26 oktober, 2020

Troost zoeken bij Heimans en Thijsse


Is er nog veel heide in Nederland? Stikstofdepositie en CO2 zorgen voor vergrassing, en hoe je het ook wendt of keert, er moet Ontgonnen worden, of op zijn minst moeten er Wegen Aangelegd worden. Om Filevorming te voorkomen, kun je lekker doorrijden - 's lands grootste partij interpreteert die VV van VVD inmiddels als Vroem Vroem. Het past bij de algehele verkinderachtiging (zet u daar maar gerust een rode streep onder, want ik introduceer het woord hierbij). Toen Felix Ortt zijn Van Eeden-achtige lofzang op de heide schreef was er nog volop hei ("Ik heb haar lief, mijn schitterheide"). Besef dat het eigenlijk geen "natuurlijk" landschap is ontbrak nog. Thijsse verhaalt vreugdevol en onbekommerd dat op ieder heideveld wel korhoenders waargenomen kunnen worden en als het meezit kun je hun baltsgevechten waarnemen. Zo was het een goede tachtig jaar geleden en in termen van natuurvernieling is dat een hele tijd. En soms valt het - een beetje - mee. In een boek over wilde dieren kondigt Eli Heimans het naderende einde aan van giraffe, olifant en neushoorn. Hij neemt dat tamelijk laconiek op, merkwaardigerwijze. Voor wie gewend is aan Nederland en omgeving vallen dergelijke grote dieren buiten beeld, tenzij in de dierentuin. Maar het einde wordt nu zeer luid aangekondigd en reden tot onbekommerdheid is er niet. Wat wel nieuw en hoopgevend is, is de opstand tegen het uitsterven. Als pre-tiener las ik Dieren sterven uit - de fossielen van morgen - ik durf het niet open te slaan want er is het een en ander van uitgekomen, zeker en vast. Maar de titel klopt niet. Dieren "sterven" niet "uit", ze worden uitgeroeid door mensen die het voorzien hebben op hun leefgebied, of op de dieren zelf - met kogels of gifsproeiers. 

 


Onbekommerd bewegen Heimans en Thijsse zich door de natuur van toen. Heimans plukt zomaar een spookorchis uit een groepje van drie, iets wat nu niet eens meer zou mogen - hier handelt een van de grondleggers van de natuurbescherming van Nederland. Maar natuurbeschouwing stond voorop ("natuursport" noemt hij het, er komt ook wel geloop en geklim aan te pas soms), beiden gaven er verslag van in hun eigen blad De levende natuur en in Algemeen Handelsblad en De Groene. Onbekommerd is het motto van Thijsse, het staat op zijn exlibris. Hij heeft niet veel op met konijnen en meent dat dennen niet in Nederland thuishoren *) maar moet de nestelgelegenheid van bergeenden (u aangeboden door konijnen) en de paddestoelen die opschieten onder de dennen of sparren wel waarderen. Mij is niets gevraagd en het kan u ongetwijfeld ook niet schelen. 

Bij welke schrijvers vind ik Troost in deze dagen van corona en bijbehorende crisis? Het lezen van Linkse Denkers v/m gaat toch wel door wat mij betreft en ik vind niet dat er veel troostrijks te halen valt. Wel uit geschiedenissen van wat je dertig/veertig jaar geleden nog onbekommerd de arbeidersbeweging kon noemen. En de natuursport hoort daar ook bij, denk aan NIVON, NJN, AJC, Praktische Idealisten (ik kan niet nalaten hen te noemen, herinnering aan speurtochten in een aangeknaagd archief). Echo's van andere tijden en andere beelden uit wat we toch hetzelfde land zullen noemen. De leeuwerik wiekt nog maar zelden op boven het veld, maar het madeliefje, waarvan Thijsse het verdwijnen vreesde, bloeit het hele jaar door overal volop. Als je de natuur zelf niet kunt opzoeken zijn er de boeken. Ik vond en vind troost bij Heimans en Thijsse. 

 *) Dit is een misverstand. Deze groep boomsoorten is uitgeroeid voor timmerwerk in de Middeleeuwen, zoals ook de beer en de eland niet zijn uitgestorven, maar uitgeroeid in deze streken. Zoals de bever en de otter opnieuw zijn geïntroduceerd geldt dit ook voor veel coniferen die sinds eind negentiende eeuw zijn aangeplant, en nu weer als "niet natuurlijk" worden verwijderd. Men heeft het er maar druk mee.

Troost zoeken bij Spinoza


In 2000 promoveerde Siebe Thissen op de Spinozisten, een filosofische beweging van het fin-de-siècle. Spinoza werd herontdekt, of liever: ontdekt, en op eigen wijze geïnterpreteerd. Het startschot van de interesse in Spinoza in de negentiende eeuw was de roman Akbar *) van P.A.S. van Limburg Brouwer. Het verhaal van een van huis uit islamitische keizer van wat nu India wordt genoemd, een keizer die een synthese van godsdiensten zou hebben nagestreefd omdat in elk ervan wel iets waars steekt. Een streven dat tevens zijn lot bezegeld zou hebben.

 Veel van de spinozisten van toen bevonden zich ter linkerzijde, waren "zelfs" anarchist. Die interesse voor Spinoza ebde langzaam weg. Theun de Vries en het echtpaar Romein presenteerden hem als Groot Nederlander, in dagen waarin Nederland zich terecht bedreigd mocht voelen. Maar Nederland bestond niet eens in de tijd van Spinoza, en hij ontliep ternauwernood het lot van de gebroeders De Witt toen zij gelyncht werden. Of van zijn geestverwant Adriaan Koerbagh, die tot het rasphuis werd veroordeeld vanwege zijn godsopvatting. God en de natuur zijn één, men eert God meer met een boswandeling dan met een dienst in een kerk. Een idee waar nu geen straf meer op staat en waarover men ook in de Kerk zelf niet zal fronsen. Koerbagh bezweek in het rasphuis, is dus in feite doodgemarteld. Ach, die verlichte zeventiende eeuw in de Republiek. 

Is er een nieuwe spinozistische golf? Er zijn nieuwe vertalingen van zijn hoofdwerken, waarvan een door Wim Klever, die zich al jaren aandient als ambassadeur van Spinoza hier en nu. Toen zijn dochter Kamerlid was voor de Wildersclub uitte hij zich als islambestrijder, zich daarbij beroepend op Spinoza zelf. Hij is nog steeds knetterrechts maar verkondigt niet meer dat soort praat die op zijn minst zijn goede trouw aangaande Spinoza deed betwijfelen (en dat is jammer, ik ben een paar jaar mede zijn uitgever geweest). Er is de vraag: hebben wij troost nodig in deze dagen van oplaaiend fascisme en een pandemie? De vraag is zo goed als retorisch. Is die troost bij Spinoza te vinden? Jos Scheren en Wijnand Duyvendak vinden van wel - Jos zal niet aan zijn eigen dood gedacht hebben terwijl hij meewerkte aan een boek over de filosoof van de vreugde, die stelt dat de staat er is om de vrijheid te waarborgen. Nee, de schrijvers zijn geen anarchisten, dat hoeft natuurlijk ook niet. Misschien is het een idee om een serie te maken van "Politieke troost". Een vrij mens denkt niet aan de dood maar aan het leven. Maar die wolk van de dood van een medestrijder-van-vroeger na het voltooien van het boek blijft hangen. Ik vind geen troost bij Spinoza, maar prijs de intentie van de schrijvers. Hier laat ik het bij. 

- Jos Scheren & Wijnand Duyvendak, Politieke troost van Spinoza. S.l.: Starfish Books, 2020. 167p. €15,- *) In het nieuwe westen van Amsterdam is een straat die de titel van de roman draagt. Het is de vraag of die naam zo gezien wordt door het publiek.