26 april, 2023

Verkenningen christen-anarchisme, deel 2: Zo oud dat het nieuw lijkt

 


Catholic Worker

De kern van het christen-anarchisme is het “evangelie binnen het evangelie”, de Bergrede (Matth. 5-7) die ook voor het christendom in het algemeen als een soort grondwet wordt aangemerkt. De uitbreiding van de joodse wet (“de woorden”, eigenlijk) maken de prediking van Jezus van Nazareth tot iets aparts, er worden hoge eisen aan de afzonderlijke mens gesteld. Kortweg gaat het om het geweten. Deze basistekst is waarschijnlijk de reden dat christen-anarchisten zich beroepen op een grote reeks voorgangers, te beginnen bij de eerste christenen zelf: “En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk; en telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden”. (Hand. 2:44-45). Het problematische aan deze opdracht is dat we hier nauwelijks op historische grond staan, en al spoedig was dit communisme, zoals het rond 1900 nog genoemd kon worden, in ieder geval uitzondering meer dan regel.

Die voorlopers maken het christen-anarchisme “zo oud dat het nieuw lijkt”, zoals Frans-Canadees-Amerikaanse theoreticus Peter Maurin, grondlegger van de Catholic Worker, het schrijft. Er loopt inderdaad een rode draad door de geschiedenis van het christendom van groepen “stiefkinderen van het christendom”, zoals kerkhistoricus Lindeboom ze noemt – en hun uitzonderingspositie bij het zich beroepen op het evangelie blijkt uit die kwalificatie. De geschiedenis van al die ketters genoemde stromingen is uitermate interessant, maar de vraag is of we het etiket anarchisme van toepassing kunnen verklaren. Als je een soort individueel handelen vooropstelt, zoal Graeber doet als hij stelt dat iedereen zo ongeveer misschien wel meermalen per dag anarchist is, zeker wel. Als men anarchisme als de staat negerende of bestrijdende stroming ziet wordt het historische beeld anders. Begint het in de zestiende eeuw, als het huidige centraliserende staatsapparaat in de vorm van absolute monarchie opkomt? Of kan het slechts zo genoemd worden nadat het een als zodanig onderscheiden stroming is? In dat geval zijn de Zwijndrechtse Nieuwlichters (de Christelijke Broedergemeente (zoals ze zich zelf noemden) waarschijnlijk de eersten in Nederland. In hun geval was de dienstweigering het eerste en belangrijkste – de persoonsregistratie, ingesteld tijdens de annexatie door Frankrijk, diende de staatsronseling van soldaten. Dienstweigering zou steeds het belangrijkste thema blijven voor Nederlandse christen-anarchisten. De militaire dienst was vanaf 1900 ook de belangrijkste en stuitendste inbreuk op het persoonlijk leven (verplichte opleiding tot en inzet als moordenaar).

Is er verschil tussen christen-anarchisten en christelijke anarchisten? Jim Forrest, een van de biografen van de andere grondlegger van de Catholic Worker, Dorothy Day, ontkende dat zij als Christian anarchist beschreven kon worden. Bestreed hij dat zij anarchiste was? Het kropotkiniaanse idee van de nieuwe wereld bouwen in de schoot van de oude (bij Roel van Duijn heet het de tweehandenstrategie) kan toch moeilijk anders dan als anarchistisch aangeduid worden. In het Nederlands kan men het verschil tussen iemand die de synthese van door de Bergrede geïnspireerd christendom en anarchisme en een volgeling van de Kerk die tevens anarchist is door verschillende woorden duidelijk maken; christen-anarchist in plaats van christelijk anarchist. In andere talen is het onderscheid moeilijker te beschrijven.

Omdat Maurin, Hennacy en Day hun anarchisme duidelijk in de Kerk geworteld willen zien lijkt mij voor hen en bij uitbreiding de Catholic Worker de aanduiding christen-anarchist gepast. Voor iemand als Virilio die zowel christen als anarchist beoogde te zijn zonder dat er verband tussen beide werd gelegd lijkt mij de aanduiding christelijk anarchist meer gepast.


Religieus anarchisme

De koninklijk goedgekeurde (!) Internationale Broederschap in Nederland was, zoals al uitgedrukt door bijvoorbeeld Ortts Denkbeelden van een christen-anarchist, alleen al naar eigen kwalificatie christen-anarchistisch. De bewoners van de kolonie in Blaricum braken ter plaatse met de hervormde kerk. Er waren ook hervormde ambtsbekleders bij de kolonisten. Een enkeling werd later alsnog weer predikant. Hoewel zij het etiket “tolstojaan” beslist van de hand wezen zou het ook onjuist zijn geen verband te zien met de geschriften van Tolstoy over de Doechoboren, Worstelaren met de Geest, die iedere dienst aan de Russische staat afwezen en daarvoor uiteraard vervolgd werden. De meesten zijn geëmigreerd naar Canada.
En de interpretatie van Tolstoy van het evangelie, zijn radicaal-rationele benadering van de teksten sloot aan bij het modernisme in de protestante kerken. Uitgesproken tolstojaans kan men Anne de Koe noemen, die bij de SDAP eindigde als inspirator van de AJC en oprichter van Ons Huis, en H.W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga, die eindigde bij de Communistische Partij Holland – Kronstadt heeft hij niet meer meegemaakt. De partijkeuzen lijken mij hun teleurstelling in de onhaalbaarheid van de hoge idealen van het christen-anarchisme uit te drukken.

Osmose tussen christen-socialisten die verre bleven van SDAP en CPH enerzijds en de christen-anarchisten anderzijds leidden tot de zelfkwalificatie religieus anarchisten, na de Grote oorlog, waar Nederland weliswaar buiten bleef maar door mobilisatie, vluchtelingen uit België en voedseltekorten wel verregaand mee geconfronteerd werd. Onder deze naam werd deze stroming misschien wel de vooroorlogse hoofdstroom van het Nederlands anarchisme. “Grote namen” als Henriette Roland Holst, Clara Meijer-Wichmann, Bart de Ligt en vele anderen vonden hier een tijdelijk of blijvend tehuis. En het religieus anarchisme was een van de inspiratiebronnen van de naoorlogse Pacifistisch Socialistische Partij. Hoe belangwekkend ook, ik laat deze geschiedenis hier verder buiten beschouwing.

– wordt vervolgd –

 

23 april, 2023

De vloek van de natiestaat

 

Als je de natuurkundige kaart van Afrika ziet, ontwaar je de contouren van voorheen Belgisch Kongo, thans toegerust met de honende naam Democratische Republiek Congo; het is het stroomgebied van de grote rivier. Bekijk de staatkundige kaart en je ziet meteen de resultaten van het Europese kolonialisme: vaak kaarsrechte lijnen, vooral getrokken in de woestijnen maar niet alleen daar. Vastgelegd op het Congres van Berlijn 1885 of het resultaat van oorlog tussen Europese mogendheden in Afrika, en sinds de grote onafhankelijkheidsgolf die begon met Tunesië en Marokko, Guinea (Conakry, oftewel voormalig Frans Guinea) en Ghana in de jaren vijftig.

De onafhankelijkheid heeft monsterlijke staten opgeleverd, maar hoe had het dan moeten gaan? De ook alweer met een honende naam toegeruste Organisatie van Afrikaanse Eenheid heeft besloten dat de koloniale grenzen aangehouden moesten worden, en hoe zou het in hemelsnaam anders gedaan moeten zijn?
Direct na de onafhankelijkheid verbrokkelde Kongo, onder zichtbaar toedoen van België, dat er op toezag dat de eerste premier van onafhankelijk Kongo werd ontvoerd naar afgescheiden Katanga van de Union Minière, waar hij vermoord werd. Het is nooit goedgekomen met dit land, lees het boek van David van Reybrouck, Congo – een geschiedenis, het nieuws van de dagelijkse mensenslachting is – geen nieuws. Een slachting terwille van de winning van belangrijke mineralen.

Veel van de nieuwbakken staten in de postkoloniale wereld zijn in plaats van landen met een leger legers met een land geworden. Het voorbeeld dat het dichtst bij huis is voor Nederland is Indonesië. De basis is gelegd onder Soekarno die de koloniale Nederlandse bedrijven “naastte” en onder toezicht van het leger stelde en de staatsgreep van Soeharto voltooide het proces: een wingewest voor de teruggekeerde concerns en het leger, van Sabang tot Merauke.

Is er ooit een postkoloniale orde geweest in Afrika, of in grote delen van Azië trouwens ook, zonder een leger dat de macht greep en iedere illusie over democratie opzij schoof? Uitgerekend Soedan is het land geweest waar het boze volk de militaire dictator heeft weggejaagd, meermalen, het laatst in 2019. Wat baat het de bevolking tenslotte? Niet alleen dat het leger de macht niet uit handen geeft, het land is nu ten prooi aan strijdende facties van de legermacht, beide er op uit de voortgezette koloniale extractie voort te zetten.

Inmiddels is miljardairsdictatuur Rusland ook op het Afrikaanse toneel verschenen in de vorm van huurlingenleger Wagner, en naast de oude koloniale machten doet het mee aan de nieuwe oude “scramble for Africa”. En laten we de VS-“boots on the ground” niet vergeten, met als dieptepunt de campagne in Libië die uitliep op de triomfantelijk bezongen dood van Gaddafi. Wat men ook van hem kon zeggen, hij streefde – toch al vergeefs – naar de Afrikaanse eenheid die aan het begin van de dekolonisatie op de agenda leek te staan. Maar dat is niet de bedoeling…

De vrees voor het overslaan van de militaire burgeroorlog in Soedan wordt alweer geuit. Alsof in Ethiopië, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek nu vrede heerst. De gewelddadige wanorde van dertig jaar geleden bleef niet beperkt tot het ene, vredig lijkende Liberia. Het geweld bracht Basil Davidson, zo optimistisch over de dekolonisering in de eerste decennia, tot de wanhopige diagnose van “de vloek van de natiestaat”. Hoe komen we er als mensheid van af?

Het wonder is niet de catastrofe die al dan niet de pers haalt in de metropolen. Het wonder is dat in de meeste gevallen de samenleving voortfunctioneert. Het moet wel. Tot het niet meer kan: droogte of grote overstromingen, gevolgen van de klimaatverandering waar nu juist Afrika niet aan bijdraagt maar wel het meest de gevolgen van voelt. Het zijn de natiestaten van een verbazend verenigd Europa die de deur dichthouden in de vorm van het blokkeren van de vluchtroute van de Middellandse Zee.
Wat te doen tegen die vloek?

21 april, 2023

Verkenning van het christen-anarchisme 1: Een persoonlijke ontdekking

 

Het eerste, persoonlijke deel van een serie verkenningen aangaande christen-anarchisme, ter hand genomen naar aanleiding van de Franse vertaling van Christian anarchism, de dissertatie van Alexandre Christoyannopoulos, die later aan de orde komt. Deze dissertatie heb ik hier niet besproken, heb ik bemerkt, Thom Holterman, die erven het  blog van De AS beheert vroeg mij ernaar. Reden om een korte serie te beginnen over hert onderwerp.


Het boekje lag al tijden op mijn bureau, collega/makker Fred had het voor mij ergens gescoord, hij dacht dat het wel interessant was voor mij. Denkbeelden van een christen-anarchist, de schrijver heette Felix Ortt. Hij wist dat ik met de vraag zat hoe het anarchisme zo’n duidelijke eschatologie had en tegelijk seculier, neen, atheïstisch moest zijn. “Moeten”, dat kon helemaal niet, maar dat zal je gedacht wezen: er moet heel wat wil je voor echte anarchist doorgaan bij de andere anarchisten. Godsdienst of geloof hoorden daar nu juist niet bij, tenzij je – oriëntalistisch – het taoïsme en zen-boeddhisme in begreep. Maar dat was niet van toepassing op Spanje of Nederland. Prominente anarchisten in Nederland, Domela Nieuwenhuis, Bart de Ligt, N.J.A. Schermerhorn, waren dominees (geweest) maar die hadden met de Kerk afgerekend.

Er waren twee verhalen die door mijn hoofd bleven spoken: de Nieuwlichters die een rol spelen in de roman De waterman van Arthur van Schendel, gelovigen die het socialisme nastreefden, vooralsnog onderling. En een opmerking van de herbergmoeder in Bornerbroek, het natuurvriendenhuis waar de jaarlijkse bijeenkomst van de Federatie van Vrije Socialisten plaatsvond, en die bij een gezellig samenzijn van kameraden met een fles wodka zei, dat niet alleen drank maar ook vandattum zonder oogmerk van voortplanting voor haar kringen taboe waren. Wat waren dat nu voor anarchisten?

Geloof het of niet, antwoorden op die vragen bleven jaren liggen, net als het boekje van Ortt dat op de stapel “nog te lezen” bleef, nogal ondankbaar eigenlijk ten opzichte van Fred.

(De derde verhaallijn is mijn eigen betrekkelijke verbondenheid met de Kerk. Geen jammerverhalen over onwillig naar de kerk gesleept worden wat mij betreft, het was andersom: ik was de enige in het gezin die de band met de gemeente wilde behouden en die nog bad. Tot ik besefte dat de gebeden die mij geleerd waren speciaal voor kinderen bedoeld waren en ik was inmiddels veertien. En wie zou mij volwassen gebeden leren? Dus liet ik het maar. Dit heeft u niet gelezen, wel?)

Het boekje van Felix Ortt

Toen iemand anders de Amsterdamse tramstaking van 1955 als onderwerp gereserveerd had, ik had die als eerste keus gehad, nam ik mij voor als af te leveren historicus van de arbeidersbeweging, het eschatologische aspect van het anarchisme te bestuderen. Een ongrijpbaar onderwerp, u zult het moeten toegeven. Toen het eindelijk tijd was, het moest wel, vielen de stukken als het ware vanzelf op hun plaats. Ik maakte kennis met het modernisme in de Hervormde Kerk, een stroming die zich manifesteerde vanaf het keerpuntjaar 1870.

Dit modernisme was radicaler dan menige latere stroming binnen de Kerk. Ik las eindelijk het boekje van Ortt dat al die jaren op mijn bureau had gelegen, las een gezamenlijk geschreven scriptie over het Nederlands religieus-anarchisme, uitgegeven door de Stichting Voorlichting Actieve Geweldloosheid. Die scriptie wees op een lacune in de geschiedschrijving van wat voorafging: de christen-anarchistische beweging, ook wel “tolstojaans” genoemd. Bestond die lacune nog? In die dagen deed je bibliografisch onderzoek aan de hand van kaartenbakken in bibliotheken en het resultaat was: de lacune bestond nog.

Meer boeken

Waar kon ik beter de bronnen bestuderen dan in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis? Lang nadenken over het werk bleek niet te kunnen: in het Open Havenmuseum, waar ik in die dagen aan verbonden was, hoorde ik dat het instituut over twee maanden ter wille van een verhuizing zou sluiten.

Het werden de ongetwijfeld intensiefst beleefde twee maanden uit mijn wetenschappelijk-werkzame leven. Tot mijn nog steeds grote genoegen moesten sommige bronnen voor mij ontsloten worden met een speciaal mes: brochures en bladen die nog niet geraadpleegd waren en mij voor de zekerheid duidelijk maakten dat ik onontgonnen terrein betrad.

Ik kon wel voortwerken op wat in Bedrijven in eigen beheer van Johan Frieswijk en Frans Becker beschreven stond. De Nederlandse christen-anarchisten waren sterk betrokken bij Gemeenschappelijk Grondbezit, een genootschap dat nog na-echode na de bezetting al waren de oorspronkelijke betrokkenen er vrijwel niet meer. Toen het boek uitkwam vermoedde ik al dat er een sleutel tot “mijn” vraagstuk in besloten lag: Werkers, werkt voor elkander!

En voor de internationale onderbouwing en verruimde context leverde de boekhandel waar ik (nog) aan verbonden was Jacques Ellul met Anarchisme et christianisme en Vernard Eller met Christian anarchy. En er was natuurlijk Tolstoy, de inspiratiebron van menig modernistisch dominee als denker van de uiterste consequentie van het modernisme. Maar “Geen tolstojaan maar christen!” was het motto van de Nederlandse christen-anarchisten, en ik hechtte en hecht er aan hun standpunt in dezen kameraadschappelijk te honoreren. Niks “tolstojaan”.

De in een soort bezeten roes samengestelde scriptie was tevens mijn eerste proeve van werken op een computer, hetgeen ik deed in het Fort van Sjakoo, en dus kon ik er alleen ‘s avonds laat en ’s nachts aan typen. Voor begeleiding geen tijd of gelegenheid. En toen was het af. Waarmee ik dit eerste deel van mijn Verkenningen afsluit.

– Eerder verschenen bij Libertaire Orde