31 mei, 2016

De tapuit, de volgende vogel die uit Nederland dreigt te verdwijnen

Het is een beeld dat in Nederland maar heel weinig te vinden is: je fietst (of wandelt, een andere manier telt niet) en aan je linkerhand (rechts kan ook, afhankelijk van de richting waarin je je beweegt) duisternis. Echte duisternis. Het zal wel niet eens volkomen duisternis zijn, maar het is duister genoeg. Het Noordhollands Duinreservaat leverde mij de sensatie in de jaren dat ik een verblijfplaats had aan de duinrand. Er is weinig of geen kunstlicht in het duin dus na zonsondergang is het donker. Tijd voor de vos om rond te waren, voor de konijnen om pas echt actief te zijn, uilen om rond te vliegen, nachtegalen om te zingen.

Blijkbaar heeft ook de tapuit duisternis nodig, en die wordt naar het lijkt onvoldoende meer geleverd. Zou het ook met deze vogel, als met zoveel andere soorten, niet ook gaan om het uitroeien van hun voedselbron, insecten?
Het zwaartepunt van het vóórkomen van de tapuit in Nederland ligt in het noordelijkste duin van Noord-Holland en op Texel.
Een rapport. Een samenvatting.

Waarneming.nl vermeldt toch nog meer plaatsen, gelukkig, geeft ook de kwalificatie "vrij algemeen". Dat laatste is allang niet meer geruststellend, zie de huismus, de spreeuw, de gierzwaluw.
In België is de vogel inmiddels als broedvogel verdwenen.


30 mei, 2016

De onzichtbare vrouw in "de beweging" en daarbuiten

David Graeber doet in een artikel in de bundel Revolution in reverse de opmerkelijke observatie dat vrouwen zich makkelijk onzichtbaar maken. Het werk dat zij verrichten is er ook vaak op gericht onzichtbaarheid te scheppen. Huishoudelijke dingen als schoonmaken, koken. Iemand, jong of oud, troosten.
Ik vond het jammer dat ik deze sterke waarneming nou juist van een man moest lezen. Al past dit dan weer wel bij die onzichtbaarheidsidee.

Zo'n tien jaar geleden was ik op een christen-anarchistisch treffen in Leeds. Drie vrouwen zorgden voor de bereiding van de maaltijden. Ik zei iets over het rolbevestigende hiervan, maar zij antwoordden resoluut: nee hoor, wij vinden koken leuk.
De afwas werd wel vooral door het manvolk gedaan.
Maar ja, de maaltijd, na de afwas is die ook de zichtbaarheid uit.

Gisteravond was ik in gesprek met een vrouwelijke kameraad, en ik sprak tegen haar mijn al zo lang bestaande verbazing uit dat vrouwen in de geschiedschrijving van allerhande linkse bewegingen van de afgelopen decennia uitmunten door onzichtbaarheid.
"Mannen houden er van sterke verhalen te vertellen, vrouwen 'doen' gewoon iets zonder het zelfs maar de moeite van het vermelden waard te vinden," meende zij. Of dit alles is zou ik niet durven zeggen, maar het past bij wat in de bovenstaande regels wordt uitgedrukt.

29 mei, 2016

Zien voorbij het waarneembare

De fascinerende wereld van Op Art en wat men ziet, neurowetenschap en OpArt.
Hierbij de "beroemde jurk" die in het echt donkerblauw/zwart is. Maar wat is echt?

"Terwijl OpArt-kunstenaars de wetenschap van de perceptie hebben bestudeerd, hebben op hun beurt wetenschapslieden naar OpArt gekeken om vragen te stellen over de processen van het zien. Hoewel hun experimentele technieken radicaal verschillen zijn hun conclusies vaak dezelfde: het menselijke zichtsysteem is niet een spiegel voor de buitenwereld. Het is juist eerder in staat om ver te zien voorbij wat er eigenlijk is."

28 mei, 2016

Een grote gele tractor


O bliksems, ik zie mij zelf ook, ik ga er niet op wijzen


Uitgebreide versie live 1970, Joni Mitchell, Big yellow taxi


Desperados waiting for a train, Guy Clark

27 mei, 2016

Maximilien Rubel: Marx als theoreticus van het anarchisme


De strijd is gestreden: de politieke erfgenamen van de partijen die zich op het marxisme beroepen maken deel uit van het feitelijke eenpartijstelsel dat de kapitalistische metropolen overheerst: “er is geen alternatief” en mocht u denken van wel dan hebben wij traangas, knuppels en desnoods kogels en bommen voor u. De door deze erfgenamen beheerste staat bestrijdt marxisten en anarchisten beiden. Seán Sheehan stelde het al in zijn Anarchism: het is aan anarchisten eerder dan aan zogenaamde marxisten om de gedachten van Marx levend te houden. Daniel Guérin gaat niet zo ver Marx op te nemen in het pantheon van anarchistische denkers. De uit Bukowina afkomstige Franse denker Rubel zet die stap wel, speciaal in een boekje dat de titel draagt: Marx, théoricien de l'anarchisme. Let wel, theoreticus van het anarchisme, niet van de anarchie, ook al citeert Rubel uit De zogenaamde splitsing in de Internationale: “Alle socialisten beschouwen dit als anarchie: als het doel van de proletarische beweging, de afschaffing van de klassen, eenmaal bereikt is verdwijnt de macht van de Staat en de regeringsfuncties veranderen in eenvoudige administratieve functies.” (p.38) De anarchie als eindpunt van de revolutionaire arbeidersbeweging, ook Lenin zag in Staat en revolutie geen ander doel, ook al was hij medeverantwoordelijk voor ongeveer het tegendeel in het rijk dat de Russische Revolutie van “oktober 1917” geërfd heeft.

In het conflict in de Eerste Internationale beschouwt Rubel Marx eerder als de anarchist dan Bakoenin. Laatstgenoemde ziet hij, als er met de kwalificatie “autoritair” gegooid moet worden, eerder als autoritair dan Marx: de ondoorzichtige geheime genootschappen, zijn voorbijgaan aan de concrete belangen van de arbeiders en zijn antisemitisme dat onmiskenbaar meeklonk in zijn partij kiezen tegen Marx. De biografie van Marx getuigt net zo goed van een aanhoudende strijd tegen het gezag als die van Bakoenin. Deels gaat het betoog van Rubel uit van het ongerijmde: het ontwerp van wat Das Kapital had moeten worden omvatte een afdeling Staat, en Rubel is er van overtuigd dat hieruit de anarchistische Marx zou hebben gesproken. Het kan moeilijk ontkend worden, maar toch evenmin bevestigd. De idee van de afschaffing van de staat en het geld als doel van de zich bevrijdende arbeidersklasse gaat vooraf aan Marx' studie van de politieke economie. De negatie van staat en kapitalisme door de talrijkste en meest onderdrukte klasse is in de eerste plaats een ethisch imperatief eerder dan een op dialectische wijze aangetoonde historische noodzaak. Rubel zelf acht het een taak die volbracht moet worden eenvoudigweg in het belang van het voortbestaan van de menselijke soort – maar deze diagnose is ingegeven door de ecologische crisis waarvan in de negentiende eeuw nog geen sprake was zoals nu. Het is duidelijk dat de aanduiding van Marx als anarchistisch denker niet slechts descriptief is, maar ook prescriptief. Het slot van het postscriptum:

“Door aan het werk van Marx een zeer belangrijke plaats toe te kennen onder de bijdragen aan een theorie van het anarchisme streven wij er naar het intellectuele erfgoed van de revolutionaire denkers van de negentiende eeuw te behouden. De nieuwe theorie zal geboren worden uit een revolutionaire beweging op wereldschaal, zonder welke de “economische bewegingswet van de moderne maatschappij”, die Marx pretendeerde ontdekt te hebben, de overhand krijgt boven het instinct tot voortbestaan en behoud van onze soort. Hoewel deze “wet” afhankelijk is van de wetenschappelijke analyse van de kapitalistische productiewijze – die nog verre van het einde van zijn ontwikkeling lijkt te zijn – ligt het categorische imperatief van de proletarische revolutie besloten in die ethiek van de anarchie waarvan Kropotkin ons de prolegomena heeft nagelaten.” (54)

Maximilien Rubel, Marx, théoricien de l'anarchisme. [Opnieuw uitgegeven door Entremonde, gedateerd 2011. Postscriptum, waaruit hierboven geciteerd dateert van 1983. De hoofdtekst is van 1973].

26 mei, 2016

Lentebeeld 2016 - Barbarakruid en vlier

Duifkruid
Voorlopig vastgesteld  als stijf barbarakruid
De eerste bloeiende vlier, althans voorzover door mij waargenomen

25 mei, 2016

De aanval op Johnston, 1962

Op 9 juli 1962 werd boven het Pacifische eiland dat Johnston genoemd wordt hoog in de lucht een waterstofbom van 1,45 megaton tot ontploffing gebracht. Dit om te illustreren hoe vredelievend en bereid tot het verdedigen van Our Freems de VS onder Kennedy waren. Een eerdere proef mislukte, maar had natuurlijk wel nucleaire neerslag tot gevolg. De flits is van Hawaii tot Nieuw-Zeeland te zien geweest.
Een jaar later werden bomproeven in de atmosfeer bij verdrag verboden.

Een film van de proef.

24 mei, 2016

Inwortelen: de arbeidsfilosofie van Simone Weil

- door Johny Lenaerts -


Ontworteling

In de Parijse manuscripten (1844) had Marx uitgelegd dat in het kapitalisme de arbeider bij zichzelf niet thuis is: hij is een ‘vervreemd’ wezen. Simone Weil spreekt over de ‘ontworteling’ van de arbeider in de loonarbeid. ‘Bernanos heeft geschreven dat de hedendaagse arbeiders toch geen immigranten zijn zoals die van Henry Ford,’ schrijft Simone Weil. En ze repliceert hierop: ‘Het belangrijkste maatschappelijk probleem vloeit voort uit het feit dat ze in zeker opzicht wèl immigranten zijn. Alhoewel ze geografisch op dezelfde plaats blijven, werden ze in moreel opzicht ontworteld, verbannen en uit goedmoedigheid opnieuw aanvaard, maar dan als werkvee. Werkloosheid is uiteraard een nóg grotere ontworteling. Ze zijn niet thuis in de fabriek, noch in hun woning, noch in de partijen en de vakbonden die zogezegd voor hen bedoeld zijn, noch in de ontspanningslokalen, noch in de intellectuele cultuur indien ze zich daarmee vertrouwd zouden willen maken.’ Dit sluit nauw aan bij wat Marx zei over de vervreemde arbeid: ‘hoe meer de arbeider zich uitput in zijn arbeid, des te machtiger wordt de vreemde, objectieve wereld die hij tegenover zichzelf voortbrengt, des te armer wordt hijzelf, zijn innerlijke wereld, des te minder behoort hem in eigendom toe.’

Marx stelt dat de arbeid de arbeider uiterlijk is,‘dit wil zeggen, niet tot zijn wezen behoort, dat hij zich bijgevolg in zijn arbeid niet bevestigt maar verloochent, zich niet gelukkig maar ongelukkig voelt, geen vrije lichamelijke en geestelijke energie ontwikkelt, maar zijn lichaam uitput en zijn geest ruïneert. (…) De uiterlijke arbeid, de arbeid waarin de mens zich ontledigt, is een arbeid van zelfopoffering, van zelfkastijding. Tenslotte treedt de uiterlijkheid van de arbeid ten overstaan van de arbeider aan het licht in het feit dat de arbeid niet van hem maar van een ander is, dat hij hem niet toebehoort, dat de arbeider in de arbeid niet zichzelf maar een ander toebehoort (…) zo is ook in de activiteit van de arbeider niet zijn zelfwerkzaamheid. Zij behoort een ander toe, zij is het verlies van hemzelf.’

In de arbeid, zegt Marx, ervaart de arbeider de arbeid als ‘de activiteit van de passiviteit’, zijn persoonlijke leven ervaart hij als ‘een tegen hem zelf gekeerde, van hem onafhankelijke, hem niet toebehorende activiteit’. Marx noemt dit zelfvervreemding. Simone Weil heeft het over ontworteling, maar beiden bedoelen ze hetzelfde.

Mijn ideaal: arbeidsvreugde

Simone Weil: ‘Mijn ideaal ziet er als volgt uit: een beschaving waarin de arbeid het belangrijkste middel tot opvoeding betekent. Ik heb het over fysieke arbeid. De opvatting van de Grieken was net het tegenovergestelde; voor hen was opvoeding enkel mogelijk via de vrije tijd. Zolang men geen middel zal gevonden hebben om de arbeid af te schaffen, impliceert deze opvatting noodzakelijkerwijs de slavernij; een afschaffing die volgens mij zeer waarschijnlijk gerangschikt moet worden bij de eeuwige beweging van de ongeloofwaardige dromerijen. Niet enkel leg ik me er niet vrijwillig bij neer de slavernij als een absolute noodzaak te aanvaarden, ik meen daarenboven dat er in de arbeid een grootsheid schuilt waarvan men het equivalent zelfs niet kan vinden in de hogere vormen van een werkvrij leven: ik bedoel daarmee een leven dat gevrijwaard is van een direct productieve arbeid.’ Het is Simone Weils betrachting dat de arbeiders in de arbeid een zekere mate van vreugde mogen beleven, hetgeen een noodzaak is om hun waardigheid als mens terug te vinden en als gelijke met de ander te kunnen omgaan. Simone Weil verzet zich tegen een maatschappelijk model dat gebaseerd is op het onderscheid tussen een arbeidssfeer die noodzakelijk en slaafs is, en een sfeer van de vrije tijd. In 1934 bekritiseert Simone Weil La révolution nécessaire van Aron en Dandieu. Deze auteurs herinneren er aan dat het ware doel van elke revolutionaire beweging erin moet bestaan het individu te bevrijden van elke vorm van maatschappelijke onderdrukking, en voornamelijk van de twee vormen van onderdrukking die momenteel op hem uitgeoefend worden: door de staat en de fabriek. Al diegenen die, of ze zich communist of socialist noemen, er zich toe beperken die twee onderdrukkingsvormen te verenigen door de industriële productie te onderwerpen aan de staat, zijn organisators van de onderdrukking en geen revolutionairen. Ondanks enkele interessante citaten van Bakoenin, zegt Simone Weil, blijft hun essay zwak en is het weinig overtuigend.

‘In hun visie volstaat het de sfeer van de automatische activiteit volkomen te scheiden van die van de scheppende activiteit, hetgeen volgens hen des te gemakkelijker is omdat de eerste sfeer dankzij de technische vooruitgang haast tot nul kan herleid worden. De ongeschoolde arbeid zal niet langer door enkele ongelukkig en gedurende heel hun leven uitgeoefend worden, maar gedurende enkele jaren “burgerdienst” door alle jongeren; de rest van het leven zou gewijd worden aan geschoolde arbeid en vooral aan de vrije tijd, want Aron en Dandieu zijn grote bewonderaars van Het recht op luiheid van Lafargue. Deze ongeschoolde industriële arbeid zou een zeer gecentraliseerde organisatie kennen, en het krediet in dit domein zou exclusief in de handen van de staat berusten. In het domein van de creatieve activiteit zou daarentegen alles tot in het uiterste gedecentraliseerd, organisatie en krediet zijn, en deze zou zijn echte functie vervullen door de initiatiefgeest en de durf aan te wakkeren. Deze sfeer van geschoolde arbeid zou helemaal berusten in de handen van het vakgenootschap, die samengesteld wordt door iedereen die aan de productie deelneemt, met uitzondering van de handarbeiders, die enkel onderworpen worden aan zijn controle. De productie zou ten dienste staan van de consumptie, de staat ten dienste van het vakgenootschap, en de economie ten dienste van het spirituele.’ Het Franse volk zou volgens de auteurs uitverkoren zijn om deze revolutie te realiseren.

Het enige originele idee van dit boek ligt volgens Simone Weil in de scheiding van de productie in twee afzonderlijke sferen die op een diametraal tegengestelde wijze zouden georganiseerd worden. Dat is een volkomen onwezenlijk idee, stelt Simone Weil. ‘Geschoolde en nietgeschoolde arbeid worden onontwarbaar in de schoot van het bedrijf met elkaar verbonden. Wat de vakgenootschappen betreft, die zouden noodzakelijkerwijs in hun structuur de bestaande hiërarchie van het bedrijf overnemen, omdat deze hiërarchie beantwoordt aan de huidige eisen van de productie; ze zouden zich in de handen van de bedrijfsleiders bevinden, en hun bestaan zou niet in staat zijn het deel initiatief en individuele creatie te verhogen. Het idee om alle ongeschoolde arbeid te laten verrichten via een zeer korte “burgerdienst” lijkt ook denkbeeldig; de auteurs baseren zich op een statistiek uit 1900 maar ze weten niet dat sedertdien het aantal ongeschoolde arbeiders aanzienlijk toegenomen is; overigens vereist de ongeschoolde arbeid in de fabrieken geen leertijd, maar het vereist, en dat is in de moderne productie misschien het vreselijkste, een aanpassing van het organisme aan het ritme van de machines; ten slotte is er ook reden om aan te nemen dat deze arbeid, uitgeoefend in een bevelsstructuur, zo slecht mogelijk zal uitgevoerd worden. Maar indien zelfs een dergelijke “burgerdienst” zou kunnen gerealiseerd worden, dan zou het er in feite alleen maar op uitlopen dat de staat een ongehoorde macht over het economische leven zal verkrijgen; en, omdat enkel een zeer beperkt gedeelte van de bevolking bijgevolg verantwoordelijke functies in de productie zal bekleden, zullen al de anderen, overgeleverd aan een demoraliserende luiheid, gereduceerd worden tot de toestand van menselijk vee. Kortom,indien men ernstig een dergelijke opvatting zou proberen toe te passen, dan zouden we simpelweg komen tot de versmelting van de politieke en de economische macht, dit wil zeggen tot een “totalitaire staat” of tot een technocratisch regime; maar dat is nu net wat Aron en Dandieu bovenal willen vermijden. Maar we weten dat de weg naar de hel met goede bedoelingen is geplaveid.’

Waaruit bestaat bijgevolg voor Simone Weil het probleem? ‘Als men op z’n minst de ogen wil openen, dan is het wezenlijke probleem van onze tijd gemakkelijk te benoemen, alhoewel het helemaal niet gemakkelijk zal zijn om het op te lossen. De productie wordt meer en meer gecentraliseerd, meer en meer gebureaucratiseerd; de onophoudelijke verhoging van de algemene kosten verhindert de bedrijven dat op hun eentje aan te pakken; ook de ruil,die vroeger haast automatisch via vraag en aanbod geregeld werd, vereist momenteel een bureaucratische coördinatie; de rol van de arbeiders in het bedrijf is steeds minder actief; alles leidt naar een groeiende centralisatie van de economie en naar een hechtere samenwerking tussen de economische en de politieke macht. De enige waarborg voor de vrijheid zou bestaan in de decentralisering van het economische leven, de controle van de werking van de bedrijven door de massa’s, het verhogen van de vakbekwaamheid van de arbeid; maar dat alles veronderstelt een totale transformatie van de structuur van het bedrijf, en bijgevolg van de techniek.’ In 1934, als Simone Weil deze bedenkingen neerschrijft, is ze erg pessimistisch. ‘Dit probleem is misschien onoplosbaar,’ schrijft ze, ‘het is in elk geval zeker dat het momenteel ieders vermogen overstijgt; op zijn minst moeten we er ons van bewust zijn.’

Opnieuw wortel schieten

‘Men zal de proletarische omstandigheden niet uitschakelen met juridische maatregelen, of het nu gaat om de nationalisering van de sleutelindustrieën of om de opheffing van het privébezit of door een grotere macht toe te kennen aan de vakbonden in de onderhandelingen voor collectieve arbeidsovereenkomsten, of door fabrieksvertegenwoordigers, of door controle op de tewerkstelling. Alle maatregelen die men voorstelt, of ze nu een revolutionair of een reformistisch etiket dragen, zijn louter van juridische aard, en het is niet op het juridische vlak dat het onheil van de arbeiders zich situeert of dat de remedie voor dit onheil kan gevonden worden.’‘Over het algemeen betekent een hervorming die oneindig veel groter is dan alle maatregelen die onder het etiket socialisme plaatsvindt, een transformatie in de opvatting zelf van het technisch onderzoek. (…) Niet enkel denkt men niet aan het moreel welzijn van de arbeiders, hetgeen een veel grotere inspanning van de verbeelding zou vereisen; maar men denkt erzelf niet aan hun leven te sparen. (…) Men denkt er evenmin aan zich af te vragen of de nieuwe machine, die de greep van het kapitaal en de onbuigzaamheid van de productie zal vergroten, niet het algemene gevaar van werkloosheid zal verergeren. (…) Indien er nochtans met een onweerstaanbare kracht een zekerheid uit de studies van Marx tevoorschijn treedt, dan is dit dat een verandering in de klassenverhoudingen een zuivere illusie moet blijven indien ze niet gepaard gaat met een transformatie van de techniek, een transformatie die gekristalliseerd wordt in nieuwe machines.’

De ontwikkeling van een automatische machine, reguleerbaar en multifunctioneel, zou volgens Simone Weil de arbeiders een grotere arbeidsvreugde kunnen geven, hetgeen noodzakelijk is om hun waardigheid als mens te herstellen en hen een groter moreel welzijn te garanderen. De eerste verwezenlijkingen in dit domein bestaan reeds, zegt ze, en het is volgens haar zeker dat er in die richting zeer grote mogelijkheden schuilen.‘Maar het essentiële is het idee zelf de problemen met betrekking tot de repercussies van de machine op het morele welzijn van de arbeiders in technische termen te stellen. Eens dat de problemen benoemd zijn, rest de technici niets anders dan ze op te lossen. Ze hebben zoveel andere problemen opgelost. Het is enkel nodig dat ze het willen. Daartoe is het nodig dat de plaatsen waar men de nieuwe machines ontwerpt niet meer helemaal ingeschakeld zijn in het netwerk van de kapitalistische belangen.(…) Tot nu toe hebben de technici niets anders voor ogen dan de behoeften van de fabrikanten. Moesten ze altijd de behoeften van degenen die fabriceren voor ogen hebben, dan zou de ganse techniek van de productie langzaamaan omgevormd worden.’‘Indien het grootste gedeelte van de arbeiders hooggekwalificeerde vakarbeiders zouden zijn, die dikwijls hun kennis en initiatief zouden moeten aanspreken, verantwoordelijk zijn voor hun productie en hun machine, dan zou de huidige arbeidsdiscipline geen enkele bestaansreden meer hebben. Sommige arbeiders zouden thuis kunnen werken, andere in kleine werkplaatsen die dikwijls op een coöperatieve wijze zouden kunnen georganiseerd worden. (…) Dergelijke werkplaatsen zouden geen kleine fabrieken zijn, maar industriële instellingen van een nieuw type, waar een nieuwe wind zou kunnen waaien; alhoewel klein, zouden ze met elkaar erg sterke organische banden kunnen smeden om samen een groot bedrijf te vormen. Ondanks alle tekortkomingen bezit een groot bedrijf een bijzonder soort poëzie die door de arbeiders momenteel erg gesmaakt wordt. (…) De onderdanigheid zou niet langer een elke seconde vereiste onderworpenheid zijn. Een arbeider of een groep arbeiders zou een bepaald aantal taken binnen een bepaald tijdsbestek moeten uitvoeren, en een vrije keuze hebben in de regeling van het werk. Dat zou iets anders zijn dan te weten dat je eindeloos dezelfde opgelegde beweging moet herhalen, tot op de seconde nauwkeurig, waarna een nieuw bevel een nieuwe handeling voor een ongekende tijdsspanne oplegt. Er bestaat een zekere relatie tussen de tijd die aan levenloze dingen moet besteed worden en een tijd die aan denkende wezens moet gewijd worden. Het is verkeerd die met elkaar te verwarren.’

‘Kortom, de opheffing van de proletarische toestand die vooral bepaald wordt door de ontworteling, komt neer op de taak om een industriële productie en een mentaliteit te vormen waarin de arbeiders thuis zijn en zich ook thuis voelen.’‘Grote fabrieken moeten afgeschaft worden. Een groot bedrijf zou samengesteld worden uit een montagewerkplaats die met een groot aantal kleine werkplaatsen verbonden is, waarin elk één of meerdere arbeiders werken, verspreid over het platteland. Deze arbeiders, en niet de specialisten, zouden om beurt, gedurende een bepaalde periode, in de centrale montagewerkplaats werken, en deze periodes zouden een feest moeten betekenen. De arbeid zou er slechts een halve dag uitgeoefend worden, de rest zou besteed moeten worden aan het ontwikkelen van vriendschapsbanden, aan de ontplooiing van een bedrijfspatriottisme, aan technische conferenties om elke arbeider de precieze functie bij te brengen van het voorwerp dat hij produceert en de moeilijkheden die door het werk van de anderen overwonnen worden, aan aardrijkskundige conferenties om te leren waar de producten die men helpt produceren naartoe gaan, wie er gebruik van maakt, in wat voor milieu, in wat voor dagelijks leven en menselijke atmosfeer deze producten een plaats krijgen, en wat voor plaats ze krijgen. Daar zou algemene cultuur aan moeten toegevoegd worden. Naast elke centrale montagewerkplaats zou er een arbeidersuniversiteit moeten voorzien zijn. Ze zou directe banden moeten onderhouden met de leiding van het bedrijf, maar er niet het bezit van zijn. Machines zouden geen eigendom van het bedrijf moeten zijn. Ze zouden moeten toebehoren aan de kleine werkplaatsen die zowat overal verspreid liggen, en deze zouden op hun beurt, hetzij individueel, hetzij collectief, de eigendom van de arbeiders zijn. Elke arbeider zou daarenboven een huis en een stuk grond moeten bezitten.

- L'enracinement kan hier online gelezen worden.

23 mei, 2016

Het stille verdwijnen van lijn 24

Wat mij betreft in het geniep is de Amsterdamse tramlijn 24 op 11 mei jongstleden opgeheven, zogenaamd tijdelijk, maar om het metrolijntje vol te krijgen dat de macht "Noord-Zuidlijn" noemt en aanbeveelt als een toekomstige verworvenheid, zal het wel definitief zijn. Minder dan tien jaar na de verlenging naar het VU-ziekenhuis is, na broederlijn 25, alweer een ooit-zeer-drukke tramlijn in Amsterdam zonder excuus beëindigd.
De lijn van mijn zonnedansdromen, die plotseling op het Rokin verschijnt, met een "blauwe wagen" van lijn 25 er achter.

22 mei, 2016

Ouanalao, vergeten slavenkolonie

Saint-Barthélémy kwam ik tegen toen ik cijfers zocht van vrijgelaten slaven in de negentiende eeuw, bij de officiële afschaffing van de slavernij. De eerste verrassing was dat het een Zweedse kolonie was gedurende het grootste deel van de negentiende eeuw. Zweden heeft zijn partij meegeblazen in de "transatlantische handel", in mensen dus. Ongelooflijk maar waar: het eiland is genoemd naar de broer van Columbus, Bartolomeo, die vast geen heilige is geworden in de Kerk van Rome, al kun je nooit zeker weten. Het eiland is sinds een aantal jaren het juk van Guadeloupe ontlopen staat hier in de taal voor ongetwijfeld de belangrijkste langskomende toeristen. Dit zegt niets over slavernij, wel over gewelddadige indianen, blijkbaar nig in de zeventiende eeuw, die vervolgens uit de geschiedenis verdwijnen. De oorspronkelijk Caribische naam is naar verluidt Ouanalao. Wie zal het bevestigen en uitleggen wat het betekent - het wapen van het eiland lijkt te kiezen voor de betekenis: pelikaan.

Hier een eerlijker verhaal over de slavernij op het eiland, hoe "Europees" de bevolking nu is blijft de vraag. Wat er nog aan zwarte bevolking over was werd in de gaten gehouden, de meesten hebben na de vrijlating het eiland verlaten. Misschien doet het er niet toe hoe groot het "zwarte" aandeel van de bevolking is, "zo'n tien procent?", maar "niets is zeker".
Een makkelijk over het hoofd te ziene slavenkolonie.

21 mei, 2016

De hartepijn wegdansen

We hadden een hele tijd intensief over van alles gepraat in het café en toen luidde het klokje van gehoorzaamheid. Zij vond dat het nogal laat was en ik kon wel bij haar logeren. Misschien zou er een kat op mij springen maar dat zou ik toch niet erg vinden? Nee, ik zou het niet erg vinden maar ik herkende de situatie. De volgende dag was de dag voor Pinksteren, in die dagen nog volop gevierd als Luilak in de vroege ochtend. De galanterie van haar fiets de trap opdragen kon ik opbrengen en toen ik hem had neergezet keek zij mij met grote wat koortsachtig overkomende ogen aan en vroeg of ik echt niet bleef. De oorspronkelijke vorm van de uitnodiging permitteerde mij niet te zeggen dat ik van plan was trouw te blijven. De bank en de katten...
Maar de blik is mij bijgebleven. En - maar dat was aan de toekomst - het gevoel van futiliteit van het trouw zijn. Was ik het niet geweest, wie weet wat voor verhaal er dan zou zijn geweest.



Niet lang ervoor was ik naar het inwijdingsfeest van het huis van twee medestudenten van mijn geliefde ergens in de boerenbuiten geweest. Wij sliepen gescheiden en het werd mij te verstaan gegeven dat ik het niet moest wagen even bij haar te komen. Dan niet, het was toch een soort slaapzaal. Dat die lui zo ruim behuisd waren...
's Ochtends was geliefde vol medeleven met gastheer P. Die had buiten in een tent geslapen, want de gastvrouw, zijn gade, had het bed gedeeld met "haar vriendje". Geliefde vond het vooral zo treurig dat P. wakker was geworden doordat er een slak over zijn gezicht was gekropen. Waar was ik in 's hemelsnaam?

Er was een geheel andere aanleiding wat volgde te beschrijven onlangs, hier. Dus ik pak de draad van daarna op.
Zij was net bij mij aangekomen, we zouden een weekje naar Groningen Stad gaan, een soort vakantie tussendoor. En toen werd ik gebeld, er werd "revolutionaire solidariteit" van mij verwacht in verband met een of ander kraakpand waar ik het verder niet over ga hebben. Behalve dan dat de politie met traangas rondstrooide in de omgeving, dus ik liep als het ware tegen een muur van gas aan die mij op slag een neusbloeding bezorgde. Verder ben ik dan ook niet gekomen. 2 juli 1980.
Thuis ging ik moe en aangeslagen liggen. Zij voegde zich bij mij en had plotseling iets te vertellen.
Ze had met F. geslapen, en dat was heel leuk geweest.
O, F. Haar lesbische vriendin, die haar voor haar verjaardag kort ervoor een soort slavenband had gegeven die zij meteen om een enkel deed. F. en ik haatten elkaar al bij de eerste blik.
En ze had met P. geslapen, dat was ook heel leuk geweest.
Ik zweeg.

Maar P. zou niet verdwijnen. Eerst werd mij verzekerd dat ik er niets van zou merken, niemand kon tussen ons komen. Toen was P. "er ook". Vervolgens was P., met wie het allemaal heel onverwacht gekomen was, ze stonden er allebei van te kijken, en het was heel mooi en zuiver, "liefde" en ik "een warm gevoel".
Al met al, nu ik dit kort samengevat opschrijf, heeft het tien maanden geduurd tot ik per telefoon werd opgezegd. Of dit ook zo was gebeurd als ik niet eerlijk had laten weten intussen zowaar in bed te zijn beland bij mijn vroegere geliefde C. weet ik niet. Iffy history, het doet er ook niet toe.

*

Opgerakelde verhalen zullen er voor gezorgd hebben dat ik afgelopen nacht voor het eerst sinds lang weer eens een nachtmerrie over M. gehad heb. Ik was bij een samenzijn dat men wel als "feest" zal aanmerken, ook in de droomwerkelijkheid, en M. was er ook. Zij negeerde en ontliep mij. P. was er niet, maar ja, hij was "er" nu eenmaal "ook". Van het enorme gevoel van verlatenheid die bijna panisch was dat mij in de droom overviel sta ik nu eens te kijken. Al heb ik wel een idee hoe het gekatalyseerd is.

Staat er ergens geschreven dat men trouw dient te zijn? Aan één persoon? Toevallig wel.
U hebt gehoord dat gezegd is: U zult geen overspel plegen. Ik zeg u echter, dat een ieder die met begerige ogen naar een vrouw kijkt reeds in zijn hart overspel met haar bedreven heeft.

Matth. 5:27-28. Geldt het soms alleen voor mannen?
En al met al, nergens hoeft geschreven te staan dat men een geliefde het in ieder geval niet moet aandoen dat hij of zij op de tweede plaats staat inmiddels, en kandidaat is om verder weggeschoven te worden.

Opschrijven is beter worden. Ik wist niet dat er nog iets moest helen.
Ik ben benieuwd of het wat uitmaakt. Illusie?

20 mei, 2016

Brazilië: het is tijd om te bepalen waar het allemaal op staat

Een staatsgreep in het vijfde land van de wereld, en het nieuws in de gelijkgeschakelde media brengt het als impeachment van een corrupte president. Al valt niet te ontkennen dat de opvolger, de vice-president, pas echt zwaar onder verdenking van corruptie staat.
Over luttele maanden zullen in dit land de Olympische Spelen gehouden worden. Ik heb nog geen spoor van een mogelijke oproep tot boycot vernomen. De financiële belangen bij dit feest van de zogenaamde amateursport in vredelievende competitie zijn te groot. Als het verzet op stoom komt tegen de junta, nu bestaande uit weinig nette witte mannen in net genaamde pakken, in plaats van militaire uniformen, de repressie toeslaat, "er vallen doden in heel het land", dan nog zullen die spelen doorgaan. Zoals de slachtpartij in Mexico Stad van 1968 de spelen niet heeft tegengehouden.

De Partido Trabalhista mag dan het zwarte schaap van de heersende klasse zijn, zij is inderdaad net zo corrupt gebleken als de andere (zij het dus juist niet de president). De oppositie zal zoals het er uitziet georganiseerd worden onder de vlag van het Braziliaanse Volksfront.
Een recente stellingname van de landlozenbeweging in het Portugees kon ik niet vinden, wel, opmerkelijk genoeg, in het Engels.

19 mei, 2016

Elke dag een slagje tegen het kapitaal

Veel over nogal erg weinig, anders kan ik het boek 'Een banier waar geen smet op rust' niet typeren. Geldt dit alleen voor het Nederlandse trotskisme, een engagement dat met het aan De Waarheid ontleende "vele tientallen" wel afdoende geteld is? Elders is het trotskisme waarschijnlijk belangrijker (geweest), en ach, Sneevliet telt niet mee.

Ik moet heel eerlijk bekennen dat ik een hogere dunk heb gehad van de trotskisten in Nederland voordat ik het boek las dan ik nu na het lezen heb. De gedachte dat de Revolutie voor de deur stond heb ik ook gekoesterd maar ik heb zeker in de jaren zeventig geen ogenblik gedacht dat de Kladderadatsj te danken zou zijn aan anarchisten. Dat denk ik nog steeds niet, maar ik zie dezer dagen wel anarchistisch aandoende actievormen, waarvan evenwel waarschijnlijk niet de Definitieve Omwenteling te verwachten is. Enfin, revolutie is een proces dat ten hoogste op zeker ogenblik politiek bekroond wordt. Nuit Debout wordt bijvoorbeeld in toenemende mate van "anarchisme beticht". Het lijkt mij juist maar het wil niet zeggen dat anarchisten de beweging "beheersen", toch al niet het streven van anarchisten die de naam waardig zijn. Bij de trotskisten geloofde men er zeker in dat zij een belangrijke rol konden spelen, die van Voorhoede, bij een revolutie die niet ver af meer kon zijn - in de jaren tachtig bijvoorbeeld. In de tijd waarin de Buitenuniversitaire Praxis van de studentenbeweging van rond 1970 allang vergeten was ("de fabrieken in") gingen trotskisten plotseling gestudeerd en al achter de lopende band staan. Die had je toen nog, in Nederland...

Een illusiepolitiek waar ik destijds niet van op de hoogte was en die mij nu treft als ongelooflijk onrealistisch, en dat is nog zacht uitgedrukt. Ik had een hogere dunk van met name Ernest Mandel, die blijkbaar steeds te zeer de kans op revolutie waarnam. Ja, ik heb geloofd in bijvoorbeeld zijn idee dat het kapitalisme niet vanzelf sterft (een opmerkelijke organisme-analogie) maar dat het dagelijks slagen toegebracht dient te krijgen. Niet het idee van zich marxist noemenden uit het begin van de vorige eeuw, die zeker wisten dat "het kapitalisme" (weer dat organisme) zijn eigen ondergang wel zou bewerkstelligen en dat men er als het ware met de armen over elkaar naar kon kijken. Op zich een compliment. Trotskisten hadden (hebben) een goed analytisch vermogen op het punt van concrete analyse van de concrete situatie zoals Lenin voorschreef en - moet ik concluderen - een erbarmelijk recept voor actie.

Het trotskisme in Nederland was in hoge mate een aangelegenheid van mannetjes, ik denk dat ik de gehele Voorhoede wel zo'n beetje heb meegemaakt in de jaren zeventig (ik kom er op terug). Als de stroming met de tijd mee moet gaan en wil aansluiten bij de Tweede Golf betekent dit, bedenk ik nu, waarschijnlijk op den duur een realistischer benadering van de eigen rol. De "officiële" trotskisten zijn geen partij meer, de Internationale Socialisten komen niet meer als een door mannen gedomineerde club over. Meer hierover later nog.

- Ron Blom & Bart van der Steen, 'Een banier waar geen smet op rust' - de geschiedenis van het trotskisme in Nederland, 1938-heden. Soesterberg: Aspekt, 2015. 439 p. prijs 24,95. Geen index, wat de bruikbaarheid als naslagwerk bepaald in de weg staat.

18 mei, 2016

Demonstraties in Vietnam verontrusten regime

Foto: Anh Chí
Straatdemonstraties in Vietnam, aanhoudend, nu al in de derde week.
De demonstraties draaien om massale vissterfte aan de centrale kust van het land, die aan giftige industrie wordt geweten: zware metalen respectievelijk plastics. Het regime probeert demonstraties bij voorbaat te voorkomen en sluit Facebook af. Geweld zal evenwel niet zomaar helpen bij deze eerste uiting van opstandigheid tegen een regering die doet alsof er niets aan de hand is of zegt dat er "natuurlijke oorzaken" zijn voor de sterfte. De demonstraties zijn ook niet geografisch beperkt: ze vinden plaats van Hanoi tot en met Saigon.

17 mei, 2016

“We moeten de problemen benoemen” zeggen ze dan. Daar gaan we...

- door Joke Kaviaar -

Het is het credo van deze eeuw: het 'benoemen' van de 'problemen'. Eufemisme voor: racisme is gemeengoed. Met 'problemen' wordt namelijk bedoeld: “De vluchtelingen, de migranten, de buitenlanders, de moslims”, synoniem volgens deze probleembenoemers voor: “Terrorisme, criminaliteit, overlast, dreiging”.

De werkelijke problemen worden intussen niet benoemd. Institutioneel racisme. Fascisme, zowel het sluipende fascisme van de staat als dat van de nazi's op straat. Kapitalisme, de werkelijke oorzaak van 'de crisis'. Het bestaan van staten en grenzen, de oorzaak van het wij-zij denken en vele oorlogen en zogenaamde interventies. Imperialisme. Kolonialisme. Wapenhandel. En natuurlijk: de zondebokpolitiek bedreven onder de noemer van het 'benoemen van problemen', ook wel genoemd: 'vrijheid van meningsuiting'.

Dat dit laatste een selectief begrip is blijkt keer op keer. Zo mag je niet zeggen: “Nawijn is een racist”. De waarheid wordt belediging en leidt tot een veroordeling. Je mag geen posters plakken waarin je stelt dat de opstand in de Schilderswijk een gerechtvaardigde opstand was. Die waarheid wordt opruiing en leidt tot arrestatie en vervolging. Je mag geen posters plakken waarin je zegt dat een bouwbedrijf een gezinsgevangenis voor deportaties bouwt. De waarheid wordt smaadschrift en leidt tot arrestatie en vervolging. Je mag niet zeggen dat je 4 mei niet meer meedoet aan de hypocrisie van de herdenking omdat nazi's weer door de straten mogen marcheren. Die waarheid leidt tot een stormvloed aan dreigementen en beledigingen en de schrijfster van het betreffende facebookbericht durft niet meer alleen over straat. Je mag ook niet zeggen: Zwarte Piet is racisme. Die waarheid is teveel tegen het zere been van de kolonialisme en slavernij verheerlijkende Neederlanders. Bedreigingen en gewelddadig en racistische politieoptreden zullen je deel zijn. Je kunt op valse aangifte voor de rechter worden gesleept om je de mond te snoeren.

Er mag heel veel niet benoemd worden in de tijd van het 'problemen' benoemen. Het grote benoemen waarmee politici en media zich bezighouden is dan ook geen benoemen, het is aanzetten tot haat. Wie echter de haat benoemt, heeft een probleem. Daar is maar een enkel middel tegen, en dat is dat van de vermenigvuldiging. Ofwel, trap je een kakkerlak dood, dan krijg je er veel meer voor in de plaats. En dus...

Ik benoem: Nawijn is een racist. En o ja, Erdogan is een fascist, Ebru Umar een racist en vluchtelingenhater. Hebben we die ook gelijk weer gehad. De bevriende staatshoofden, de populistische zogenaamd liberale politici, zogenaamd socialistische politici, ronduit fascistische politici (allen handen op dezelfde vette buik van gierig Europa) en de rechtsreactionaire columnisten en opiniemakers zijn de helden en martelaren van nu. Teveel om op te noemen. Racisten/fascisten/vluchtelingenjagers, verantwoordelijk voor alle doden in de Middellandse Zee, voor de deal met de Turkse dictatuur die vluchtelingen terug Syrie in schiet, voor de doden in detentiecentra en op straat, voor het verdwijnen van vluchtelingen na hun deportatie, dat zijn mensen als Samsom, Rutte, Dijkhoff en vele anderen voor hen en met hen.

Ik benoem: Een volgende opstand in de Schilderswijk zou meer dan terecht zijn want de racistische (Haagse) politie en diens racistische korpschef Musscher vragen erom. Etnisch ofwel racistisch profileren is er aan de orde van de dag en overigens niet alleen daar. Er valt niets te ontkennen. Zolang jongeren uit migrantengezinnen geen werk kunnen krijgen door discriminatie, lastig gevallen worden op straat door ID vorderende smerissen, sneller en hogere straffen krijgen dan witte Neederlanders, is elke opstand gerechtvaardigd en noodzakelijk. Sluit je mensen uit, en zeg je dat ze zich maar moeten invechten en dat het aan hen ligt als dat niet lukt, dan zal de bom eens barsten. Vergeet je bivakmuts niet.

Ik benoem: Bouwbedrijf De Vries en Verburg heeft een gezinsgevangenis gebouwd op Kamp Zeist en laat daarmee vluchtelingen opsluiten en deporteren en heeft daarom bloed aan de handen. De vluchtelingenkinderen krijgen geen kinderpardon omdat het kinderpardon waar krokodillentranenhuiler Samsom zo trots op is geen pardon is maar een wassen neus met 92 procent afwijzingen waarvoor nog veel betaald moet worden ook. Uitbuiting. Alweer. Gezinnen met kinderen leven dagelijks in angst in de zogenaamde gezinslocaties waar hun leven 24 uur per dag onder zware druk staat. De IND is een afwijsmachine. De Dienst Terreur en Verrek is een deportatiemachine. Die machines moeten het zand in de raderen gestrooid krijgen. De ambtenaren die er werken en bedrijven die helpen de machine te laten draaien, zoals De Vries en Verburg, dienen verantwoordelijk te worden gehouden en aansprakelijk gesteld.

Ik benoem: 4 en 5 mei zijn jaarlijks terugkerende samenkomsten onder het motto: “Vrijheid geef je door”. Maar de vrijheid is alleen voor witte en gedocumenteerde Neederlanders. Neederland en Fort Europa doen met vluchtelingen wat Neederland ook deed met vluchtelingen in de jaren dertig: hen terugsturen naar de dictatuur van een bevriend staatshoofd, en dus naar de dood. Zolang nazi's door de straten mogen marcheren en hun haat verspreiden, en zelfs een krans mogen leggen met een fascistische slogan bij een herdenking is die herdenking geen knip voor de neus waard. Zolang de fascist Wilders en zijn horden al “daar moet een piemel in” roepend zich voordoen als feministen en juist moslima's het grootste slachtoffer zijn van hun islamofobe haatzaaierij, zegt 4 mei me niets. De vrijheidsstrijders die worden herdacht zouden zich omdraaien in hun graf als ze er weet van konden hebben hoe in hun naam de geschiedenis wordt vervalst en herhaald. Wat er toe doet is in het hier en nu fascisme bestrijden, ook en juist het fascisme van de Neederlandse staat en de van racisme doordrenkte samenleving. Niet alleen een bezettende mogendheid kan fascistisch zijn. 'Onze eigen' regeringsleiders stonden en staan ten onrechte buiten elke verdenking. Fascisme en racisme herkennen en erkennen is stap 1. Blijf met je poten af van een ieder die durft te zeggen: “4 mei niks voor mij” want 4 mei is er voor een heleboel mensen niet. Die hebben hun mond te houden, racisme en fascisme te pikken en zich te laten bedreigen en beledigen of erger nog: opsluiten en deporteren. 4 mei is daarom ook niks voor mij. 5 mei is een nationalistische happening geworden. Waakzaamheid is en blijft geboden. Het fascisme is onder ons. Er kleeft bloed aan de Neederlandse driekleur.

Ik benoem: Zwarte Piet is racisme. Kom me niet aan met 'traditie' of 'kinderfeest'. Kom me niet aan met 'dat zwart is van de schoorsteen'. De initiatiefnemers van de protesten tegen Zwarte Piet zijn mikpunt van enorme agressie. Zwarte Piet is een blackface karikatuur met een slavenpakje aan. Kritiek op dit 'feest' wordt met racisme beantwoord en vervolgens worden de criticasters ervan beschuldigd dit zelf te hebben veroorzaakt. Blaming the victim. Het is voor witte mensen maar al te makkelijk het racisme te ontkennen omdat ze er geen last van hebben. 'Ik ervaar het niet dus het bestaat niet'. De totale ontkenning van het bestaan van witte privileges, het rondrijden met een Gouden Koets met scenes uit de slavernij erop, het verheerlijken van koloniale helden als Michiel de Ruyter.., het is allemaal onderdeel van het zelfde probleem: De VOC-mentaliteit, het trots op Neederland onderbuikgevoel, 'onze' handelsgeest, dat is hoe Neederlanders zichzelf graag zien. Wie die ballon doorprikt, moet maar 'terug naar eigen land'... Prik.

We mogen ons de mond niet laten snoeren. We moeten de echte problemen benoemen ook al wordt van het spreken van de waarheid en het oproepen tot gerechtvaardigd en noodzakelijk verzet telkens weer een of ander 'strafbaar feit' gemaakt. Het is in deze tijden van toenemende repressie zaak om aan elkaars zijde te staan. Dat moet op straat zichtbaar worden. We moeten ingrijpen als de smeris mensen lastig valt, arresteert, slaat, wurgt, neerschiet. Reacties mogen niet uitblijven. We mogen onze vrijheid niet voor lief nemen zolang andere mensen diezelfde vrijheid niet hebben. We moeten in woord en daad de aanval inzetten tegen de haters en bedreigers, die van de straat en die van de staat. Solidariteit! Als zij zonodig nog een probleem willen om te benoemen, dan kunnen ze het krijgen.

16 mei, 2016

Zelfs geen ezel kiest zijn eigen baas

Op de Filipijnen een fascistoïde griezel, doodseskaderleider, tot president gekozen. In de VS kiezen tussen Donald Trump en Hillary Clinton. Weer een Fujimori president in Peru. "Niemand wil vrijheid" stelde M.S. Arnoni, en het lijkt of hij gelijk heeft, al zal ik er niet in berusten.
Discours de la servitude volontaire van De la Boétie is intussen online te lezen in het Nederlands. Het inzicht in hoe dit eigenlijk allemaal kan is niet van vandaag of gisteren.

15 mei, 2016

Marxismekritiek anno 1973

Nr.2 van De AS had als titel marxismekritiek. Begin 1973, het waren de dagen van libertair marxisme dat wervend moest zijn voor degenen, bijvoorbeeld, die teleurgesteld waren in de zwenking naar afgeleefd leninisme vanuit de studentenbeweging begin jaren zeventig. Hans Ramaer heeft het vooral over Marx en Engels, laat niet veel heel van hun wetenschappelijke pretenties - daarbij verwijzend naar een staatstheorie die eigenlijk nooit ontwikkeld is, nooit het niveau van manifesten is ontstegen. De opmerkelijke conclusie over de materialisten:
En toch ging het Marx primair om de bevrijding van de mens. Daarin verschilde hij niet van andere socialisten uit zijn tijd. Wie door het pantser van wetenschappelijkheid dat Marx rond zijn ideaal heeft opgetrokken, heenprikt, vindt een socialisties ideoloog, die het om de menen en de geschiedenis die zij maken, te doen was.
Voor een latere marxist als Walter Benjamin was de historisch-materialistische kijk op het kapitalisme blijkbaar irrelevant.

Rudolf de Jong gaat in op de gebruikelijke methode van "marxistische" kritiek op het anarchisme. Dit wordt gereduceerd tot enkele denkers, in plaats van het bonte veelvoud dat geacht kan worden het onmogelijke te eisen (en waarvan zeer velen uiteraard na Marx en Engels leefden, maar wel tijdgenoot van Ernst Bloch, die De Jong speciaal tegenspreekt, waren. Proudhon en Stirner zijn en blijven dan de uitverkoren objecten van kritiek en als af te doen als kleinburgers. Het merkwaardige is dat het eenvoudige materialisme dat ook de moraal als historisch bepaald wil zien ook al in 1973 door marxisten werd afgewezen. Das Prinzip Hoffnung zonder illusie over eerlijke woorden over anarchisten lezen, zou ik zeggen.

Jan Bervoets over de splitsing in de Internationale laat ik rusten, het verhaal mag bekend zijn. Een interventie in het nu en hier van toen was het stuk van Boudewijn Chorus over de studentenvakbonden, "de politieke vakbond voor studenten" zoals de ASVA zich ter bemanteling van de overname door de CPN wenste te noemen. Een praktische Bestandsaufnahme die langvergeten clubs als de Marxisties Leninistiese Studentenbond van de SP (!) in herinnering brengt.

Enfin, raadpleegt u het nummer van 43 jaaar geleden en wie weet hoe het vervolg gaat (u heeft er hier al wat proeven van langsgekregen).

14 mei, 2016

Ik heb mijn vader niet vermoord, bijvoorbeeld


It's not true & Gimme gimme some shade, The Untamed, die wel erg als de Who klinken


A legal matter, Who


Circles, Fleurs de Lys, ook een Pete Townsend-nummer. Vreemd, intrigerend filmpje

13 mei, 2016

Het kapitalisme als religie

Een fragment van Walter Benjamin uit 1921. Het kapitalisme als cultusdienst, een religie, zien gaat tegen de officiële zienswijze van het historisch materialisme in – het wordt een ideologisch systeem dat los staat van de in het marxisme zo belangrijk geachte ontwikkeling van de productiekrachten. Benjamin toont zich hier al de zelfgekozen verwant aan mystieke stromingen, bovenal het platonisme – zie de laatste zin van de eerste alinea, die ook Paulus aan de Korinthiërs echoot: “Want wij zien nu door een spiegel in raadselen, maar dan zie ik van aangezicht tot aangezicht; nu is mijn kennis gebrekkig, maar dan zal ik kennen zoals ik ook gekend word.”(1Kor.13:12). Het is een tamelijk hermetisch geschriftje ook verder.
In het kapitalisme is een religie te ontwaren, d.w.z. het kapitalisme dient in essentie de bevrediging op het punt van dezelfde zorgen, pijnen, ongerustheden waarop de vroeger zo genoemde religies antwoord gaven. Het bewijs van deze religieuze structuur van het kapitalisme, niet als iets religieus bepaalds, zoals Weber meent, maar als een essentieel religieuze verschijning zou nu nog naar het dwaalspoor van een universele polemiek leiden. Wij kunnen het net waarin wij staan niet dichttrekken. Later zal dit echter overzien kunnen worden.
Er zijn echter reeds nu drie trekken van deze religieuze structuur van het kapitalisme te herkennen. In de eerste plaats is het kapitalisme een pure cultusreligie, misschien de extreemste die er ooit geweest is. Het heeft alles in zich dat slechts direct in verband staat met de cultusbetekenis, het kent geen speciale dogmatiek, geen theologie. Onder dit gezichtspunt krijgt het utilitarisme zijn religieuze kleur. Met deze concretisering van de cultus hangt een tweede eigenschap van van het kapitalisme samen: de permanente duur van de cultus. Het kapitalisme is het celebreren van een eredienst zonder illusie en zonder genade. Er is geen doordeweekse dag bij, geen dag die niet feestdag in de vreselijke betekenis van de ontplooiing van alle sacrale pracht en praal, van de uiterste inspanning van de vereerder is. Ten derde legt deze cultus schulden op. Het kapitalisme is vermoedelijk het eerste voorbeeld van een niet verzoenende maar schulden kwekende cultus. Hierin bevindt zich dit religiesysteem in de val van een enorme beweging. Een schuldbewustzijn waarvoor geen verzoening te vinden is wordt een cultus, niet om hierin die schuld te verzoenen maar om deze universeel te maken, in het bewustzijn te hameren en tenslotte en bovenal de god zelf in deze schuld in te begrijpen, om tenslotte hem zelf geïnteresseerd te maken in de verzoening. Die hier dus niet in de cultus zelf te verwachten is, ook niet in de hervorming van deze religie, die een zekerheid voor zich moet behouden, evenmin als aan het opgeven van de religie. Het ligt in het wezen van deze religieuze beweging, die het kapitalisme is, het uithouden tot het einde, tot aan de definitieve, volledige schuld van God, die toestand van de wereld van wanhoop te bereiken waarin nou juist nog gehoopt wordt. Daarin ligt het historisch ongehoorde van het kapitalisme, dat religie niet meer verandering van het zijn maar de ruïnering ervan is. De uitbreiding van wanhoop tot de religieuze wereldsituatie waaruit de gezondmaking te verwachten zou zijn. Gods transcendentie is gevallen. Maar hij is niet dood, hij is deel geworden van het lot der mensheid. Deze omloop van de planeet Mens door het Huis der Wanhoop in de absolute eenzaamheid van zijn baan is het ethos dat Nietzsche vaststelt. Deze mens in de supermens, de eerste die de kapitalistische religie in herkenning begint te vervullen. Het vierde kenmerk is dat zijn god moet worden verheimelijkt, pas in het zenith van zijn schuld mag hij aangesproken worden. De cultus wordt door een onrijpe godheid gecelebreerd, iedere voorstelling, iedere gedachte eraan beschadigt het geheim van haar rijpheid.

De theorie van Freud hoort ook bij de priesterheerschappij van deze cultus. Zij is geheel in de geest van het kapitalisme. Het verdrongene, de zondige voorstelling, is naar diepste, nog te doorgronden, analogie het kapitaal, die rente rekent over de hel van het onbewuste. Het type van het kapitalistische religieuze denken kan men schitterend uitgesproken vinden in de filosofie van Nietzsche. De gedachte van de supermens niet in de bekering, de verzoening, reiniging, boete, maar in de schijnbaar voortdurende, in het laatste periode echter explosieve discontinue opstijging. Daarom zijn stijging en ontwikkeling in de zin van “non facit saltum” onverenigbaar. De supermens is de zonder bekering gearriveerde, door de hemel heengegroeide historische mens. Op deze explosie van de hemel door opgestegen menselijkheid, die religieus (ook voor Nietzsche) het opstapelen van schulden is en blijft, heeft Nietzsche een voorschot genomen.
En evenzo Marx: het niet bekerende kapitalisme wordt met rente en rente over rente, zoals die in functie staan van de schuld (let op de demonische dubbelzinnigheid van dit begrip), socialisme.

12 mei, 2016

Verzwolgen eilanden in de Solomon Archipel

Als eilanden niet worden ingericht tot militaire bases voor de VS "en bondgenoten" mogen ze wel verzuipen. Het nieuws deze week: er zijn vijf eilanden in de Solomon archipel geheel verdwenen en zes voor een flink deel weggeslagen. Het rijzen van de zeespiegel door het broeikaseffect wordt als oorzaak aangemerkt. De vijf verdwenen eilanden waren niet door mensen bewoond, van de zes deels verdwenene is er een bewoond, Nuatambu.

11 mei, 2016

Anarchistische herdenkingsfilm van de Commune, 1914


geluidloze film uit 1914 ter herdenking van de Commune.
In aanvulling op dit stuk van Dennis Bos. De vermelde linkt werkt niet meer, u ziet hem hierboven...

10 mei, 2016

Hoe Israel president Kennedy er tussen nam over de bom

Belangwekkend stuk op Foreign Policy over hoe de reactor in Dimona als "vreedzaam project" verkocht werd.

09 mei, 2016

Momentopname op een gedenkdag

Het was een vreemde gewaarwording te lezen dat men bij de Vierde Internationale waarachtig dacht dat de Grote Kladderadatsj voor de deur stond en dat de Partij hier leiding aan moest geven. Het eerste was al vreemd, zeker na pakweg 1980, het tweede nog wereldvreemder. Dus als een handvol gestudeerde mensen onder het motto “Zet je schrap nog een ruk” (zoals de rampzalige hervertaling van de Internationale van Jaap van der Merwe zegt) in de fabriek gaan werken en de steeds radicaler wordende arbeiders leiden/begeleiden, dan, ja dan... Dat dit een schok is die ik te verwerken kreeg bij het lezen van Blom & Van der Steen, Een banier waar geen smet op rust, zegt iets over hoe hoog ik de trotskisten toch schatte. Dan gebiedt de eerlijkheid dat ook ik in de jaren zeventig het mondiaal morgenrood zag gloren, maar dan zeker niet dankzij trotskisten en nee, ook niet dankzij anarchisten. De metropolen, de Eerste Wereld, de imperialistische machten, zouden omsingeld worden door de revolutie in de ex-/neokoloniale wereld. En het voorbeeld van hoe het daar ging zou vanzelf inspireren zoniet dwingen tot revolutie. Een mengsel van Baran & Sweezy, Fanon en Pannekoek, jawel, marxisten.

Het Derdewereldsocialisme werd van hogerhand wel op allerlei manieren gewelddadig gesaboteerd. Via oorlog bij volmacht in Angola, Moçambique, agressie tegen Nicaragua, regelrechte bezetting van klein, machteloos, socialistisch Grenada. De berichten over wat “de revolutie” had ingehouden in Cambodja, die kort voor en na de verovering door het officieel al even socialistische Vietnam bekend raakten, rekenden wel af met het idee dat er een betere wereld geschapen werd, op allerlei plaatsen in het Zuiden. En in Zuid-Europa, speciaal Portugal, was de revo ook al afgeknepen. De val van de Muur en het einde van het reëel bestaande socialisme (die Derdewereldlanden bleken, op Cuba na, in dat opzicht ook niets voor te stellen) was wel een revolutionaire periode maar dan een die wel heel snel gekaapt werd door de contra's. Wat is er anarchistisch aan die verwachtingen, vraagt u argwanend – welnu, de anarchie is te belangrijk om over te laten aan anarchisten maar de ontmanteling van de macht moest wel via patronen zoals voorzegd door radencommunisten/anarchisten gaan, anders zou het natuurlijk geen ontmanteling zijn. Ook een illusie wellicht, maar dan een die geen voorhoedepartij vereiste, integendeel.

Decennia verder, en er is op allerlei punten sprake van “iets wat in de lucht hangt”, verandering, revolutie. In de Arabische wereld zijn de omwentelingen in het door het Imperium aangerichte directe of indirecte geweld gesmoord, behalve misschien in Tunesië. In Griekenland en Spanje hebben de bewegingen “van de straat” geleid tot de opgang van nieuwe linkse partijen die de bestaande paradigmata van bezuinigen, opgedrongen werkloosheid en via schuldenschepping herfeodaliseren van de maatschappij leken te willen/kunnen weerstaan. In Griekenland werd al vrijwel meteen duidelijk dat revolutie via de stembus niet gaat, ook al zijn “ze” er doodsbang voor, reden juist om zo goed als gewelddadig de verkeerde regeringen op hun plaats te wijzen. Dit is in de achtertuin van de VS ook weer volop aan de gang. Wat hangt er dan in de lucht? Zijn het de kleine, toch binnen de parlementaire politiek passende schijnbaar onverwachte verschuivingen naar links – de opkomst van Corbyn in Engeland, Sanders in de VS, het verzet in Frankrijk vormgegeven in openbare vergaderingen “op straat”, opnieuw, gekatalyseerd door het verzet tegen de door de Markt geëiste “hervorming” van het arbeidsrecht. Het moet wel, revolutie is meer nog dan in de tijd dat zij bijvoorbeeld door bevrijdingstheologen werd gepredikt een eis van menselijkheid, voor de mensheid. Maar hoe zal zij verlopen? Zijn die vergaderingen op pleinen en straten zoiets als de raden? En kunnen zij echt tegenmacht vormen? Tot nu toe ramt de Macht er op los en wordt er traangas en pepperspray uitgegoten, en – de nieuwste, tegen Corbyn en NuitDebout bijvoorbeeld – ideologisch armoedig maar wel venijnig en veel energie vergend, aantijgingen over antisemitisme.

Hoe verrassend en inspirerend de bezettingen aan de Universiteit van Amsterdam ook waren vorig jaar, iets wat op een omwenteling in een land als Nederland lijkt zou eerder van de als “islamcritici” vermomde homohaters, antisemieten, racisten in het algemeen en vrouwenhaters (wie is de “onze” als er sprake is van “onze vrouwen”?) komen dan van een autonoom links initiatief, al dan niet op straat. Zoals ook in de VS de opkomst van iemand als Trump ook als revolutionair kan worden aangemerkt, omdat hij buiten de gebaande paden van ordentelijk Marktdenken treedt. Het probleem voor “rechts” is dat het niets meer te bieden heeft, geen kreten kan slaken als “u heeft het nog nooit zo goed gehad”, moet wegkijken van milieurampen al dan niet samenhangend met het broeikaseffect, alleen angst kan zaaien voor “terrorisme” dat het zelf heeft bevorderd en leurt met allerhande mensenrechten waar het nooit in geloofd heeft. Figuren als Trump en Wilders zijn een uitvergroting van de morele leegte van een macht die zich alleen door bombardementen, bezuinigingen en traangas kan legitimeren.

– Gedaan op 9 mei 2016, veertig jaar na de dood van Ulrike Meinhof, die schrijver dezes altijd gedenkt, ook al stemde hij niet onvoorwaardelijk in met haar optreden.

08 mei, 2016

Werner de Haan, communist, anarchist, humanist, leraar 1941-2015

Als uit het niets was hij er, een docent economie van wie ik niet gehoord had, en bij wie ik Politieke Economie van de Internationale Betrekkingen zou volgen. Ongepolijst, met een stedelijk accent – niet opvallend Amsterdams, maar wat u als zodanig wordt opgediend is meestal kitsch. En hij deelde zijn zekerheden en onzekerheden onbeschroomd met de studenten. Hij had Elmar Altvater's Die Weltwährungskrise op de lijst gezet, dus ik had het braaf aangeschaft, er van uitgaande dat het basis zou zijn voor de werkgroep. Maar iemand tekende er bezwaar tegen aan, en Werner schrok daarvan. Als die Altvater maar niet een soort Siep Stuurman was, sprak hij als vrees uit, hiermee de zogenaamd belijdende en leidende marxist aan de subfaculteit als bourgeois zonder competentie wegzettend. Dit beviel mij wel, iemand die gedreven door klasse-instinct zijn wantrouwen uitsprak over een collega. Die nog-nauwelijks-collega was kandidaat-assistent, maar het professoraat lag voor deze fabrikantenzoon in het verschiet, “marxist” en al. Wij vonden elkaar op dit punt en het lijkt mij dat onze kameraad-/vriendschap op dit gedeeld gevoel steunde. Stuurman is tenslotte bij D66 terechtgekomen, dus Werner heeft zich niet vergist.

Het was makkelijk om die gevoelens van Werner te vernemen, want – de werkgroep was op het eind van de middag – hij stelde voor het samenzijn ongedwongen voort te zetten in het café om de hoek. Het was ongeveer iedere week dat de groep liep raak en de ongedwongenheid liep haast vanzelf over naar de collegezaal. Hij vertelde van het beeld van de dood van zijn moeder, dat hij nog vers voor ogen had in het najaar van 1975, en van zijn ervaring met wat ik maar gewoon het gekkenhuis zal noemen. Dat kon je toen zo zeggen, ik vertelde hem dat een dierbare vriendin lid was van het Gekkentheater en dat die vlakbij een opvoering hadden. “Daar gaan we naar toe!” zei hij beslist. Ik had de voorstelling al gezien maar hij wilde geen nee horen. De ervaring van deze persoon in de zaal moet het gezelschap opvoerenden nogal in de war gebracht hebben. Hij ging nogal duidelijk in op de uitnodiging mee te denken en te discussiëren, te reageren dus. De lijdzaamheid die soms sprak uit de teksten stond hem tegen. Mijn vriendin heeft mij later aangesproken op de rare snuiter die ik zomaar had meegenomen, en zo ziet men dat er gradaties waren (en zijn) binnen de gekkenwereld. (Die geuzennaam is ergens in de late jaren tachtig onder de wollen deken van de eufemismen verdwenen, net als flikker bijvoorbeeld ook).

In De Media wordt u vanwege ultrarechts nog wel eens medegedeeld dat “politicologie” – dan bedoelt men wat mij betreft “algemene politieke en sociale wetenschappen” – aan de Universiteit van Amsterdam een marxistisch-leninistische kaderschool was waar Onafhankelijke Denkers als Hans Janmaat en Martin Bosma evenwel toch de enige echte Waarheid konden vinden; blijkbaar was de hersenspoeling niet volmaakt. Ik kan u vertellen, als ervaringsdeskundige, dat er in deze subfaculteit na het vertrek van Ger Harmsen naar elders, maar een marxist rondliep, Werner dus. De studie werd op den duur geheel in de geest des tijds grondig uitgekleed – geschiedenis, rechten voorzover niet nodig voor zoiets onbenulligs als bestuurskunde, en economie, verdwenen. Werner bleef achter, als econoom en marxist bij wat plotseling toch echt politicologie ging heten. De druk die er op hem uitgeoefend werd om te promoveren legde hij op den duur naast zich neer, zoals hij ook kon schamperen op de publicatieplicht (“in een gerenommeerd Engelstalig tijdschrift” – “ze weten toch niet waar ik het over heb” zei hij daarover, wegwerpend over degenen die bewonderend moesten knikken, de Kultuurkamer zoals een andere dwarse docent het noemde). Hij was een gedreven docent die het vanzelf vond spreken dat je het beste uit je zelf haalde, hij deed dit zelf als docent. Publicaties in gerenommeerde Engelstalige bladen, het zal wel. Hij heeft mij (en anderen, maar die moeten maar voor zichzelf spreken) geleerd wat een als marxistisch te beschouwen onderzoeksmethode was in de politieke economie en de essentialia van die economie, die ik nog steeds meedraag. Het werkstuk ter zwaarte van een scriptie dat ik het eerste jaar schreef leunde zwaar op Daniel Guérin, Ernest Mandel en Paul Sweezy. Geen schrijvers waar hij veel vertrouwen in had maar hij vertrouwde mij wel en waardeerde het resultaat. Het jaar daarop stortten wij ons op de economische verknoping tussen de Bondsrepubliek en Nederland, ook leerzaam en onderhoudend (in de zin van: je kunt echt genieten van het onderzoeken), waarvan het resultaat verwerkt is in het WRR-rapport Onder invloed van Duitsland.

In de eerste tijd dat we elkaar leerden kennen identificeerde hij zich als anarchist. Toch kan het georganiseerde anarchisme geen aantrekkingskracht voor hem gehad hebben en ik kon en kan hem daar geen ongelijk in geven. Dus werd hij lid van de CPN omdat hij dat toch de proletarische partij bij uitstek vond. Van de komende fusie met die andere partijen moest hij niets hebben. Steevast droeg hij de button, eigenlijk een uiting van de laatste grote mobilisatie die de CPN heeft kunnen doen, “Stop de neutronenbom”. In die bom, legde hij uit, ligt het hele kapitaal besloten: de mensen mogen dood, de eigendom moet gehandhaafd blijven. Omdat de CPN nou maar moeilijk een theoretisch dak bood ontwikkelde hij zijn geestelijk tehuis in een eigen humanisme. Hij tikte je op de vingers als je iemand als “Duitser” of “Pool” benoemde: het moest zijn Duitse mens, Poolse mens. Het mens zijn stond voorop, de rest was bijzaak. Er gaat dus geen dag voorbij, kan ik u vertellen, dat de Inwendige Werner mij niet corrigeert, omdat men in feite dagelijks voor dit “benoemingsprobleem” komt. Het was ook beslist niet eufemistisch, zoals “joodse of Turkse mens”, het was een algemene uitdrukking. Hij heeft hierover op een van de Pinksterlanddagen een inleiding gehouden, dat hij het georganiseerde Nederlandse anarchisme inderdaad een kleinburgerlijk gedoe vond (“alleen Joop niet!”) verraste mij niet.

Ik zou meer memoireachtigs kunnen schrijven, ruim veertig jaar is nogal wat tenslotte. Als ik een injectie aan strijdbaarheid nodig had was hij er en hij gaf die. Zijn samenvattende motto was: “Je leeft, dan kunnen ze je niet klein krijgen”. De dood kan het leven zoals hij het bedoelde niet ongedaan maken.




07 mei, 2016

Geen arm, geen been meer en bijna gedood door de vijand

Wat muzikale herinneringen aan de dagen waarin ik Werner de Haan leerde kennen (de uitlui komt nog). Dit zat in mijn hoofd in de dagen na de dood van Ulrike Meinhof, 9 mei 1976.


Bourée, Jethro Tull


En ik zal toch eerlijk zeggen dat ik zijn grote waardering voor de Stones niet deel. Waardering wel, maar niet heel groot en zeker niet voor na 1971. Allez...
Gimme shelter


Fighting for strangers, Steeleye Span - deze is ook voor mijzelf in 1976. Het weer in Nederland van dit ogenblik wakkert de herinneringen aan die dagen wel extra aan.

06 mei, 2016

Wrekers van de Niger Delta

Een platform van Chevron is afgelopen woensdag opgeblazen in de Niger Delta, Nigeria. De actie "zou uitgevoerd zijn door een groep die zich de Niger Delta Avengers" noemt - welnu, laat deze groep nu heel bijdetijds en openlijk een website hebben. Inderdaad, wraakzuchtige taal die niet zomaar uit de lucht komt vallen en ergens over gaat. Nigeria zou niet alleen vanwege het obscure en obscurantistische Boko Haram in het nieuws moeten zijn.

05 mei, 2016

¡Werner de Haan - hasta siempre!


De Internationale voor Werner, docent, kameraad, vriend - overbuur zelfs en waarom verneem ik nu dat hij overleden is vorig jaar 17 juli! Kanker, hoorde ik van een voormalig medestudent die ik "ook maar" op een terras gesproken heb. "Als er maar niet geschreven wordt over zijn strijd tegen de kanker", denk ik, op zoek gaand naar een bericht op het net. Maar jawel, van de school waarvan hij dolblij zei bij het bereiken van de pensioenleeftijd dat hij er nog tien jaar les mocht geven. Die jaren heeft hij net niet volgemaakt.

Hij vroeg mij eens hoe ik hem eigenlijk zag. Mijn antwoord verbaasde hem en of het hem beviel weet ik niet. Ik zei: "Als een engel. Je bent er altijd plotseling als je nodig bent."

Toen ik hem, ook zo als uit het niets, zoals het hoort wellicht, leerde kennen was hij vol van het beeld van de dood van zijn moeder. Zij had om haar moeder geroepen bij haar sterven. Het is iets wat ik hem vaak in gedachten hoor zeggen over degenen die zich belangrijk en machtig achten: als zij doodgaan roepen ze om hun moeder.

Ze hebben elkaar mag ik hopen inmiddels ontmoet.

04 mei, 2016

Zweedse korhoenders moeten voor Nederlandse spelen

Kunnen kunst en vliegwerk het korhoen behouden voor Nederland, meer bepaald voor Salland? Altijd, als je er bij zegt dat "de economie" er nmiet onder mag lijden. De natuur is maakbaar:

Verbetering van de natuur op de Sallandse Heuvelrug belooft een gezond en duurzaam leefgebied voor de toekomst. Dat heeft een positief effect op alle plant- en diersoorten. Zeldzame vegetaties, met bijbehorende insecten, vlinders, libellen, amfibieën en reptielen kunnen er dan weer leven, noodzakelijk voor het grootbrengen van de korhoenkuikens. Dat gaat niet van één op de andere dag. De natuur reageert langzaam op de herstelmaatregelen. Daar kan het korhoen niet op wachten. Nu er zicht komt op duurzame vergroting en verbetering van het leefgebied is besloten de komende jaren korhoenders bij te plaatsen om de periode te overbruggen die nodig is tot het Sallandse heidelandschap zich voldoende heeft hersteld. Want uit ervaringen uit het buitenland is bekend, dat eenmaal uitgestorven korhoender-populaties in het gebied niet meer teruggebracht kunnen worden. Het uiteindelijke doel is een korhoenpopulatie die zich op den duur zelf in stand kan houden.

Dat deze maakbaarheid met zich meebrengt dat er jaarlijks vijfentwintig korhoenders worden ingevoerd uit Zweden, die blijkbaar geen toekomstperspectief hebben in Overijssel moet kunnen, zegt een gedeputeerde met de omineuze achternaam Maij. Inderdaad, dezelfde als degene die namens haar nauwelijks meer bestaande partijtje even het Amsterdamse vervoersbedrijf "zelfstandig" mocht maken. Hoe een achternaam en familie tot deskundigheid op werkelijk ieder gebied kan leiden.

Kan Lia van Dijk van de Partij voor de Dieren hier tegenop?
Wij vinden dat eerst de natuur en biodiversiteit moeten herstellen en dat het uitzetten van dieren voordat de natuurwaarden hersteld zijn de omgekeerde weg is. Dat betekent dat de stikstofuitstoot drastisch dient te worden verminderd en dat inkrimping van de veehouderij, als grootste uitstoter van stikstof, daarbij onvermijdelijk is. Ook zijn wij van mening dat toerisme en economie geen redenen moeten zijn om dieren in de natuur uit te zetten, en al helemaal niet als die dieren ten dode zijn opgeschreven door het ontbreken van voldoende insecten als voedsel.

Of de "voorraad" korhoenders in Zweden zo groot is dat dit "houdbaar" gedaan kan worden horen we niet.

03 mei, 2016

Klepperen en porren, voorbijgegane stielen


Zoek iets anders en gij zult vinden... Beelden van geluidloos bioscoopjournaal van de laatste klepperman, van Gramsbergen. Hij zegt iets en laat zijn instrument zien en geluid maken, dat niet tot ons doordringt. Jammer evengoed. In het filmpje doet hij ook wat vermoedelijk porren heet. Met porders in mijn voorgeslacht die niet meer kunnen uitleggen hoe dit in zijn werk ging opmerkelijk en leerzaam beeld. Zo zag het er dus uit.
Was een eigen wekker nog een luxeartikel in oude tijden, tot in 1947 in Leeuwarden bijvoorbeeld (illustratie)?
Het is licht als de porder aan het werk is, op zich nogal verrassend, zeker in de winter.

02 mei, 2016

Visarend broedvogel in Nederland

Het is eigenlijk al zo bijzonder dat de zeearend in Nederland broedt sinds enige jaren. Nu is de visarend ook een officiële broedvogel geworden:

De boswachters van de Biesbosch hebben goede hoop dat dit jaar voor het eerst ooit in ons land een visarend (Pandion haliaetus) in Nederland gaat broeden. Sinds 2014 overzomerden er meerdere exemplaren in Nationaal Park De Biesbosch, en bouwde ze diverse nesten, maar tot broeden is het tot op heden nog niet gekomen. De afgelopen weken zagen boswachters echter voor het eerst in het gebied dat de vogels paarden. Er is nestbouw en er zijn gevechten in de lucht gezien. Het zijn zelfs twee paartjes.
Bron
Het is niet bekend of de visarend vroeger ook in wat nu Nederland is gebroed heeft, al lijkt het wel waarschijnlijk.

Staats- en bedrijfsmoordenaars bestrijden begint met zeggen dat het nodig is



- door Joke Kaviaar -


De Anarchistische Muurkrant, geplakt in een aantal wijken in Den Haag waar de bevolking het meest last heeft van staatsrepressie, mag niet gezien worden. Het zou de door institutioneel racisme geplaagde bevolking wel eens op het idee kunnen brengen om het niet meer te pikken. En dus is er iemand opgepakt en beschuldigd van 'opruiing' en 'aanzetten tot geweld'.

De Anarchistische Muurkrant, geplakt in een aantal wijken in Den Haag waar de bevolking het meest last heeft van staatsrepressie, mag niet gezien worden. Het zou de door institutioneel racisme geplaagde bevolking wel eens op het idee kunnen brengen om het niet meer te pikken. En dus is er iemand opgepakt en beschuldigd van 'opruiing' en 'aanzetten tot geweld'.

Een paar weken geleden: de poster 'De Vries en Verburg – uw duurzame partner in deportaties', mag ook niet gezien worden. Het bedrijf heeft liever niet dat bekend wordt dat zij een gezinsgevangenis voor vluchtelingen bouw(d)en op Kamp Zeist. En dus zijn er twee mensen opgepakt en gedagvaard wegens 'smaadschrift '.

In het eerste geval is dus de aanklacht 'opruiing en aanzetten tot geweld'. In het tweede geval het lichtere 'smaadschrift'.
Overeenkomst is dat de staat haar waakhonden erop uit stuurt om meningen die hen niet aanstaan ongehoord en ongezien te maken. Nieuw is het niet. Menigeen heeft al ervaren wat het is om vanwege het verkondigen van een mening het doelwit van staatsrepressie te zijn. Het anti-autoritaire en anarchistische gedachtengoed zit de staat dwars en zo hoort het ook. Als dat niet zo was, deden we iets niet goed. Dan waren we ingekapseld of geïntimideerd. Dan hadden we onze ideeën verloochend, ingeruild voor privileges en voorrechten. Ja, het is de bedoeling dat de staat de hete adem van verzet voelt. Het is de bedoeling dat waarheden aan het licht komen. Het is de bedoeling dat de roep om opstand mensen motiveert. Wat mij betreft wel. En daarom deel ik de Anarchistische Muurkrant bij dit artikel.

Want verzet begint met gedachten en woorden. Het begint met: dit gebeurt en wordt systematisch onder tafel geschoven en laten we hier iets aan doen. Het begint met iemand of een groep mensen die dat uitspreekt. Laten we de stilte doorbreken. Laten we de straat op gaan. Laten we terugslaan indien nodig. Het begint met: we laten ons niet registreren, fotograferen, controleren. We laten ons niets verbieden, ons achtervolgen en lastig vallen. Het begint met: En dat laten we niet alleen ons niet gebeuren, maar ook een ander, die daar nog veel meer last van heeft dan wij, niet. Het begint met de stelling: vrijheid is pas vrijheid als iedereen vrij is. Het begint met: solidariteit. En dat zijn gevaarlijke woorden voor de staat.

Solidariteit met de onderdrukten! Solidariteit met de gevangenen van de staat! Solidariteit met migranten! We hebben genoeg staatsmoorden gezien. Staatsmoorden door de waakhonden die jachthonden worden en er op los slaan, schieten en wurgen. Men noemt hen: politie, marechaussee. Staatsmoorden door de schrijftafelmoordenaars achter hun bureaus, die van de ambtenaren van IND en DT&V, van burgermeesters, van ministers en staatssecretarissen en minister-presidenten en alle andere politici die alleen maar op electoraal gewin uit zijn en daarvoor mensen vertrappen die al vertrapt zijn.

We hebben genoeg gezien van de profiteurs van al dat staatsgeweld, van hen die winst maken door uit te voeren en voor te bereiden, van bewakingsbedrijven en bouwbedrijven, architecten en financiers, deurwaarders en incassobureaus: zij die zich verschuilen achter beleid en achter geld dat verdiend moet worden aan gevangenissen en deportaties, aan huisuitzettingen en belastingschulden. Genoeg!

De lijst met slachtoffers is eindeloos en zelfs dan nog niet volledig omdat niet alle slachtoffers zichtbaar zijn. Denk aan de wanhopige zelfmoorden en sterfgevallen op straat, in gevangenissen en detentiecentra en het lot van gedeporteerden. Denk aan al die mensen onderweg naar een veilig leven in Europa die verdrinken of worden doodgeschoten door grenswachten. Onzichtbaar buiten en binnen de grenzen. De staat wil controle en dat mag levens kosten. De opstand in de Schilderswijk begon met de verwurging van Mitch Henriquez, maar voor hem gingen Rishi Chandrikasing en vele anderen. Voor hen en na hen werden arrestanten zwaar mishandeld. Denk aan Mustafa Sealiti die er een hernia aan heeft overgehouden. Afgelopen week bleek uit door Buro Jansen & Janssen opgevraagde documenten dat een onderzoek naar het racistische politieoptreden in de Haagse Schilderswijk direct door de politie is beïnvloed om te voorkomen dat de conclusie de waarheid aan het licht zou brengen. Namelijk deze waarheid: De Haagse politie is racistisch. Het is niet de enige waarheid die verborgen wordt gehouden. Wie weet wat er gebeurt met al die vluchtelingen en hun kinderen nadat ze door de Neederlandse staat, door de EU, door Turkije namens de EU, over de grens zijn gezet? Er is niemand die dat bijhoudt.

Opstand tegen de staat en verzet tegen die politie is terecht en noodzakelijk. Hoe lang kunnen mensen nog verdragen dat ze niet ongestoord over straat kunnen? Dat ze moeten vrezen voor arrestaties en invallen en zelfs voor hun leven?
Als de staat spreekt over oproepen tot geweld, moet die staat zichzelf als eerste opheffen want de wetboeken doen niets anders dan oproepen tot geweld. Staatsgeweld in handen gegeven van ambtenaren in kantoren die beslissingen over het lot van mensen mogen nemen. Staatsgeweld in handen gegeven van de uniformdragers op straat die zijn uitgerust met een groot scala aan wapens om die beslissingen uit te voeren. Allen zijn zij uit hoofde van hun functie verheven boven elke verdenking van machtsmisbruik omdat macht hebben per definitie machtsmisbruik is. Vervolgd zullen zij nooit worden voor mishandeling, bedreiging, doodslag of moord, behalve om hen vrij te kunnen spreken en zo de schuld bij hun slachtoffers te leggen. Nimmer zijn zij aansprakelijk of verantwoordelijk te houden.

Ik begon met te zeggen: Staats- en bedrijfsmoordenaars bestrijden begint met zeggen dat het nodig is. De Anarchistische Muurkrant wordt nu gezien als opruiing. En hierna? Het wetsartikel 131 (opruiing) is vanouds in gebruik om revolutie te voorkomen en de kop in te drukken, net zoals het wetsartikel 261 (smaad) bedoeld is om de waarheid geweld aan te doen, en artikelen die belediging (bijvoorbeeld van 'Het Koningshuis' of een 'Bevriend Staatshoofd' of een smeris) strafbaar stellen bedoeld zijn om gehoorzaamheid af te dwingen want gezagsdragers, daar hoor je voor te buigen.

Verzet tegen al deze uitingsverboden wordt met de dag noodzakelijker. We horen een hoop boegeroep over het inperken van de pers- en uitingsvrijheid in andere landen, en zelfs dat is selectief, maar Neederland loopt voorop wanneer meningen niet de staatsideologie van bij wetten en regels vastgelegd racisme, nationalisme, apartheid en vluchtelingenhaat onderschrijven. De beste manier om onze spreek- en demonstratieruimte terug te eisen, is door deze letterlijk te nemen. Dit kunnen we doen door bijvoorbeeld de Anarchistische Muurkrant die nu verboden is te verspreiden, via het web en op straat. Laat de repressie de boemerang zijn die keihard terugkomt in het lelijke smoelwerk van de staat. Laat elke poging tot censuur meer mensen doen opstaan om tot opstand op te roepen en eraan deel te nemen. Opstand, waar dan ook en wanneer dan ook. Wij mogen-, nee-, wij moeten ons beschermen tegen de staatsterreur, en de aanval is de beste verdediging.

Het initiatief aan de onderdrukten, de straten het terrein dat wij beter kennen dan de ambtenaren die er de camera's hebben opgehangen. Opstand! Want er is één ding erger dan onderdrukking, en dat is toestaan dat je je laat onderdrukken.