook in de wereld van (ver) voor 1945 akelig hadden moeten worden gevonden.
*Het christendom is een mysteriegodsdienst en kan dit ook alleen zijn op straffe van verdere irrelevantie. Henk Vreekamp doet zijn best dit karakter van mysterie te schetsen, aan de hand van het heidendom dat onvermijdelijk doorklinkt in het christendom van de bekeerlingen, ver van het land van uitgifte. Hij doet dit evocatief en bij vlagen poëtisch, wat voor een protestant van Veluwse herkomst opmerkelijk mag heten. Een enkele keer nadert hij zijns ondanks de mystiek - de echte, niet de kitschige van het zichzelf uitverkoren wanen. Toch is het in zijn nieuwe boek minder merkbaar dan in
Zwijgen bij volle maan. Kan het van een dominee gevergd worden de dogmatiek die hij waarschijnlijk toch als de kern van het christendom ziet - en die niet te verenigen is met het mysterie - vaarwel te zeggen?
- Henk Vreekamp,
De tovenaar en de dominee - over de verschijning van God. Zoetermeer: Boekencentrum 2010.