30 september, 2006

Slechts een gedachtencategorie


De droom



In de droom ben ik als vaker in het echt aan het fietsen door Waterland, zoekend naar mogelijk baltsende kemphanen. Ik weet - op droomniveau - dat het daarvoor eigenlijk al te laat is, het is al zomer. Blijkbaar heb ik een kijker.
Een leuk meisje komt langszij op de fiets en vraagt waar ik naar zit te kijken. Zij ziet niets van belang. Ik eigenlijk ook niet. Ze wil ook speuren door de kijker. Ze ziet waarschijnlijk niets. We raken aan de praat en - de omwegen zijn er niet of ze zijn onduidelijk - ik vertel bozig en verdrietig over mijn geliefde die er vandoor is met de vriend van haar beste vriendin. Dubbel verraad. Het meisje in de berm kent haar - droomlogica. "Leuke meid, hij is een sekstische lul." Dit wil ik eigenlijk wel en eigenlijk niet horen. Zoals vaker in die dagen word ik huilend wakker.

Intermezzo: het interview



Het dagblad De Waarheid had nog helemaal niets gedaan aan de wonderljke ontwikkeling dat in zeker land geheel tegen de algemene tendens van die dagen (1990) communisten juist waren toegetreden tot de regering. Ik ging dit rechttrekken en had een interview afgesproken met een lid van een comité - op die manier moest het zinkende scheepje van deze krant dergelijk nieuws behandelen. Het werd trouwens in druk ergens halverwege afgekapt voor wat Belangrijk Laatste Nieuws werd gevonden - onbetaalde moeite voor niets.
Het meisje van het comité kwam voor het interview langs bij mij thuis - ik zou het ook opnemen voor Radio 100. Ik ben vergeten hoe ik het wist, maar X. en Y. zoals ik hen maar zal noemen, hadden ook iets in dat land gedaan. Ja, ze kende hen maar al te goed. Sterker nog, hij had voor mijn deur gestaan om mee te doen aan het interview, want hij vertrouwde het niet of zij als vrouw wel de juiste woorden te zeggen zou hebben. Ze had hem weggestuurd. Had hij mijn naam op de deur niet herkend dan?
Seksistische lul, inderdaad. Mijn feministische vriendin van vroeger had een mooie vangst gedaan. Ik stak maar even een sigaret op, die had ik nog, ook al was ik al jaren gestopt.

Film en werkelijkheid



Alleen op een van de eerste rijen in de bioscoop pink ik een traan weg bij de slotscènes van Fahrenheit 911. Zo werkt het nu eenmaal bij het grote doek, en volgens mij zat ik alleen op die rij.
Als ik een moeilijke hoge brug bij de bioscoop trotseer komt op de fiets een leuk meisje langszij. Hoe ik de film vond, vroeg ze, Ze zei dat ze mij op dezelfde rij ook alleen had zien zitten. Na enig praten op de brug stel ik voor naar een café dichtbij te gaan waar ik regelmatig kom, want napraten over een film doe je in een café. We weten beiden niet hoe zwaar we moeten beklemtonen dat We Thuis Iemand Op Ons Hebben Zitten Wachten... Het moet veilig zijn, nietwaar. Trouwens, een man die een traan moet wegpinken bij de film...
Ze heeft over de film twijfels waar ik mij wel in wil verdiepen maar die ik niet deel. Ze gaat er wel zonder meer van uit dat wij beiden Links zijn. Is het niet te gemakkelijk te veroordelen?
Wat doe ik eigenlijk in het dagelijks leven? Eh, heu, ik ben freelance-journalist. En jij?
Ze blijkt te werken bij een instelling waar de baardige seksistische lul bovengenoemd Directeur is. "Dan werk je onder de vent die er met mijn vriendin vandoor is." Alsof het gisteren, nee, vanochtend gebeurd is, slinger ik het er uit. "X! Zij is leuk!" "Tja, dat hoef je mij eigenlijk niet te vertellen." Na enig nadenken zegt zij: "Ik weet zeker dat hij haar bedriegt." Ze laat blijken dat ze hem ook al een seksistische lul vindt, zodat er geen misverstanden hoeven te bestaan. De scène komt mij te bekend voor, al vertel ik haar niet wat er verder door mij heengaat. We wisselen emailadressen maar het komt verder niet tot een gedachtenwisseling.
Wat mij vooral opviel is dat dit verhaal van aan de bar een gevoel van compassie bij mij opriep voor X., terwijl ik - bedenk ik dan - net zo goed had kunnen redeneren "zo krijg je je streken thuis." Misschien verbaast mij dit het meest. "Een vrouw die op een man met een baard valt is op zoek naar een macho," verzekert Degene die Mij Het Naast is. Dit is enigszins een deuk in mijn wereldbeeld.
En het verband tussen kansberekening, iets wat statistisch gesproken toeval moet zijn, en dromen - ik zal het nooit "normaal" kunnen vinden, hoeveel ik zelf ook weet van statistiek en kansberekening. En deze situaties onttrekken zich nu eenmaal aan herhaalbaarheid en laboratoriumonderzoek.

Proletarier aller Länder, macht Schluß!

Het Manifest Tegen de Arbeid van Krisis, uit de tijd toen Robert Kurz nog bij de groep zat, staat op het net.
Dit manifest wordt genoemd in het nieuwe nummer, gewijd aan manifesten, van De AS [hier bestellen].
In dit nummer beproef ik een vertoog over het christen-anarchisme - een niet-tijdgebonden streven - voor de eenentwintigste eeuw. Bij de betere boekhandel of per mail te bestellen...

29 september, 2006

Petitie voor Harry Bout

De Harry Bout Support Group heeft inmiddels een petitie op het net staan om de al 21 jaar op valse gronden in de VS vastzittende Nederlander naar huis te krijgen. Een beroep op de Nederlandse regering en met name het ministerie van buitenlandse zaken.
U wordt verzocht hier tekenen...
Even doen, dan praten we later verder...

27 september, 2006

Herderlijk

Opgetekend van de pastor van het containercomplex op Schiphol, na de brand die aan elf mensen het leven kostte:
"Iedereen heeft het over die elf doden, maar over de ruim achthonderd doden in het verkeer hoor je ze niet."
Wat let u, mijnheer de pastor?

25 september, 2006

Melisma ofwel de kunst van het overgeven


In de populaire opgenomen muziek - meer speciaal in de soul - is het over verscheidene octaven zoniet noten uitspreiden van een lettergreep tot Gevoelvolle Stjil ontwikkeld. Aretha Franklin was of is er een meesteresse in (het zijn meestal vrouwen die dit doen) - reden om: a) het woord soul niet te waarderen [Rhythm & Blues is de term!]; b) Aretha F., niet lang na de openbaring van Never loved a man, gruwend terzijde te laten.
Het stijltje is langzamerhand een ziekte geworden bij zangeressen die vooral willen laten weten dat ze een Hart hebben dat gebroken kan worden. Het hoort bij het slachtoffercultuurtje dat vooral in de Verenigde Staten zo overdadig wordt gecultiveerd. Het geluid doet mij vooral denken aan wat er voorafgaat aan het bevrijdende ogenblik als braaksel er eindelijk uitkomt. Nee, verheffend kunnen we dat toch echt niet noemen.
In de zwarte muziek begon het pas goed met Linda Jones. Gezegd wordt dat haar uithalen samenhingen met de pijn die zij als diabete bijna altijd voelde. Opgegroeid en levend tussen diabeten begrijp ik eerlijk gezegd niet wat dit betekent. Maar ze is op het podium in een coma geraakt en gestorven - er was dus wel iets aan de hand met Linda Jones. Ik hoor haar het liefst zonder melisma.

De meeste klinkers lenen zich niet voor melisma - voor mijn gevoel komen alleen de al wat donkerder gekleurde a en de o in aanmerking. Als Nederlandstalige stemmen gaan werken op de e - in gregoriaanse zang komt het voor - dan doet het snel potsierlijk aan. Waarschijnlijk geldt dit niet alleen voor Nederlandstaligen, al blijkt bij hen (ons) de moeilijkheid van het vermijden van de glottisslag zo duidelijk. Maar goed, in kerkzang is het altijd nog iets anders dan in popmuziek. Hoe kun je nu jong zijn en dergelijk gejammer waarderen?

De bekendste melismapassage is waarschijnlijk het Glo-O-o-o-o-o-O-o-o-o-o-O-o-o-o-o-ri-a in Ex-cel-sis De-o! uit Les anges dans les campagnes. Daar is het natuurlijk mooi en stemmig. Op engelenzang valt niets af te dingen.

24 september, 2006

Het paardenhoofdstel aan de muur

Iemand die tijdens de bezetting ondergedoken was geweest bij Felix Ortt vertelde mij eens dat de inmiddels zeer bejaarde christen-anarchist wat moderne muziek betreft de Kilima Hawaiians wel kon waarderen. Het kan haast niet anders of de tekst heeft daar wel bij geholpen. Van Mijn schimmel wacht op mij in de hemel krijgt u de tekst misschien nog. De titel zal hem aangesproken hebben - dat de schimmel net als de zanger dol op whiskey was zal minder goed gevallen zijn.

Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur



Er hangt een paardehoofdstel aan de muur
En een zadel in een lege schuur
Je vraagt waarom ik zo droevig tuur
Het is dat paardehoofdstel aan de muur

Ik zie ook het ijzer dat ik daar op sloeg
Het is het ijzer dat mijn pony droeg
Een vale deken in de schuur
En een paardehoofdstel aan de muur

Hij was mijn trouwe vriend en gids
We waren steeds bij elkaar
Vaak in de stille nacht
Ik sprak hem mijn vreugd' en smart
Hij hief begrijpend zijn kop
Er is nu een lege plek in mijn hart

En zijn hoofdstel hangt nu aan de muur
En zijn zadel in een lege schuur
Ach vriend ik ben wat overstuur
Het is dat paardehoofdstel aan de muur

Parlando
Ik weet dat jullie denken dat ik gek ben, maar ik schaam me niet voor mijn tranen.

Als jullie ooit een vriend hadden gehad zoals ik, dan zou je weten waarom ik nu zo droef ben.

Een vriend, luister maar eens: Hij maakte me eens wakker toen hij een lawaai op de prairie hoorde,

hij wist heel goed wat dat betekende, een kudde dieren rende recht op ons af

maar hij kwam snel naar me toe en redde mijn leven. Dat noem ik een vriend - of niet?

Besluitend refrein
En zijn hoofdstel hangt nu aan de muur
En zijn zadel in een lege schuur
Ach vriend ik ben wat overstuur
Het is dat paardenhoofdstel aan de muur!

Hoezo hersenen?


De BBC stopt voor onbepaalde tijd met het autootjesprogramma Top gear. Een van de presentatoren is verongelukt na met een recordsnelheid in een auto over de baan gereden te hebben. Hij heeft er hersenschade door opgelopen.
Excuseer, maar die hersenschade hadden hij en zijn fans toch al.
Na de moord op Pim Fortuijn zie ik al zeker niets in het "taarten" van notoire milieuvijanden en anderzins kapitalistische apologeten. Het leek een actiemiddel in de geest van gooi-en-smijtfilms. Maar de ontvanger van de taart heeft geen kans deze te ontwijken.
Toch in dit geval...
Jeremy Clarkson, hoofdpresentator van Top gear, heeft het mogen meemaken. Als propagandist tegen het milieu, tegen voetgangers - en achteraf als symbool voor het in gevaar brengen van zelfs de mensen van zijn eigen team.

Modern godsbeeld

Naar aanleiding van een onderzoek onder voorgangers m/v naar hun geloof in god/God schreef Fransje het onderstaande op de site van de IKON:
"Door veel te lezen, veel te praten, te discussiëren, maar vooral door veel te denken ben ik tot de conclusie gekomen dat here?dame?god niet bestaat en nooit heeft kunnen bestaan. Steeds meer wordt bekend van het grote onbekend gebied in de hersenen en welke functies/reacties bepaalde gebieden hebben. Zo is onomstotelijk recentelijk vastgesteld dat er een gebied is, verantwoordelijk voor de religieuze beleving. Een bij toeval aangeraakt hersendeel tijdens een operatie tbv vallende ziekte had tot gevolg dat de patient een zg uittreding beleefde. Alles zit in de hersenen, dus ook alle mogelijke godsdienstfantasieën die er zoal op onze wereld zijn. Wij ZIJN onze hersenen, niet meer en niets minder. En: je kunt toch wel als ethisch verantwoord-, normen&waarden-hanterend wezen leven, ook al heb je niet de 'kapstok' die god/godsdienst heet. Sorry als ik evt mensen kwets, ik ken het gevoel, er zijn voortdurend mensen die mij willen kwetsen. Echter, het raakt me niet, ik raak er echter nog meer van overtuigd dat al die godsdiensten intrinsiek intolerant zijn. Leve de denkende, vrije mens!"

Die onomstotelijke ontdekking van een gebied in de hersenen lijkt mij best omstotelijk. Maar verder lijkt F. mij een gepaste reactie te geven.
Als God in de hersenen zit, zit "hij" toch echt "ergens". Ik kom nog op het desbetreffende rapport terug - maar in de besprekingen vallen termen als "moderne godsbeelden", waarbij God de Moeder als laat-twintigste-eeuwse uitvinding wordt vermeld.
Modern? Laat-twintigste-eeuws? Waar hebben deze mensen het over?
Ik vrees dat het "traditionele godsbeeld" hier een oude man met een lange grijze baard op een troon is, die als een soort Sinterklaas in het grote boek kijkt of wij stout zijn geweest.
En maar zeuren over de Verlichting die het christendom zo heeft aangeraakt. Overigens is die man met de baard renaissancistisch...

23 september, 2006

Tien maanden na de brand


Het affiche van na de brand. Een officier van justitie oordeelde het beledigend met de suggestie van een concentratiekamp in de foto. De foto is nota bene gemaakt op het terrein van de opsluitcontainers (fabrikaat: Ursem te Wognum) op Schiphol, na de brand.
Ruim tien maanden later struikelen alsnog twee ministers over de brand. Maar niet de op het affiche genoemde.

Van Rudolf de Jong, in zijn hoedanigheid van AS-redacteur, maar tekenend als lid van de Liga voor de rechten van de Mens, ontving ik de volgende tekst:


De elf doden

Er zijn elf mensen gestorven bij een brand. Zij zaten gevangen. De Nederlandse overheid was daarom voor de volle honderd procent verantwoordelijk voor hun welzijn en veiligheid. In de Tweede Kamer werd een spoeddebat gehouden. Er werd gezegd wat er doorgaans gezegd wordt: De verantwoordelijke bewindslieden moeten – straks! – met een goed verhaal komen anders hebben zij een groot probleem; het gebeurde wordt onderzocht en de onderste steen moet boven komen.

Alleen, de onderste stenen staan al boven. Elf grafstenen. Om dat te constateren zijn geen onderzoeksteams nodig. Die kunnen misschien tot de conclusie komen dat een strafrechtelijk onderzoek tegen ministers of tegen ondergeschikten op hun plaats is. De politieke verantwoordelijkheid staat vast, nu al. Die ligt bij de regering en in het bijzonder de ministers Verdonk en Donner. Maar geen minister die zijn verantwoordelijkheid genomen heeft en aftrad.Geen volksvertegenwoordiger die dit, al dan niet in een motie, geëist heeft. Rapporten zullen straks wel uitwijzen dat niet aan de voorschriften was voldaan en dat de regels niet goed werden nageleefd. Voorschriften en regels zullen worden aangescherpt. En niemand die zich afvraagt waarom regels moeten worden aangescherpt als bestaande regels niet worden nageleefd en voorschriften ter zijde gelegd.

Inmiddels wordt iets zichtbaar van de wijze waarop de gevangenen die niet dood of gewond waren zijn behandeld tijdens en na de brand. Op een wijze, eerder passend bij een fascistisch regime dan bij een rechtsstaat. Direct zichtbaar was wat de verantwoordelijken deden. Een persconferentie waarop al direct gelogen werd (personeel heeft adequaat gereageerd) geen woord van mededogen werd geuit met de overlevenden die werden aangeduid als ‘illegalen’. Mensen zijn niet illegaal. Het is een term die past in een totalitaire samenleving waar abortus verplicht is en vrouwen toch een ‘illegaal’ kind ter wereld brengen; mensen die geen mens mogen zijn. In zo’n samenleving zal de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (art. 5 ‘Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet’. Art. 13.1 ‘Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke staat’) waarschijnlijk voor subversieve lectuur, ja misschien wel voor apologie van terreur, worden gehouden. Maar welk Nederlands parlementslid heeft deze Universele Verklaring op zijn lessenaar liggen?

Advocaten, hulpverleners, vrienden en verwanten hadden geen toegang tot de slachtoffers die het overleefden. Ze moesten het doen met een telefoonnummer. Dat geen minister hen in hun oude of nieuwe cellen of in een ziekenhuis opzocht is misschien wel begrijpelijk. De politici hebben het immers druk met de voorbereiding van de herdenking van de moord op Theo van Gogh waarbij ongetwijfeld grote woorden zullen vallen over ‘aanslag op de rechtsstaat’, ‘moord op het vrije woord’ en ‘respect voor elkaar’. Men zal daarbij vergeten dat de vraag of de rechtstaat wordt bedreigd niet bepaald wordt door de wandaden van een moordenaar maar door de vraag hoe de overheid zich gedraagt en vooral, hoe zij mensen behandelt.

De brand trof niet alleen de elf doden, de gewonden en medegevangenen. Door de politiek van de regering en door de houding van 225 volksvertegenwoordigers reken ik de rechtsstaat, de parlementaire democratie en de rechten van de mens eveneens tot de slachtoffers van de nationale ramp op Schiphol.

19 september, 2006

Inktzwam


Het weer van deze zomer heeft zichtbaar de groei van paddestoelen bevorderd. Zeldzaam zal hij niet zijn, maar ik heb er tot nu toe niet kennis mee mogen maken - de inktzwam.
Je loopt over een bospad en ziet een geblakerde plek in de bermbegroeiing: alsof er een vlammenwerper over de bramen en de brandnetels heen is gegaan. Tegelijkertijd staat er trots een fallische paddestoel vers en wel bij de brandplek - die bij nadere beschouwing geen schade heeft toegebracht aan de zwartgekleurde planten. Uit de gidsen herinner ik mij de naam inktzwam - dus dit moet er een zijn. Hoewel één - een paddestoel is nooit alleen.



Het zijn de vlezige vruchtlichamen in hun laatste stadium die de zwarte vloeistof verspreiden, met een weezoet luchtje dat hangt boven de gehele geblakerde plek. Het is vrij zeker een geschubde inktzwam (Coprinus comatus).

Kritische theorie in Nederland


Lolle Nauta verbaasde zich er over dat het marxisme, nog voordat het zogenaamde reële socialisme was verdampt, geheel uit het filosofisch-wetenschappeljk discours was verdwenen.
Ik neem aan dat hij het vooral over Nederland had, al was hij nu niet direct een man die zich aan de gegeven staatsgrenzen hield - als jarenlang docent in Zambia alleen al.
De heersende gedachten zijn de gedachten van de heersenden - geaccepteerde filosofie heeft zich hieraan te houden.

Het afgebeelde boek heeft een mooie titel. Ik herken het wel: echt nadenken is iets voor aan de schrijftafel (achter het toetsenbord). Wat er aan voorafgaat is simpelweg niet echt nadenken.
De enige Nederlandse filosoof die de kritische theorie tot het einde serieus heeft genomen is niet meer. Rust zacht.

17 september, 2006

Nog een elfde september....


..een van honderd jaar geleden. De dag waarop Mohandas Gandhi het startsein gaf voor geweldloos verzet tegen het racisme in Zuid-Afrika, de dag waarop satyagraha werd geboren. Geweldloos verzet geïnspireerd door Tolstoj, door het christen-anarchisme dus, uitgebreid naar de grootste godsdienst van India. Het leidde tot de onafhaneklijkheid van India en - via het verwante Afrikaanse Nationale Congres - tot het einde van het racistische bewind in Zuid-Afrika.
Een dag waarop de wereld waarachtig veranderde.
Meer hierover.

Een godsdienst van liefde en vrede

"Op de Westelijke Jordaanoever gooiden onbekenden brandbommen naar twee kerken uit woede op de paus die in zijn speech een relatie legde tussen de islam en geweld. Er vielen geen gewonden." Volkskrant, gisteren 16 september.
De paus heeft dan ook zijn excuses aangeboden. Voor menig islamitisch opinieleider lang niet voldoende - in Somalië is opgeroepen tot liquidatie van de paus.
Ik heb hier vlak onder geschreven dat het als argument zeer zwak is een in het nauw gebrachte christelijke keizer aan te roepen als getuige tegen godsdienstig geweld in het algemeen en van de islam in het bijzonder.
Maar als de paus iets over de islam heeft willen zeggen krijgt hij alsnog zijn gelijk gepresenteerd krijgt en kan hij zijn excuses net zo goed bij zich houden.

15 september, 2006

De eerste zwarte buitengaatse souljock - gevonden?


Op zondag 23 juli 1967 kwam ik terug van vakantie op Mallorca. Op een radio had ik daar een keer Radio 227 ontvangen, het Nederlandstalige station dat als opvolger van Swinging Radio England uitzond vanaf een schip voor de Engelse kust. Hoe kon ik weten dat de non-stopmuziek op de golflengte die avond de laatste klanken van het station waren? Het waren in het algemeen de nadagen van de Britse buitengaatse radio, twee weken later verdween het zusterstation Radio 355.

Naast de muziek was ook het deejaydom op de schepen iets om steeds in de gaten te houden. Kort voor het einde was er nog een transfer van Caroline naar London, Tommy Vance, die de net vertrokken Keith Skues verving.
Op Caroline waren juist twee nieuwe stemmen te horen: Roger Day, vroeger Radio England (de voorloper dus van 227), en "The Simple One" Tony Simon (zo verstond ik de naam). Zij waren de volgende dag van boord, de wisseling van de wacht was altijd op maandag bij Caroline.
Ook te horen op Caroline in die dagen, afwisselend met de Canadees Steve Young, in de nacht: Kilroy. Hij draaide eigenlijk alleen soul, de in die dagen nieuwe aanduiding voor zwarte Amerikaanse populaire muziek (Rhythm & Blues was daarvoor de naam - en eigenlijk vind ik dat het nog steeds zo moet heten, maar dit terzijde; bekentenis van een souljock!). Zijn herkenningsmelodie: Soulfinger van The Bar-Kays. Zijn stem klonk "zwart".

Zijn identiteit is nog steeds een geheim. Er wordt op gezinspeeld dat het opnamen uit een Londense club betreft van een jonge - witte - diskjockey die niet naar het schip wilde, waar hij minder zou verdienen dan in de club. Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.

Nu werd ik vandaag verwezen in een mail (door Hans Knot) naar een site waar de bjigevoegde foto vermeld staat van een wisseling van bemanning op Caroline South, klaarblijkelijk 24 juli.
Van links naar rechts: Ray Cooper, Tom Edwards, Onbekend, Ian McRae, Roger Day.
De Onbekende zou dan The Simple One, Tony Simon (Symonds?), kunnen zijn (maar hij is intussen geïdentificeerd als Kerry Clarke, die diep in de nacht/vroeg in de morgen een programma deed in die dagen - ook een een-shifter). Interessanter echter is de vermelding van Ray Cooper, de zwarte man links. Onder die naam kwam hij pas maanden later achter de microfoon op Caroline. In de begindagen van Radio Nordsee heeft hij daar nog een reggaeprogramma gepresenteerd. Ray Cooper kan redelijkerwijze niet in deze combinatie deel hebben uitgemaakt van de bemanning van Caroline.
Tenzij hij - Kilroy was.
De eerste zwarte buitengaatse deejay van Europa (wanneer begon Budh Khargi eigenlijk op Veronica?) zou dan gelijk zijn aan de tweede. Het raadsel mocht onderhand ook wel eens opgelost zijn - terwille van de geschiedenis van de soulmuziek in deze streken, bijvoorbeeld.
Foto: Sheridon Street.

Waarom deze tijd vraagt om byzantinologen


Op 29 mei 1453 valt Constantinopel onder het geweld van de Turks-islamitische aanvallen. In 1461 valt Trebizond - het laatste stukje Oostromeinse Rijk, en daarmee het laatste stukje Romeinse Rijk. Het wordt door de oriëntalistisch -hm - georiënteerde academische wereld in "het westen" zelden zo gesteld, laat staan in de media voor de menigte. Men heeft het liever over het Byzantijnse Rijk, of Byzantium, dat klinkt al wat oostelijker. De Griekse zelfaanduiding als Romaios en het Arabische Roemi vertellen de onaangename waarheid. Het Romeinse Rijk is niet gevallen voor de Vandalen of de Goten, maar voor de Turken. Het is wat moeilijk multiculturele samenlevinkje spelen als je weet dat Klein-Azië en Constantinopel zelf gewelddadig veroverd zijn ten koste van een christelijk rijk.

Was de op twee na laatste keizer van het Romeinse Rijk een erudiete zo-goed-als-heilige? Het eerste wel, het tweede is onzin. Als hij zijn rijk overeind had kunnen houden met geweld, of weer vergroot, dan had hij het niet gelaten. En de keizer was de kerk, anders kon hij het niet zien. Nee, niet de kerk van Rome, maar de enige ware orthodoxe kerk!
De paus doet dus onjuist met hem te citeren als getuige tegen de gewelddadige verspreiding van godsdienst. Het is de vraag of de islamitische protesteerders dit op de juiste gronden inzien. Vermoedelijk niet.
Meer over Manuel II Palaeologus, de keizer die plotseling nieuws maakt.

13 september, 2006

Waarheid als een koe


Voor de Europese verkiezingen had D66 een koe op zijn (hun?) verkiezingsaffiches gezet, de Partij voor de Dieren had de schoonogige menselijke lijsttrekster. Een meesterzet, die omgerekend goed zou zijn voor vijf Kamerzetels (het lag natuurlijk niet alleen aan het affiche). Of het voor de Tweede Kamer ook zo wordt is ernstig de vraag - de PvdD mag in zijn handjes knijpen met een zetel, vermoed ik. Tenzij de op ultrarechts en de gevestigde partijen verliefde staatsmedia ook eens in deze hoek gaan kijken.
Nu heeft de PvdD een tevreden koe. D66 heeft zijn eigen potentiële schoonogige lijsttrekster (die sinds zij het kabinet heeft laten vallen sterk gestegen is in mijn achting, zeker) het bos ingestuurd. Dat zal zeker ook beloond worden.
Aan de lijstduwers van de PvdD kan het waarschijnlijk niet liggen. Er zijn er bij die ik best mijn stem wil geven - Wolkers, Van Kooten -, er zijn er bij die ik eigenlijk in het geheel niet op een lijst wil hebben waarop ik zou stemmen - Cliteur, Smalhout, Kousbroek, Gaus (die zou eerst nog met Wilders in zee gaan) - en dan is er de lange lijst van Bekende Nederlanders die ik niet ken en dat wil ik ook wel zo houden. Nou ja, als ik de foto van deze mij niet bekende Nederlandse zie, zekere Charlie Dee, zal ik mijn hand over mijn hart strijken... Is het een zangeres? Nee, ik ga het niet nakijken. Ik ben nogal gemakkelijk te verleiden, blijkt maar weer.
Maar goed, wordt het ook hier weer - stem en knijp je neus dicht? De Partij voor de Dieren moet het halen, nu of nooit.

12 september, 2006

Hoe luidde die VN-resolutie ook alweer?


Dertig jaar geleden bezocht ik Jericho, een stoffige stille stad waar te veel mannen overdag werkeloos en waarschijnlijk ook werkloos op straat verkeerden.
Wat mij in deze stad echter vooral trof was de gelaatskleur van de mensen in Jericho. De mensen in Jericho zijn zwart. Niet een beetje donker, nee, gewoon "Afrikaans" zwart.
Plotseling kwam de voortdurend uitgedragen zionistische verachting van de Palestijnse Arabieren in een bijzonder licht te staan. En de identificatie van "het westen" met Israel.
Dan is dit artikel waarin Ethiopische Joden als besmet met christenbloed en toekomstige uitvreters van de Israelische belastingbetaler ook weer geen grote verrassing meer. Een artikel uit Yediot Ahronot-online, zeg ik er maar vantevoren bij. Is het representatief? Rondstruinen op Indymedia Israel (overal elders een broedplaats van antisemitisme - opmerkelijk, die reservaatrol van dit medium) doet mij het ergste vrezen.

Nog een elfde september


Op 11 september 1714 werd de Spaanse Successieoorlog besloten met de verovering van Barcelona. Het was het begin van de Castiliaanse overheersing van Catalonië. Een deel van Catalonië was al in 1659 geannexeerd door Frankrijk. De rampdag wordt overal in Catalonië gevierd.
Beelden van de Catalaans-communistische demonstratie.

09 september, 2006

In de duinen


Kunstenares Wil Uitgeest in de rubriek Religieuze belevenissen in Trouw:
"Toen in een jaar of zes was, kwam er eens een man van de kerk op bezoek bij mijn Nederlands-hervormde ouders, die nooit meer in de kerk kwamen. Hij had een zwart pak aan en in mijn herinnering overschaduwde zijn grote gestalte me op een gegeven moment bijna helemaal, toen hij mij vroeg: "Waarom kom jij nooit in de kerk?"
Ik dacht 'ik moet eerlijk zijn', dus ik antwoordde: "Omdat God niet in de kerk woont."
"Waar woont hij volgens jou dan wel," vroeg de man.
"Ik zie hem wel eens in de duinen," zei ik."

08 september, 2006

De gerechtvaardigdheid van morele verontwaardiging

If you go carrying pictures of comrade Che
You ain’t gonna make it with anyone anyway
naar: The Beatles, Revolution (1968)


“Globalisering” is een woord dat zich aan een vastomlijnde beschrijving onttrekt. Links en rechts zullen het hier misschien zelfs wel over eens zijn. Valt de expansie van grote bedrijven in arme landen - in zogenaamde vrijhandelszones of daarbuiten - er onder? Het feit dat het weezoete stukje dode koe van een firma met een Schotse naam in zoveel landen te koop is en overal naar niets smaakt? Het eisen van de totale privatisering van alles wat de overheid in arme landen nog zou kunnen betekenen voor de mensen in zo’n land? Een land dat vaak besloten is binnen wat lijnen die in Europa op de kaart getrokken zijn om Europese landen van oorlog om de buit af te houden. Privatisering die neerkomt op het overnemen van energie- en drinkwatervoorziening door grote beursgenoteerde maatschappijen “uit het noorden”. Bij deze eis, in het algemeen met succes gesteld in het kader van “schuldensanering”, behoort ook het afschaffen van gratis of betaalbaar onderwijs en gezondheidszorg. Is dat”globalisering”? Het is in ieder geval wat het meest opvalt, ook bij mensen in het rijke deel van de wereld, en het roept steeds meer moreel bepaald protest op.

Er zijn hier onmiddellijk twee bezwaren tegen aan te voeren van “de linkerzijde”. De eerste is dat moreel geïnspireerde kritiek burgerlijk is en niet ter zake, en in ieder geval ineffectief. Iets uit de keuken van het marxisme, waar overigens het duo Marx en Engels zich - ook in hun latere fasen - niet aan gehouden hebben. Het soort marxisme dat dergelijke kritiek aanvoert is op de vuilnisbelt van de geschiedenis beland, maar vanaf die belt zal men het toch nog kunnen vernemen. Welnu - voor de meeste anarchisten is het geen nieuws: tegen morele, desnoods moralistische kritiek, als motivatie tot actie of verzet, kan geen bezwaar ingebracht worden. Integendeel.

Een ander bezwaar is, dat verzet tegen de Wereldbank- en IMF ”globalisering”, of tegen de multinationals (de “logo’s”), gedoemd is ineffectief te zijn zolang het vanuit een consumentenstandpunt wordt gevoerd. Dit zou ook anarcho-syndicalistische, arbeideristische kritiek kunnen zijn. Een dergelijke tegenwerping ziet er aan voorbij dat mensen die bij multinationals werken ook zelf wel in verzet zijn, en dat het juist belangrijk is beide verzetsvormen gecombineerd te versterken. Mocht er evenwel geen verbinding voorhanden zijn tussen strijd binnen en buiten de poorten van de multinationals, dan kunnen we de strijd van buitenaf langzamerhand zien als een dekoloniseringsstrijd. De onontkoombaarheid van alles wat vindt dat het dingen “mede mogelijk maakt” roept verzet op - nee, wij vinden niet dat geluk of blijdschap gesponsord dient te worden door een spijkerbroekenmerk!

En in ieder geval is een opstand van consumenten in deze consumptiemaatschappij al naar zijn aard effectief. Het ideologisch geweld dat wordt ingezet tegen wat in de media als “antiglobaliseringsbeweging” wordt gepresenteerd getuigt dat de zogenaamde supranationale instellingen en de multinationals een dergelijke mobilisatie wel degelijk vrezen. Men kan het een redenering vanuit het ongerijmde noemen, maar ik althans heb daar vrede mee: als de machthebbers tonen ergens bang voor te zijn, is daar een goede reden voor. Kortom: zelfs als de directe producenten niet zelf in verzet komen (maar waarom zouden ze dat niet doen?), dan nog is een moreel bewogen “consumenten”-beweging een toe te juichen en potentieel effectieve beweging. Zij heeft inmiddels “kritische massa” bereikt, met andere woorden: zij is niet meer te negeren en is in staat de bestaande verhoudingen aan het dansen te krijgen.
Afgezien van het feit dat het een akelig anglicisme, of beter: amerikanisme, is voor wat in het Nederlands mondialisering zou heten, kunnen we alleen vaag aanvoelen wat globalisering is, en wat er tegen zou zijn. Tegen mondialisering zouden we beslist niet moeten zijn, maar globalisering lijkt te staan voor veel zoniet alles waar tegenstanders van de heersende orde tegen zijn. Zoals in het algemeen geldt voor begrippen met een politieke lading, die tevens ideaal zijn voor sommigen of velen, kun je het niet definiëren. Globalisering is hun ideaal, internationalisme of mondialisering het onze.

Anti-kapitalisme

Is er eigenlijk wel zoiets als “een bestaande orde”? Het lijkt alsof de maatschappelijke verhouding, de tegenstelling tussen (relatief) rijk en (relatief) arm als een soort natuurgegeven bestaat, sinds mensenheugenis. Toch is er juist geen maatschappelijke verhouding zo veranderlijk als het kapitalisme. Vroeger werd het voortgedreven door concurrentie, nu door technologische innovatie die enkele decennia geleden nog “vooruitgang” genoemd wordt, en nu “groei” heet. Verder kan de verhouding zich slechts reproduceren door voortdurend steeds meer te betrekken in deze verhouding. Dit laatste klinkt ongespecificeerd, maar het is ook moeilijk een veranderingsproces precies in woorden te vatten.

Bijvoorbeeld: wat men “zorg” noemt. Nog steeds is het gebruik dat mensen die slecht of niet meer voort kunnen, door ziekte of ouderdom, door familieleden, vrienden of buren geholpen worden. Maar de mensen die uit menselijke betrokkenheid (bezorgdheid) deze hulp zouden verlenen zijn meestal zelf gedwongen hun leven in loonarbeid door te brengen. Dus in toenemende mate wordt “zorg” een bezigheid voor mensen die dit zelf in loonarbeid doen. Het volgende stadium, nu ter sprake in Nederland, is dat deze “zorg” niet aan een soort gemeenschappelijk belang, een (semi )overheid moet worden overgelaten, maar dat er aan verdiend moet worden, natuurlijk door beursgenoteerde ondernemingen. Het drinkwater, de verwarming, het openbaar vervoer, de post, de telefonie waren de zorg al voorgegaan, het onderwijs zal volgen en op den duur zal volgens deze logica ook “de zuurstoflevering” aan “de markt” uitbesteed worden. Het is deze logica die de maatschappelijke verhouding die wij kapitaal of kapitalisme noemen aan het veranderen houdt.

Een belangrijke aantekening: het is zinloos om “het kapitalisme” totalitair te noemen. Dat kan het juist niet zijn, omdat het wordt voortgedreven door de noodzaak tot expansie, tot het zich steeds verder uitbreiden over alle maatschappelijke verbintenissen die er nog buiten leken te staan. Juist deze neiging tot verandering maakt het mogelijk een archimedisch punt te vinden vanwaar de kritiek op deze verhouding mogelijk is en blijft. Hiermee is niet gezegd, dat dit punt gemakkelijk is te vinden. Maar het blijft mogelijk zolang er nog het besef leeft bij mensen dat niet alles voor geld te koop kan worden aangeboden, een “waar” kan zijn.

De belangrijkste “waar” evenwel, en dit is de kern van de kapitaalsverhouding, is het leven zelf. Van planten en dieren, maar voor hen gold dit in de mensenwereld al voordat het kapitalisme er was. In de kapitaalsverhouding is het mensenleven zelf een waar. Het moet verdiend worden, dagelijks opnieuw. Voor niets gaat helaas de zon op (daar valt weinig aan te doen, vooralsnog). Het is het duidelijkst en het scherpst zo uit te drukken. Socialisten in de negentiende en vroege twintigste eeuw hielden het er op dat mensen gedwongen waren hun arbeid of hun arbeidskracht te verkopen. Dit klinkt heel analytisch, en dat is ook precies het bezwaar dat er tegen ingebracht kan worden. Als je levenstijd “ruilt” voor geld verkoop je je leven, punt. Deze verhouding wordt op alle niveaus gereproduceerd: van de commissaris van de multinational tot de zwoegster in de sweatshop.

Kapitalisme is een verhouding, en tevens een proces - stilstand is de dood, zou je kunnen zeggen (achteruitgang niet - maar een recessie die op alle punten achteruitgang betekent is sinds de negentiende eeuw niet meer voorgekomen, preciezer: sinds de technologie de rol van de concurrentie heeft overgenomen). Deze verhouding wordt gevormd door mensen, maar het is onvruchtbaar en zelfs gevaarlijk mensen als schuldigen aan te wijzen in deze verhouding. Eerdergenoemde commissaris meent echt dat hij (!) de Vooruitgang dient, naast zijn eigen portemonnee. De bestuurders van IMF en Wereldbank menen echt dat ze op den duur de armoede de wereld uit zullen helpen, je hoeft daarbij geen kwade trouw te veronderstellen. Je kunt tegen hen redeneren, en sommige afgetreden bestuurderen zullen zelfs toegeven dat je gelijk hebt - maar het gaat er om de verhouding te veranderen, niet de ideeën van degenen die aan het roer staan. De “klassieke” gedachte dat die verandering (vrijwel) alleen bewerkstelligd kan worden doordat de werkenden de productiemiddelen overnemen is niet fout of achterhaald, verre van dat, maar een manier in deze fase van het kapitalisme is wel degelijk de moreel geïnspireerde actie, klein- of grootschalig.

Het socialisme, het streven om het kapitalisme te veranderen - het afschaffen van de maatschappelijke toestand waarin menselijke noden en relaties tot verhandelbare dingen worden gemaakt - is ook een proces, geen toestand. Het heeft het kapitalisme van begin af aan begeleid. Laat je niet beetnemen: er zijn wel revoluties geweest waarbij het kapitalisme voor enige tijd op enkele plaatsen doorbroken is geweest, de afgelopen twee eeuwen. Maar deze “experimenten” zijn altijd snel door staatsgrepen tot herstel van “normale verhoudingen” beëindigd. Trotsky, Lenin & Stalin is het bekende trio in Rusland, in Spanje waren het de falangisten en royalisten, in niet-eendrachtige samenwerking met de communisten - en daarmee noem ik maar de twee bekendste voorbeelden (de minder bekende zijn misschien zeker zo veelbetekenend en belangwekkend). Is dit ontmoedigend? Misschien - maar bedenk dat maatschappelijke ontwikkelingen een eigen dynamiek hebben, soms kunnen ze heel snel gaan. Een voorwaarde is dat het verzet tegen de heersende verhouding een breed internationaal karakter heeft: gemondialiseerd of, om het anglicisme nog maar eens te debiteren: geglobaliseerd (denk hier zelf even een smileface).

Wonderlijk genoeg is “de Internationale” nu groter en internationaler dan in de tijd van de Internationale, als je begrijpt wat ik bedoel. Dat is wel degelijk een bemoedigend gegeven.

Racisme

Het socialisme is lang voor de voeten gelopen door partijen en regimes die de wijsheid in pacht hadden en vonden dat het bij hun al zo ver was. Eén van de woorden die zij gebruikt en versleten hebben, is “imperialisme”. Hiermee wordt het streven aangeduid van een rijk, machtig land (of een combinatie van landen) om andere, minder rijke en machtige landen in een eigen invloedssfeer te hebben. Om er grondstoffen vandaan te halen, om er industrieproducten aan te verkopen. Het is een te veel gebruikte, misbruikte term, die naar partijbonzen ruikt.

Er wordt iets anders mee bedoeld dan kolonialisme, dat de directe staatkundige overheersing van landen met zich meebracht, en soms gehele volksplantingen waarbij de oorspronkelijke inwonenden van die landen “desnoods” werden uitgeroeid. Nog slechts gisteren: Australië, Amerika en Zuid-Afrika tot het begin van de twintigste eeuw. Dit kolonialisme is zo goed als voorbij. Het is de vraag of - geen toevallig voorbeeld - het optreden van Franse legereenheden (of huurlingen in geheime Franse dienst) in voormalige Franse koloniën imperialistisch genoemd kan worden. Imperialisme is juist de uitdrukking die bestemd was voor de afwezigheid van koloniale verhoudingen.

In die zin zijn de Verenigde Staten de imperialistische mogendheid bij uitstek. Het land is zelf een kolonie geweest, heeft er wel enkele (gehad), maar het grootste deel van de landen die de VS domineren zijn nooit direct bestuurd geweest door de VS. Nu er eigenlijk geen concurrentie op wereldschaal (meer) is - veel zogeheten imperialistische uitingen zijn in feite post- of neokoloniaal - heeft het geen zin meer het woord te gebruiken. Tenzij je het Wolkenkoekoeksland van de gehele wereldomvattende kapitaalsverhouding met de erbij horende ideeën als imperium opvat. Als agitatorische term is het meer besmet en misbruikt dan “socialisme”, dunkt mij. Als dit niet zo was, zou de beweging tegen IMF, Wereldbank enzovoort nog anti-imperialistisch genoemd kunnen worden. Maar we kunnen haar net zo goed meteen anti-kapitalistisch noemen.

Een van de redenen waarom moreel verzet tegen dit kapitalisme gepast zoniet geboden is, is dat het op massale discriminatie van mensen gebaseerd is. Mensen met een donkerder huidskleur dan die van de rijke noorderling.

Bijna iedereen is loonslaaf tegenwoordig, de volledige slavernij is afgeschaft (en wel degelijk dankzij moreel bepaald verzet). Althans de slavernij, waarbij mensen tot geheel verkoopbare waar werden verklaard. Een element van de “ouderwetse”, feodale slavernij - die bestaat overigens nog steeds - kwam er soms nog wel aan te pas. Het gewelddadig verslepen en verhandelen van mensen gaat vooraf aan het idee dat de verslepers en verhandelaars van nature superieur zijn aan de donkere menselijke handelswaar. De racistische idee, anders gezegd, volgt op de racistische praktijk. Het is modern, zoals de consequentie van massamoord op discriminerende gronden zeer modern is. Begon het met de Berberbevolking (Guanche) van de Canarische Eilanden, die nog in de steentijd leefden en dus geen partij waren voor de Spaanse veroveraars? Met de zigeuners, op vele plaatsen in Europa? In ieder geval eindigt het niet met Auschwitz of Rwanda, valt te vrezen. En ziehier waarschijnlijk de belangrijkste reden tot verzet.

“Het gaat er niet om dat ze een donkere kleur hebben, ze zijn nu eenmaal niet bij de tijd.” Wie bepaalt wie of wat bij de tijd is, heeft de macht. Inderdaad, de Guanche waren “niet bij de tijd”, of de indianen, de oorspronkelijke bevolking van Australië en ga maar door. De processen die in Europa en de volksplantingskoloniën tot het vastleggen van de kapitaalsverhouding hebben geleid, zijn in veel arme landen nog aan de gang. Zo is vooral in Afrika veel grond (nog) geen privébezit. Daar wordt, in het kader van “markthervormingen”, structureel aanpassingsbeleid en schuldensanering wel aan gewerkt. In dat werelddeel leeft men “gewoon in de verkeerde tijd”. De privatisering bereikt de pers in de rijke wereld alleen in de vorm van verhalen over “stammenstrijd”, want zo onderstreep je dat ze daar in de verkeerde tijd leven. Een andere mogelijke uiting in “de media” is honger: op gronden waar vroeger zelfvoorzienende landbouw werd bedreven worden nu exportgewassen geteeld, de eigen veeteelt wordt weggeconcurreerd door de dumpingspolitiek van de Europese Unie.

De enige goede tijd, de moderne tijd, is waar de rijke mensen wonen. Het is de tijd, waarin mensen zo min mogelijk besef hebben van de “verkeerde” tijd, die ook in hun eigen deel van de wereld achter hen ligt. Voorwaarts en snel vergeten! In de verkeerde tijd hebben ze een teveel aan geheugen: ze weten nog wat een kruistocht was, ze hebben er ook een teveel aan God of goden. Het is puur toeval dat de mensen met de juiste tijd witter zijn dan de mensen in de verkeerde tijd. Het wordt tijd dat de juiste tijd overal uitbreekt... Dat alleen al op ecologische gronden niet iedereen even rijk kan zijn (of de rijken nog rijker worden), en dat al vaststaat wie het niet zullen worden, is een even groot toeval. Daarbij kan natuurlijk aangetekend worden dat rijkdom alleen bij de gratie van zijn tegenpool kan bestaan, en dat het niet de bedoeling is dat deze tegenpool verdwijnt, ook al denken de bestuurders van de Wereldbank enzovoort dit Wolkenkoekoeksland ooit echt te bereiken.

Intussen dienen wij te geloven dat vrijhandel, die nergens echt vrije handel is, de rijkdom “daar” en het bijdetijds maken van de mensen in het arme deel van de wereld zal bevorderen. De in overgrote meerderheid bleekroze bewoners en bewoonsters van het rijke deel van de wereld, dat bij de tijd is, moeten wel denken dat de mensen in het arme deel van de wereld zoveel van hen houden dat ze voor een hongerloon hun merkkleding fabriceren. Of hun grondstoffen afstaan. Die liefde is een mooi trekje, maar ze moet wel gekoesterd worden op de plaatsen waar de verkeerde tijd heerst. Er hoeven maar een paar mensen hun toevlucht te zoeken in de rijke wereld - om welke reden wordt niet eens meer gevraagd - of er wordt moord en brand geroepen: de rijken worden overspoeld door een menselijke vloedgolf. Aan die klacht zijn de Guanche, de indianen en de oorspronkelijke Australiërs nauwelijks toegekomen - het was met hen gedaan voordat ze konden beseffen dat ze in de verkeerde tijd woonden.
Men zegt dat de revolutionairen van Parijs in 1870-’71 de klokken kapotschoten. Herbert Marcuse bracht het in herinnering, in de pseudo-revolutionaire “jaren zestig”. Het (in overdrachtelijke zin) kapotmaken van de klokken is een centraal punt in de strijd tegen de kapitaalsverhouding.

Oorlog

De belangrijkste ideologische component van het kapitalisme is de verheerlijking van concurrentie. Hoezeer de oorlog van allen tegen allen wordt bezongen kun je zien in het fenomeen “natuurfilm”. Altijd wordt er gegeten, en dus ook opgegeten. Dieren zitten elkaar altijd na. Je zou gaan denken dat het echt zo was, en dat is ook de bedoeling. Geen propaganda zo doeltreffend als die welke niet eens bewust als propaganda gemaakt wordt. Elkaar nazitten en vechten voor het bestaan is in de biologie al een projectie van het burgerlijk streven, maar de ontdekking van deze strijd om het bestaan wordt vervolgens ten voorbeeld gesteld: het is goed dat mensen concurreren. En dat gebeurt. Het gebeurt op sociaal, “micro”-niveau, het gebeurt tussen staten, maar het eerst het meest. De oorlog van allen tegen allen wordt als vanzelfsprekend gepresenteerd, en tegelijkertijd moet je goed weten hoe hij uitgevochten moet worden. Je hebt gezonde concurrentie en je hebt criminaliteit. Dat deze laatste zo gedefinieerd wordt dat de gevangenissen vol donker gekleurde mensen zitten is uiteraard weer zo’n toeval. (Bedenk zelf welke politici waarschijnlijk wel eens een sniff nemen).

Overigens, de concurrentie waar het oorspronkelijk om begonnen is, “in het bedrijfsleven”, is allang niet meer belangrijk. Het weeë stukje dode koe concurreert met smakelijk voedsel, al dan niet carnivoor. Concurrentie tussen Burger King of McDonalds is betekenisloos. En vroeg of laat fuseren ze, als dat al niet op de een of andere manier door aandelentransacties geregeld is.

Het leven brengt wel een zekere strijd met zich mee, maar dit te beklemtonen, in plaats van samenwerking of vreedzaam samenleven, is een keuze, een menselijke keuze die tot een inhumane samenleving leidt. De consequentie is zwaar wapengeweld, door particulieren (terreur noemt men het dan) of tussen staten. Nu is oorlog een verschijnsel dat onmiskenbaar nogal wat ouder is dan het kapitalisme. Niet de echte oorlogsvoering is dan ook de motor achter de groei van deze maatschappelijke verhouding, maar de oorlogsvoorbereiding. Bij wapenproductie is de afname verzekerd, daar zijn staten goed voor, of desgewenst de veelgesmade terroristen (als er maar betaald wordt) -, er wordt koopkracht gegenereerd zonder dat er waren te slijten zijn. Een schier eindeloze bron van inkomsten op de juiste plaats in de juiste tijd, en als ze gebruikt worden zijn ze ook effectief. Al is een buitenaards ruimteschild tegen zogenaamde schurkenstaten eigenlijk op geen enkele manier als rationeel aan te prijzen. Maar wat is rationaliteit als het om de voorbereiding van massale levensvernietiging gaat? “Wij verkopen geen veiligheid, wij verkopen schuilkelders,” om een schuilkelderfabrikant uit het holst van de Koude Oorlog te citeren.

De oorlogsvoorbereiding, de wapenproductie en -verkoop - de stromen die er naar de arme landen gaan waar legers of gewapende groepen klaar staan de zegeningen van de “markthervormingen” op te leggen aan een bevolking die in de verkeerde tijd wil blijven leven - het volgende morele mobilisatiepunt tegen de kapitaalsverhouding. Het belangrijkste? Misschien wel - en hier geldt wel degelijk: wij, de potentiële slachtoffers van deze wapens, hebben geen boodschap aan het behoud van uw baan - zelfbeheer in de wapenfabriek is ondenkbaar. Na het einde van de Koude Oorlog was er even sprake van conversie: overschakeling op productie voor vredestijd. Als bij toverslag waren er plotseling “gelukkig” de schurkenstaten - je hoort nooit meer van die conversie. Op zijn minst kunnen we daarnaar of daarom vragen.

Wie opwerpt dat er van alles niet genoemd is in het bovenstaande heeft natuurlijk gelijk: de ecologische catastrofe; het verval of de zachte dood van de parlementaire democratie (in arme landen is die dood meestal niet zo zacht); wat de oorlog van allen tegen allen betekent voor de verhouding tussen de seksen, en zoveel meer wat er mis is, wat aanleiding is tot bezorgdheid, boosheid, verdriet, verzet. Er is niet zoiets als irrelevante “deelstrijd”. Het moet wel beklemtoond worden dat de genoemde emotionele, morele drijfveren (rechtvaardigheidsbesef!) richtsnoer kunnen zijn in de strijd voor die andere, betere wereld. Angst niet, die werkt verlammend, en leidt juist tot behoud - zelfs ten aanzien van de ecologische crisis is angst een slechte raadgever.

Wat nieuw is dezer dagen, is de mogelijkheid verzet te combineren, als gecombineerd te zien, internationaal te coördineren, lokaal handelen en mondiaal denken met elkaar te verbinden, het uitzicht te krijgen op de betere wereld die mogelijk is. Een Internationale krijgt vorm. Waar het naar toe gaat is niet te voorspellen. Het einde van alle geweld, te beginnen of te eindigen met de staat - daar durf ik eigenlijk zelfs niet op te hopen. Wees niet teleurgesteld als de betere wereld er niet komt naar jouw gevoel: die betere wereld ligt altijd aan de horizon.

Nogmaals: socialisme, de tegenpool van het kapitalisme, is evenzeer een proces, geen statische toestand. Het zijn weer dagen om te beseffen dat dit proces gaande is, nog steeds. Als de tegenstanders van het kapitalisme niet kunnen winnen, is het goed te bedenken dat de mensen die menen belang te hebben bij het behoud ervan niets te winnen hebben. De horizon is dichter bij dan je denkt.

Voor de studiehoofden

Als je uit bewogenheid in actie komt lees je in het algemeen achteraf, dus als je al in actie bent, over waardoor en waartoe je bewogen bent. De daad gaat aan de gedachte vooraf bij sociale bewegingen. Dit wordt wel heel goed onderstreept door de diverse “bijbels” die de “antiglobalisten” worden toegeschreven, en die vrijwel allemaal verschenen zijn terwijl de beweging al volop aan de gang was. Naomi Klein’s No logo geeft dit tenminste toe. Zij profileert zich wel als radicaal, evenals Negri en Hardt van Empire. Michael Moore heeft als cineast onthullend werk verricht over sweatshops; in zijn boeken, waarvan ik op dit ogenblik alleen Downsize this! ken ontpopt hij zich tot “reformist” - hij voerde ook campagne voor de Groenen. Leuk om te lezen, in de stijl van zijn filmwerk. Ik vind het onzin om zogenaamde reformisten om hun reformisme af te wijzen, ik wilde dat ik hun illusies over (herstel van) de democratie kon delen - het woord “illusie” zegt het al. Andere illusionairen: Noreena Hertz, The silent takeover en George Monbiot (ook Groen), Captive state - the corporate takeover. Vooral van de laatste verbaast het mij, hoe hij nog de parlementair-democratische illusie kan koesteren, na het démasqué van New Labour - betere dienaren van business dan de Tories zelfs onder Thatcher waren! De oudere al langer met de pen actieven: Susan George, How the other half dies en natuurlijk “onze eigen” (anarchisten zijn ook wel een beetje partijdig) Noam Chomsky. Het aantal mogelijke “bijbels” neemt wel explosief toe, lijkt het - verbeeld ik het mij of lijken de meeste zelfs uiterlijk op elkaar? En over bijbels gesproken: een aanzienlijk deel van de globo-beweging is religieus gemotiveerd, je komt al een eind met de bergrede.

Waarmee we als vanzelf bij de negentiende-eeuwse socialisten of anarchisten terechtkomen, Tolstoj als een van degenen die het woord richtten tot “de jongelieden”, en die de bergrede als richtsnoer hanteerde in zijn latere jaren. Van de “klassieke” anarchisten wil ik eigenlijk alleen Kropotkin (Woorden aan de jongelieden, Wederkerig hulpbetoon - enfin, zie maar wat je te pakken krijgt) en Landauer (Aufruf zum Sozialismus speciaal) aanbevelen. Van Bakoenin is gezegd dat hij een Internationale op zichzelf was. Een belangrijke Nederlandse klassieker is in het Frans geschreven: Domela Nieuwenhuis’ Le socialisme en danger. (Ik durf er niet eens aan te denken of het ooit nog vertaald zal worden). Voor de hedendaagse anarchisten verwijs ik je graag naar “de speciaalzaak” (steun uw speciaalzaak!).

De klassieke politieke-economen noemden het kapitalisme nog bij zijn naam, en als je er voor kunt en wilt gaan zitten moet je er maar een of meer ter hand nemen: Smith, Ricardo, Mill, voor mijn part Henry George - ze hebben hun goede en slechte kanten. Dat geldt ook voor Marx - als ook het eerste deel van Das Kapital je te veel lijkt, lees daar dan het hoofdstuk in over de zogenaamde oorspronkelijke accumulatie van het kapitaal - een sleutel tot ook deze tijd, en een motivatie tot wat men “antiglobalisme” belieft te noemen, een hoofdstuk ook waarom ik Marx veel, bijna alles vergeef...

In de twintigste eeuw houdt het eigenlijk al grotendeels op: het woord “kapitalisme” krijgt een ondertoon van kritiek, die nauwelijks meer mag (van de wet wel, maar van de zichzelf intellectuelen noemenden niet). Mijn “bijbel” is Monopoly capital van Paul A. Baran en Paul M. Sweezy, waarvan ook geldt dat het goede en slechte kanten heeft. Van eerstgenoemde schrijver is in dit verband dunkt mij nog steeds The political economy of growth van belang. In de voorbije eeuw kwam de kritiek op het kapitalisme niet meer van poltieke-economen. Een mooi klassiek Nederlands boek, tevens programmatisch bedoeld, is De arbeidersraden van Anton Pannekoek. Verder kan ik eigenlijk alleen wat namen strooien. Kritische-theoretici Horkheimer, Adorno, Fromm, Marcuse, Benjamin - hedendaagsen in deze traditie Kurz ( Schwarzbuch Kapitalismus) en Pohrt in het Duitse taalgebied, in het Franse Virilio. Op de vuilnisbelt gedumpt toen maatschappijkritiek plotseling niet meer hip of cool was: Illich, Schumacher - vraag mij niet wat er tegen zou zijn. Weer helemaal terug: Debord.

Het einde is zoek bij zo’n opsomming, maar hier moet een einde aan komen. Nederlandse christen- of religieus-anarchisten hebben vooropgestaan bij het strijden tegen en denken over (staats)geweld en oorlog; De Ligt was in feite de grondlegger van de polemologie, een bij de Marktconforme Restauratie in Nederland gedumpte wetenschap. Over de moderniteit van racisme en genocide: Zygmunt Bauman Modernity and the holocaust (de Nederlandse vertaling is erbarmelijk). Over hoe de beschaving verspreid werd over de wereld: van Bartolomé de las Casas’ Brevísima relación is een moderne Nederlandse vertaling vindbaar (Kort relaas van de verwoesting van de Westindische landen) - als je hiermee begint ben je vanzelf genezen van die beschaving - als je je tenminste door moraal laat leiden, en dat was het uitgangspunt van dit stuk. Anders: Mark Cocker Rivers of blood, rivers of gold, of Roland Wright: Stolen continents.
Tenslotte: alle genoemde schrijvers vallen onder het hoofdje “non-fictie”. Hoe de wereld in elkaar steekt kun je wellicht beter vernemen uit poëzie, verhalen of romans. Er is geen beginnen aan, dus noem ik slechts een naam - naast de voor eigenlijk iedereen zinnebeeldige roman van Traven Het dodenschip. We hadden het over kolonialisme, die ene naam dus: Chinua Achebe.

Wakker worden in een geglobaliseerd land

Sinds 1 januari 2002 merkt iedereen in Nederland (en in zoveel andere Europese landen) direct wat “globalisering”, mondialisering of de internationale vervlechting van het kapitalisme betekent: altijd vreemde valuta. Je kunt je vastklampen aan de oude vertrouwde valuta, prijzen omrekenen zoals je dat in het buitenland werktuiglijk doet, maar het buitenland is hier en nu. Met die vreemde muntjes, dat flodderige papiergeld moet je het verder doen. Een vreemdheid die niet past bij het oorverdovend lawaai dat aanzwelt over Nederlandsheid waaraan “ze” zich maar eens moeten aanpassen. Wakker worden in de “geglobaliseerde” wereld brengt verwarring met zich mee.

Nu was Nederland al geruime tijd in economisch opzicht een deelstaat van de Duitse Bondsrepubliek, en de gulden was door de koppeling aan de Mark, en later door de invoering van de euro, al eerder opgeheven. En in politiek opzicht is het nog de vraag of het veel uitmaakt: economisch gebonden aan het continent, maar als gedesindustrialiseerd handelsland bijna zo “Atlantisch” als het Verenigd Koninkrijk, zwalkt Nederland verder. De “globalisering” brengt tegelijkertijd osmose en versterking van de staat met zich mee.

Deze tegenstrijdigheden blijken ook sterk uit het nieuwe vertoog rond de gemeenschappelijke valuta van twaalf Europese landen. De propaganda voorafgaand aan de invoering van de euro als chartaal geld luidde dat het zo handig was op reis. Ook zou de introductie de concurrentie bevorderen en daarmee de prijzen omlaag helpen: we konden straks immers gemakkelijk vergelijken met al die andere Europese landen. De ergste die ik over de euro vernam was, dat het er ook heel mooi uitzag, o, o, o, wat zouden we het mooi gaan vinden, wacht maar af. Direct na de introductie werd bekendgemaakt wat nu eigenlijk het doel van dit alles was: de euro kon op gelijke voet gaan concurreren met de Amerikaanse dollar. Hierop kunnen twee dingen gezegd worden. Ten eerste: waarom zouden “wij” moeten willen concurreren met die dollar? En blijkt uit die concurrentie niet ernstige deloyaliteit in de moeilijkste uren van die zo diep getroffen bondgenoot aan de andere kant van de Oceaan, die voorgaat in de wereldwijde strijd tegen het terrrorisme? Mooi bondgenootschap! En inderdaad, de gouvernementele media waagden zich na die Stunde Null van de euro in toenemende mate aan het relativeren: steeds vaker kon je horen over de “zogenaamde oorlog tegen het terrorisme”. De rijen zijn gesloten en worden tegelijk gebroken.

En het geschiedde in die dagen, toen de vrije markteconomie met haar wereldwijde integratie, de eis tot vrijhandel, de privatiseringen en het terugtreden van de overheid, haar obsessie met groei met het-maakt-niet-uit-welke-middelen, toen het kapitalisme dus niet alleen praktisch maar ook ideologisch volkomen domineerde, dat er weer oppositie de kop opstak; dat er een groeiende menigte was die in demonstraties, blokkades, desnoods met dubieuze actievormen als het ingooien van ruiten, brandstichting of plundering tot uitdrukking bracht dat we misschien toch niet in de beste aller werelden leven. De kwalificaties van de zich nieuw of opnieuw manifesterende oppositie kunnen niet negatief genoeg zijn. Globofoben, antiglobalisten, tophoppers - alsof de begeleidende menigten bij deze of gene conferentie niet slechts een teken van een wereldwijde beweging zijn, maar die beweging zelf. Maar om aan die illusie een einde te maken bleek ook weer de revolutie op de dagorder te verschijnen, vooral in Latijns-Amerika. Mexico, 1994, was wellicht een vroege, zoniet valse start. In Ecuador en Bolivia was er de afgelopen jaren massaal verzet tegen de gevolgen van een door de “globale” financiële instellingen gedicteerd beleid, dat tot verdere verpaupering van de bevolking zou leiden - een verzet, dat prerevolutionaire vormen aannam. In Venezuela kwam een bewind aan de macht, via verkiezingen, dat zich van linkse retoriek bediende, een goede graadmeter van oplopende koortsen. En tenslotte was er de instorting van kapitalistisch Argentinië - tot verrassing van de machthebbers en degenen die de macht zouden kunnen overnemen nu deze op straat lag beide. Waar dit naartoe gaat is niet te voorspellen. De enigszins vergeten raden duiken weer op in dit land, als organisatie van verzet en als nieuwe ordening.

In de burchten van het “globale” kapitalisme, de G-7, is - al even verrassend - de maatschappijkritiek weer aan de orde van de dag. Boeken over de thema’s die de mensen die vinden dat een andere wereld mogelijk is bezighouden, zijn - o ironie - bestsellers voor de uitgeverijen van concerns die zelf ter discussie staan. Via het internet worden acties gepland, verbanden gelegd, bondgenootschappen gesmeed - soms van onmogelijke en onverenigbare “bedgenoten” - maar “het beweegt toch”, kan men in ieder geval zeggen. Waar de internationale actie is, zijn van oudsher de anarchisten te vinden. De propagandamachines weten het al goed (en het anarchisme is op slag de wat meewarige welwillendheid waarmee het bejegend werd kwijt): de mensen in het zwart (“Black Block”), de grote vernielers onder de tophoppers, dat zijn “de” anarchisten die het verpesten voor de welwillende actievoerders. Die laatsten weten wel beter, evenals de anarchisten zelf, of de Zwart-blokkers. Als dezen zich echt met spectaculair geweld bezighouden is hun geweld juist dat: spectaculair - een middel om de media te bereiken. Dat het anarchisme intussen met de nieuw opgekomen actiebeweging en maatschappijkritiek plotseling andere belangstelling trekt is niet te ontkennen.

Natuurlijk waren maatschappijkritiek en actie niet afwezig, de afgelopen jaren, in de metropolen van het kapitalisme. Maar onmiskenbaar had het verzet geen kritische massa, om deze in dit verband mooi-dubbelzinnige term uit de kernfysica te lenen - misschien met uitzondering van Groot-Brittannië waar de beweging tegen de poll tax het thatcherisme althans tijdelijk verdreven heeft - tot het als New Labour weer opdook. En nu de beweging deze kritische massa wel heeft, weten de machthebbers met niets beters te reageren dan oorlog en oorlogsvoorbereiding: het maakt niet uit tegen wie of wat, het is zelfs niet duidelijk tegen wie of wat het zou gaan. En opnieuw wordt de beweging tegen de nieuwe wereldorde in het bijzonder of het kapitalisme in het algemeen voor de voeten gelopen - de marxistisch-leninistische restanten zijn nauwelijks terzake, hoewel luidruchtig, en in sommige gedaanten ook nog gefuseerd met of getransformeerd tot uiterst rechts - maar de ernstigste stoorzenders zijn natuurlijk de verwrongen spiegelbeelden van de heersende orde: de strijders van en voor een bourgeoisie die zich ernstig te kort gedaan voelt en zich op een geloof beroept dat in sommige streken ook “kritische massa” heeft gekregen of zou kunnen krijgen. Het Netwerk dat als islamistisch terrorisme wordt beschreven (en ik zou eerlijk gezegd geen andere typering kunnen geven) is een rhizoom, geplant door de geheime diensten van “het westen”, de Verenigde Staten voorop. Het blijft zaak te beklemtonen dat er geen botsing van beschavingen voor de deur staat, maar dat het einde van de kapitalistische wereldorde op de agenda staat, of die zich nu islamitisch noemt of - bewaar ons - “beschaafde wereld”.

Ruim veertig jaar geleden schreef de Nederlandse econoom L.J. Zimmerman over het vraagstuk van Arme en rijke landen (tevens de titel van zijn boek) dat het hier om een wereldvraagstuk ging dat schreeuwde om een oplossing. Zoveel jaren later kunnen we vaststellen dat een vraagstuk niet schreeuwt. Mensen kunnen dit wel. Hopelijk brengt het de oplossing van het vraagstuk echt nabij.

Wat ging er door u heen?


Daar vraagt u mij wat - heeft het je leven veranderd? Het was de laatste dag waarop ik de warme maaltijd als dagelijkse routine bij mijn moeder gebruikte. Ik was pas een maand het huis uit en vond het voor mijzelf in ieder geval verstandig een bepaald deel van de dag een oogje in het zeil te houden. Het was natuurlijk ook gemakkelijk. En toen ik er mee gestopt was, na die elfde september dus, belandde zij binnen de kortste keren in het ziekenhuis.
Dat komt: in de dagen daarna waren wij druk met het voorbereiden van de demonstratie. Die was op de vijftiende, de dag waarop Victor Jara werd vermoord, al wisten we dat op die dag nog niet.
Eten bij de mensa ging toch sneller, en het was natuurlijk dichterbij.
Welke demonstratie zegt u? Nou, daar heb ik het wel al over gehad, lijkt mij zo.

O, die elfde september? We kregen een mail van de voorzitter van de personeelsvereniging dat de borrel om vijf uur gewoon doorging ook al - en toen een onbegrijpelijke mededeling die op een wat ongepaste grap leek. De Washington Post gaf op het net geen gehoor. De Telegraaf wel - veel meer online nieuws had je toen nog niet. Terwijl ik met wat collega's verbijsterd naar het scherm keek kwam de cheffin, blijkbaar gestoord door het geroezemoes, naar ons toe. "O dat," zei zij, "dat weet ik al meer dan een kwartier." Ze was niet verrast of geschokt blijkbaar en had het zeker niet nodig gevonden er iets over te zeggen tegen anderen. Sindsdien wist ik zeker dat ze niet helemaal goed snik was. De borrel ging door maar het gesprek werd gevormd door onwetende en verbijsterde speculatie.

En daarna? Mijn afkeer van het cultuurtje van slachtoffer spelen is alleen maar groter geworden. Het regime in Washington weet enerzijds niets anders te produceren dan gejammer over 11 september, en heeft intussen een veelvoud van elfde septembers uitgevoerd in Afghanistan en Irak. Ze hebben er zelf meer soldaten aan verloren dan er mensen door de aanslagen van 11 september zijn gedood. Geopolitiek heb ik inmiddels heimwee naar de zekerheden van de Koude Oorlog. Als opvolger van de Sowjet-Unie trekt Rusland geen strepen in het zand: tot hier en niet verder. Het is de enige mogendheid die de VS kan weerstaan, nog steeds, en het gebeurt niet.

En die elfde september 2001 maakte achteraf gezien een einde aan de opkomende massale antikapitalistische beweging, die zich kort tevoren zo spectaculair had gemanifesteerd in Genua bijvoorbeeld. De beweging werd - aangeslagen - afgeleid door de agenda van Washington: tegen de volgende invasie of mogelijk volgende oorlog van de neocons. Het wenkend perspectief is weer enigszins zoek. Dat was vermoedelijk de bedoeling, want de plannen van de aanslagplegers en Washington verschillen niet zoveel. Hierboven plaats ik mijn eerste geschreven reacties uit het Globaal-nummer van De AS, dat al in aanbouw was toen "het" gebeurde, ergens begin 2002 geschreven.. Leesvoer - na het corrigerende nalezen heb ik het vreemde gevoel: gunst, heb ik dat toen geschreven?

Kunt u hier iets mee? Prettige dag verder.

Methaan uit het Noordpoolgebied


Een van de deprimerende nieuwsberichten van dezer dagen: het smelten van de Siberische permafrost gaat sneller dan eerst vermoed werd. Daardoor komt methaan vrij waardoor het broeikaseffect weer verder versterkt wordt. Enzovoort. Terwijl de Canadese regering officieel het broeikaseffect heeft afgeschaft denkt Nature iets anders.

Het bevordert zo de concentratie (en de kennis natuurlijk)


De bijdragen van de afgelopen dagen tonen een zekere onthechtheid van de actualiteit. Nu moet ik zeggen dat het nieuws ook nogal vervelend is - Blair moet weg - ja, maar hij gaat om de verkeerde reden; Bush geeft de concentratiekampen toe - maar we wisten het al; nieuws over het Midden-Oosten overheerst, Latijns-Amerika bijvoorbeeld wordt naar de marge geduwd om van Afrika maar te zwijgen. Het kabinet lijkt weer eens te wankelen - ach wat.

Komaan - ik kreeg een soundfile van Mary Wells opgestuurd waarvan de titel mij bekend voorkwam - heb ik die laatst niet zelf out gedraaid? Dit vind ik sneller terug via de zoekmachine dan via de collectie, mag ik wel verklappen. Nee, het was een ander nummer met een gelijkaardige titel. Hee, wat is dat voor treffer? Iemand heeft een link gelegd naar mijn Gene Pitney-herdenking. Je weet maar nooit wie of wat je linkt - dat is waar ook, ik heb laatst een stekelig verhaal over mijn leraar Frans op de middelbare school geplaatst - maar dat had ik toch al eerder gedaan, op de reüniesite van mijn oude school. Of had ik dat als Hans geschreven? Onder die naam heb ik een groot deel van mijn eerste achttien jaar doorgebracht, om redenen die mij niet precies bekend zijn. En ieder jaar verlengde ik het toch maar. Google "Hans de Raaij" eens. Treffers leveren iemand op die ook nogal met muziek bezig is. En daar is waarachtig een vermelding op een schoolreüniesite - blijkbaar versleuteld zodat hij geen metatekst oplevert.
Ik moet mij inschrijven met allerlei vervelende irrelevante details om er bij te kunnen. Ik doe het trouwens onder mijn echte naam. Nu kan ik er bij.
Hans de Raaij is ongetwijfeld degene van de treffers, en - afkomstig uit Rotterdam - zeker tamelijk naaste familie, zelfs een leeftijdgenoot. Maar al struikelde ik over hem...
En zo kom ik bij het enige op het net waarvan ik zeker weet dat ik het als Hans getekend heb, omdat het verwijst naar het machteloze jongetje dat in de sloot staart op zijn zesde. Hm, de Stichting van die site is opgeheven - laat ik het maar kopiëren. En zo ben je een half avondje bezig om uit te komen bij onthechting van de actualiteit.

Gelooft u in het nut van het internet bij het middelbaar onderwijs?

07 september, 2006

Op de tram


Kort na mijn vaders dood werden mijn oudere zus en ik ondergebracht in een gezin van Groninger landarbeiders, die bepaald onaardig waren. Op zondag gingen ze meermalen naar de kerk. In die streek was verder niets te doen voor kinderen die wel enige begeleiding nodig hadden.
Er was een slootje achter het huis. Voor mijn gevoel heb ik daar het grootste deel van die eindeloze zomerweken in zitten kijken. Slootjes krioelen van onvermoed leven, ze zijn mij altijd blijven fascineren.
Na terugkeer was mijn vader een non-onderwerp geworden. Hij had nooit bestaan. Voor zijn overlijden was zijn afwezigheid toch al tamelijk gewoon geweest: tijdens mijn eerste levensjaren bracht hij, voor mijn gevoel, het grootste deel van de tijd door in het ziekenhuis.
Hij was iemand naar wie ik op zondagmiddag toeliep voor een kort bezoek. Ik telde de stappen over de Grimburgwal af. Bij het laatste bezoek werd mij gezegd dat hij dood zou gaan. Eigenlijk zei mij dat niets, ook al begreep ik dat het ernstig was. Hoewel het niet mocht van mijn moeder bracht ik dit bij het afscheid ter sprake.
Hij mocht het niet weten. Maar hij wist het natuurlijk wel.
Ja, het was waar, een omhelzing, "zorg goed voor je moeder". Hij was 34 jaar oud, ik zes.
De begrafenis werd mij bespaard - zo zal het te goeder trouw bedacht zijn.
Op mijn twaalfde, toen mijn moeder op haar beurt nogal veel in het ziekenhuis lag, namen oom en tante ons een tijdje in huis. Dit hield een dagelijkse lange rit met lijn 3 in de ochtendspits naar school in. Tijdens één van die ritten keek een man, die mij sterk aan mijn vader deed denken, mij lang en indringend aan. Ik begreep het: hij werd verstopt gehouden, waarom was een geheim, net als de plaats waar hij verscholen was, en nu zag ik hem per ongeluk. Zijn blik dwong mij te begrijpen: later zul je het weten, als ik terug ben, we hebben elkaar niet gezien. Ik vertrouwde.
Op mijn veertiende kwam ik, rommelend in een kast tijdens een regenachtige vakantiedag, een document tegen, dat stelde dat mijn vader mijn zuster als zijn dochter erkende. Uit het document viel af te leiden, dat hij haar vader juist niet was. Ik kreeg steeds meer het gevoel in een onoplosbaar raadsel te leven. Hoewel ik door de docenten als een potentieel zeer goede leerling gezien werd bleef ik dat jaar zitten.
Het Raadselachtige Document is destijds niet ter sprake gekomen.
Het was najaar, ik was zestien. De ontmoeting met het meisje van mijn dromen had ik achter de rug. Spoedig daarna trouwde zij; ze moest wel.
Ik heb heel lang gedacht, dat mijn zwaar-ironische wereldbeeld, dat al ongeveer rond was in die dagen, hierdoor definitief bepaald was. Het terughoren van een aantal lang-niet-gehoorde soulnummers uit die tijd riep echter een ernstiger herinnering op.
Bij één van de gebruikelijke porties lang wakker liggen was het in die herfst tot mij doorgedrongen: hij komt niet terug, hij is al meer dan tien jaar dood, je hebt geen vader. En eigenlijk besefte ik door die muziek, dat ik voor mijn gevoel pas op mijn zestiende halfwees was geworden.
Ik was intussen bij wijze van spreken oud genoeg om de vader van mijn vader te zijn. Maar dat kan niet, weet ik in navolging van de dichter Saul van Messel: ik kan nooit ouder worden dan mijn vader.

(Deze persoonlijke tekst staat op verlaatverdriet.nl, de site straalt wat onzekerheid uit over zijn voortbestaan. Ik heb hier de tekst zoals daar geplaatst overgenomen; het is tenslotte mijn tekst, ook al zou de ondertekening daar wellicht anders doen vermoeden. De onderhavige soulnummers waren om precies te zijn: All for you van de Earl Vandyke Six en Open the door to your heart van Darrell Banks.)

06 september, 2006

It's a cryin' shame


Een echte kerel, nee, ik denk niet dat ik het ooit zal worden. Een tijd geleden vertrouwde ik een mannelijke radiocollega - had ik niet moeten doen natuurlijk - toe dat ik als het ware verdronk in de ogen van zekere vrouwelijke collega. En als ik haar ogen zeg bedoel ik haar ogen.
"Het is gewoon een lekker wijf," was de reactie - volgde een afweging van lichaamsdelen. Mijn tegenwerping werd niet gewaardeerd. Kort daarop was het definitief uit tussen mij en deze mannelijke collega, als u begrijpt wat ik bedoel. Bevrijding - niet alleen hierom.
Enfin - ik kan ook als het ware verdrinken in de ogen van blue eyed-soulzangeres Gayle McCormick (deze keer is de uitdrukking gepast), zoals op de afgebeelde hoes.
Ik weet niet of ik blij ben met een completer beeld uit dezelfde fotosessie geplaatst door deze fan.

Baudrillard lezend

...kwam ik Ai no corrida tegen als originele Japanse titel van een film die ik als L'empire des sens ken. Ai ai - laat ik nu gedacht hebben dat het nummer (de Nylons) een kreet van spijt was dat het stierengevecht vandaag niet doorging.

En nog een aardige paradox: sinds de autogordel verplicht is, is er een tekort aan donororganen. Wil Vampier Staat daarom orgaandonatie ongeveer verplicht stellen? En weer een regel: het verplichte kinderzitje. Tot je twaalfde verplicht. Op die leeftijd mat ik zo'n 1.85m (er kwam nog iets bij daarna, tot mijn verrassing). Maar voor twaalfjarigen als ik (moest ook altijd mijn paspoort tonen om een kinderkaartje te mogen kopen op de tram) is er blijkbaar een vrijstelling...
Wat denkt de overheid toch goed aan ons (of aan de fabrikanten van kinderzitjes natuurlijk).

05 september, 2006

Bomans & mystiek - uit het verdwijnputje van het net gered


In zijn Preek, gehouden in de Emmaüskerk te Spijkenisse beschrijft Bomans hoe hij als knaapje van zeven langs het Spaarne liep. Het sneeuwde, het was vijf uur ’s middags en het was al donker. Er vouwt zich een deken om de stad, maar alles is goed te zien. Hij vertraagt zijn tred, staat stil en dan gebeurt het.

"Ik zag geen bomen, maar groene pilaren met een pluim erop. Ik zag geen meeuwen, maar vreemde gedaanten uit het niets opdoemen en weer verdwijnen. Ik zag geen water, maar een plaat van grijs staal. Alles was nieuw. Alles was totaal onbegrijpelijk. Ook ikzelf. Ik keek langs me heen. Ik zag twee benen, die in stukken leer eindigen en dacht: zo ver loop ik door. Ik zag twee handen en dacht: ik ben ik. Maar wie is ik? Plotseling stond een wezen, dat op de griffeldoos met G.B. werd aangeduid, in een volkomen onbekende wereld. De dingen hadden geen naam meer, de etiketten waren afgevallen. (...). Ik zag alles voor het eerst, als een pasgeborene. Waarvoor diende het allemaal, wat was de betekenis van de dingen? En vooral: waarvoor ben ik er en wat doe ik hier eigenlijk? Waar kom ik vandaan? Waar ga ik heen? Uit die panische radeloosheid wordt elke godsdienst geboren. (...)
Dit gevoel van totale ontheemdheid is op zichzelf geen religieuze ervaring, maar gaat daar wel aan vooraf. Het is een voorwaarde, in die zin dat er niet aan een antwoord gedacht mag worden eer men door die verbijstering vaak en grondig is fijngemalen."

In Het numineuze gaat Tjeu van den Berk nader in op de mysticus Bomans. Ik heb al meer dan een jaar geleden aangekondigd hier op terug te komen. Spoedig dan maar...
De genoemde preek is gehouden op 13 april 1968.

Ikke wel hoor


Bart Schmidt, zo heette de rancuneuze ex-CPN'er die aan het hoofd stond van de Amsterdamse zender radio STAD en van Radio Noord-Holland. Ik had de tip gekregen dat zij een muziekprogrammeur zochten en mijn tipgever had ook gezegd: doe iets van Paul Anka bij je proefprogramma, dat vindt hij leuk. Ik moest er niet aan denken, had ook niets van deze kwijlerige zanger in huis. Maar omdat het ook weer niet om mijn smaak moest gaan begon ik de band met Gloria Estefan. Op de wijze die ik gewend ben - dus niet vettig genoeg voor de Nederlandse radio - kondigde ik af en sprak mijn motto voor het nieuwe format uit: "Zo jong nog en toch al volwassen." Ik vind het geen schrale troost dat ik achteraf van mensen die ik dit vertelde te horen kreeg: "Dat ze die niet genomen hebben..." Ach, de Nederlandse omroep - hier was eens een CPN-mannetje gedumpt in plaats van een van de vaste Partijen.
De afwijzing en alles wat er aan vastzat leidde er toe dat ik bij De Waarheid belandde en het einde van deze krant leidde weer tot mijn poging te schetsen hoezeer dit geen communistische krant meer was, die laatste jaren. Zat Nederland daar op te wachten? Volgens mijn uitgever wel. Maar daar gaat het nu niet om.
De Waarheid was de krant waar deze Schmidt (ik heb de naam moeten opzoeken) als ik het wel heb adjunct-hoofdredacteur was geweest. Toen Jullie deugen niet! net uit was zwaaide hij nog de scepter bij Radio Noord-Holland. En Radio Noord-Holland had een afspraak laten maken voor een interview over het boek. Dit zou gehouden worden door voormalig boekhandelaar Jan Meng, die inmiddels kennelijk radiopresentator was geworden.

Noem mij naief - ik vond het wel pikant daar geïnterviewd te worden maar verwachtte van deze Meng ook dat hij een serieus interviewer zou zijn. Een misrekening. Hij begon het programma met Lonely boy. "Ha, veelbetekenend," zei ik hierop. "Hoezo?" vroeg Meng op een onschuldige toon.
Zodra de microfoon openging begon de man te schelden en te tieren. Dat er zulke radio gemaakt wordt in Nederland - maar ik had het moeten weten - zie ook Met het oog op morgen - het ego van de debiel van dienst achter de microfoon is het belangrijkst. Naast de partijen achter de omroep, en de reclame. De geïnterviewde is vulsel dat zijn of haar plaats moet kennen.
Vooral verbaasde mij de volgzaamheid van de man jegens zijn opperhoofd dat kennelijk niet tevreden was over het feit dat hij als de ongeletterde was afgeschilderd die hij nu eenmaal was. Tja, moet je maar geen spelfouten maken in je afwijzingsbrieven, mijnheertje.
Een platenkoelie met toch nog een groot ego, deze Meng.
"Ik lees in je biootje dat je jarenlange radioervaring hebt," zei hij, "maar daar merk ik hier niets van." "Tja, ik had wat andere vragen verwacht," kon ik alleen maar moeizaam terugzeggen. Nog steeds denk ik in gedachten dat ik snedig terugzeg: "Hoezo - je gaat mij toch niet vertellen dat je radio aan het maken bent hier?" Tegenover de quasi-gevatheid van het lompe leeghoofd moet je in ieder geval snel lomp terug zijn. Ik ben niet geschikt als Nederlander, vrees ik.

En ach, het is zo'n vluchtig medium. Alleen het gevoel misbruikt te zijn blijft. Vulsel voor het vullis.

03 september, 2006

Behoefte aan anarchisten

Het is geen vraag of Gerard Reve mysticus was of niet - hij was het onbewimpeld en onbeschaamd. Wie vooral grap en grol bij hem waarnam kan zich deze onbeschaamdheid eenvoudig niet indenken: het is voor dezulken, waarschijnlijk zelf wars van alle geloof of religie, niet te bevatten. In het merkwaardige Nederlandse literaire wereldje hebben de twee elkaar zo te zien steeds afgestoten, maar als katholieke schrijvers en mystiek ingestelden - en licht-archaïserend en ironisch schrijvenden - hebben Bomans en Reve veel meer gemeen dan beiden ooit lief zal zijn geweest.

De oorlogshitsende neocons zijn weg en Trouws bijlage Letter en geest maakt een nieuwe start. Het zou wel eens interessanter kunnen worden. Deze week opent de bijlage met een beschouwing van Joost Zwagerman over Reve, die hij als anarchist bestempelt. Ik begrijp wel wat hij bedoelt al wordt de term hier weer verwarrend gebruikt. Zwagerman noemt de karmeliet Frans Vervooren die het werk van Reve als katholiek serieus nam.
"Vervooren benadrukt de noodzaak van mystici, 'anarchisten' en andere godsdienstige eenlingen in een tijd waarin de Kerk als instituut naar de marge verdwijnt. Terwijl inmiddels de moskee onstuitbaar naar het hart van godsdienstig Nederland oprukt, is de noodzaak tot mystiek en godsdienstige 'anarchie' alleen maar groter geworden. - Voor veel mystici is 'kerk' een verschijnsel dat wanhopig maakt, aldus Vervooren. En hij noemt mystici de 'rebellen binnen een kerkelijke gemeenschap'."

Uit een onverwachte hoek met een onverwachte aanleiding een bevestiging van wat ik hier eerder gesteld heb: buiten de anarchie is er geen toekomst voor het christendom.

01 september, 2006

De stilste tijd


Augustus is de maand met de minste vogelzang - dit zou zelfs zo zijn als het niet tevens de maand met de meeste regenval sinds mensenheugenis geweest zou zijn. Het is stil, en de regen rekent af met het dagjesmensentoerisme.
Ook de regenwolken leveren mooie landschappen (luchtschappen?) op. De hoos die de aanleiding tot de foto is, is helaas niet terug te zien. Niettemin: een duindiorama met blik op de oostelijke hemel.


De altijdgroene hulst geldt van oudsher als een heilige plant. De paar struiken die ik de afgelopen jaren in het duin heb waargenomen waren helaas kort daarna verdwenen: waarschijnlijk gevandaliseerd voor een kerststukje. Wilde hulst is een zeldzaamheid aan het worden. Ik houd mijn hart vast voor deze, die je toch al geen struik kunt noemen.

Kanttekeningen bij de Uitmarkt


De Amsterdamse Uitmarkt geeft mij in toenemende mate een gevoel van irrelevantie. Eigenlijk is er maar heel weinig aan de orde waar ik nou eens heen zou willen gaan in het komende jaar. En van de culturele activiteiten waar ik zelf actief bij betrokken ben geweest de afgelopen pakweg vijftien jaar kan ik met een gerust hart zeggen dat ze niet vertegenwoordigd waren - afgezien van de boekenmarkt. En dan behoor ik nog betrekkelijk tot Ons Soort Mensen- academische kwalificatie, en ik kan dan nog zeggen dat ik Culturele Activiteiten heb ontplooid (en nog - is dit er trouwens een?).
Rob Schouten schreef na afloop dat het hem verbaast dat er geen sportverenigingen vertegenwoordigd zijn op deze Uitmarkt. Zowel passieve consumptie als actieve beoefening: bij de Uitmarkt hoef je er niet voor te wezen. Voor veel mensen is sport inderdaad hun belangrijkste uitje - het plaatst deze Markt in klasseperspectief - ach ja, daar is het een Markt voor.

Door tegenzin bevangen liet ik de kans op ontmoeting met Enkele Uitgevers schieten om de omgeving in mij op te nemen. De Uitmarkt is terug in de binnenstad en dat zullen we weten.


Al jaren worden Stationsplein, Damrak (de Amstel zelf), Rokin, Vijzelstraat, Vijzelgracht en Ferdinand Bolstraat overhoop gehaald voor een minuutje minder reistijd in 2011 of wordt het 2012. Oftewel: GroenLinks en PvdA delen uit aan de vastgoedmafia. De Amstel achter tralies.



En zo wordt dit metroproject in klasseperspectief geplaatst. Zo stellen de propagandisten zich Amsterdamse mensen anno 2011 of wordt het 2012 voor. Als je de foto aanklikt en heel goed kijkt zie je rechts achter 1 zwart persoon. En Iemand Op Leeftijd? Laat GroenLinks en PvdA maar schuiven...