28 mei, 2023

Truus Schilp

 Geboren vóór of kort na de Eerste Wereldoorlog, een leven waarin kerk en godsdienst een rol speelden die met de jaren veranderde, soms radicaal of meer dan eens. 'In de dagen onzer jaren zijn zeventig jaar of als wij zeer sterk zijn tachtig jaar; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet', weet de psalmist. Wat zegt de 'zeer sterke' er zelf van? Vandaag de tiende aflevering: Truus Schilp (75), hervormd. 

Hij was communist, had niets met geloof maar er lag thuis wel een statenbijbel waar hij uit voorlas. Amos, Jeremia, de Bergrede; alle passages waar een aanklacht tegen onrecht uit sprak. Mijn moeder had van huis uit het hervormde geloof meekregen maar ging niet meer naar de kerk. Ze was een tengere, frêle vrouw. Kwetsbaar. Geen vechtster maar wel iemand die haar hele leven pal achter mijn vader stond. Buiten mij was er nog een meisje, mijn zusje. Twee jaar jonger, te vroeg geboren en geestelijk en lichamelijk zwak.

Ons gezinsleven was heel vrij. Alles mocht, alles was bespreekbaar. Zo kwamen er regelmatig lesbiennes en homoseksuelen over de vloer, maar ook een echtpaar dat af en toe een extra dame meebracht. Toen ik mijn moeder vroeg hoe dat zat zei ze: 'Dat is nou een driehoeksverhouding'. Mijn ouders deden daar niet moeilijk over, maar ze drukten me wel op het hart er op school niet over te praten. De mensen zouden het niet begrijpen. Soms kon ik het niet laten en dan kwam er inderdaad een boos telefoontje van een geshockeerde moeder en ging er weer een vriendschap kapot.

In de eerste wereldoorlog werd mijn vader opgeroepen voor militaire dienst, standplaats Den Helder. Omdat hij een technische opleiding had en een bekwame vakman was, werd hij al snel bevorderd tot sergeant. Vreselijk voor een man met zo'n anti-militaristische inslag als hij.

Op een dag kwam koningin Wilhelmina de troepen inspecteren, dat hoort nu eenmaal bij het vak. Mijn vader moest een colonne begeleiden en verziekte de boel door de soldaten rechtsomkeert te laten maken in plaats van linksomkeert. Het kwam hem op drie maanden cachot te staan, vastgeketend met een kogel aan zijn been. Inmiddels hadden de hoge heren wel begrepen dat hij ongeschikt was voor de rang van sergeant. Hij werd gestationeerd in de staalfabriek de Hembrug. Daar praatte hij veel met arbeiders, legde contacten met de vakbeweging en ontketende de Hembrugstaking. Opnieuw draaide hij de bak in.

Toen hij er na een paar maanden uitkwam werd hij vakbondsleider en lid van de communistische partij. Begin jaren twintig reisde hij samen met Henriëtte Roland Holst en David Wijnkoop naar Rusland om de gevolgen van de revolutie met eigen ogen te zien, maar hij kwam gedesillusioneerd terug. Geschrokken van de armoede en de dictatoriale houding van de leiders. Hij stapte af van het leninisme en werd trotskist. Dat was verraad natuurlijk. Nog in de tweede wereldoorlog kreeg hij briefjes van sektarische communisten met teksten als: 'We hangen je op aan de hoogste boom'.

Al op jonge leeftijd werd ik lid van de socialistische jeugdbeweging. Dat stelde heel wat meer voor dan een beetje kamperen. We kregen onderricht in begrippen als recht, vrijheid en vrede. In de crisistijd nam mijn vader mij mee naar de stempelbureaus. Vernederend vond ik het, die lange kleurloze rij mannen, wachtend in weer en wind, petjes op hun hoofd, papieren in de hand en met een lege maag.

Mijn vader leidde in die jaren een textielstaking in Twente. Omdat hij heimwee had naar ons, verhuisden we in zijn kielzog naar Enschede. Echt leuk was het niet. De communisten gooiden de ramen van ons huis in en wij werden met klompen achternagezeten.

Eenmaal terug in Amsterdam, kregen we vaak bezoek van mensen als Buskes en Banning, en later Krijn Strijd. Zij waren dan wel theoloog maar deelden de politieke opvattingen van mijn vader. Ik luisterde met rooie oortjes naar hun gesprekken en wilde na de middelbare school politieke wetenschappen studeren, maar de oorlog verhinderde dat.

Ik werd verkoopster in een handwerkzaak en gebruikte briefjes met patronen als berichten voor het verzet. Als er bijvoorbeeld iemand op huisnummer 32 moest worden opgehaald schreef ik: 32 steken opzetten. Mijn baas heeft er nooit iets van geweten. Hij mopperde wel eens dat ik erg lang over een boodschap deed, maar daar kletste ik me zonder problemen uit.

Mijn vader had als vakbondsleider een groot aandeel in de februaristaking. Met honderden anderen werd hij opgepakt en twee dagen later vrijgelaten, maar de staking kregen ze niet plat. In die tijd kwamen Henriëtte Roland Holst, Piet Meertens en Eddy Wijnkoop vaak bij ons op de Nassaukade voor overleg. Wat kon gedaan, wat moest gedaan? We zijn 'de Vonk' gaan uitgeven. Een illegaal blad. Anti-fascistisch, socialistisch en pacifistisch. De oorlog scherpte mijn politieke bewustzijn, maar maakte me ook eenzaam. Mijn oude schoolvrienden waren weggevallen, die kwamen toch uit een ander milieu- en wie kon ik nog vertrouwen?

Na de oorlog hoorde ik op de radio een oproep van Willem Drees. De ziekenhuizen werden overstroomd met mensen die teruggekeerd waren uit de kampen en konden het werk niet aan. Jonge mensen werd gevraagd zich aan te melden als vrijwilliger. De volgende dag ben ik naar het Binnengasthuis gegaan, ook in de hoop mijn op transport gestelde vrienden terug te zien, maar dat is niet gebeurd. Inwerken was er niet bij. Uniformpie aan, mutsje op, schortje voor en beginnen maar.

Na drie maanden werden er zo'n dertig vrijwilligers, waaronder ik, bij de directie geroepen met de vraag of we niet de verpleegopleiding wilden gaan volgen. Zo gezegd, zo gedaan. Een enige studie en een schitterend vak. Na drie jaar wilde ik mijn kraamdiploma halen. Alles was rond, ik moest alleen nog even gekeurd worden. Het bleek mis. Ik had TBC opgelopen van de mensen uit de kampen. De directeur van het ziekenhuis, doctor Elte - een pracht van een mensenkind - vroeg me of ik naar een sanatorium of een ziekenhuiskamer wilde. Ik zeg: 'U denkt toch niet dat ik in zo'n bos ga zitten wegkwijnen?' Ik kreeg een ziekenhuiskamer, samen met een paar anderen.

Het was natuurlijk onvermijdelijk dat er al snel een predikant aan mijn bed zat, dominee Steginga. Mijn eerste zin was: 'U mag blijven zolang u niet over het geloof begint'. Dus voerden we gesprekken over de politiek en de oorlog. Maar ja, hij was nou eenmaal predikant, kon het natuurlijk toch niet laten. Informeerde welke passages uit de bijbel ik kende en ging daar op door.

Op een nacht werd ik ziek, zo verschrikkelijk ziek, daar heb je geen idee van. Ik heb geknokt, gevochten als een gek. Er leek geen end aan te komen. Waarmee of waartegen? Nu zeg ik, ik heb gevochten met God. Als Jakob op de Jabok. Toen kon ik het niet benoemen, maar dat kon Jakob ook niet meteen. Wel heb ik de volgende ochtend de predikant laten komen. In de maanden daarna hebben we veel over het geloof gepraat. Mijn gezondheid kelderde intussen naar beneden. Het enige dat ik na die nacht wist was: ik moet doorknokken. Voor God, voor een rechtvaardige samenleving, maar om nou te zeggen dat het opschoot, nee.

Tot professor Borst, hoofd interne geneeskunde en schoonvader van onze huidige minister, me aansprak over een nieuw medicijn uit Amerika. Het zou helpen maar had als bijwerkingen doofheid en slechte ogen. Die slechte ogen, dat klopt, maar doof ben ik niet geworden. Wel heb ik, als ik in spanning zit, last van evenwichtsstoornissen maar ik weet ze nu te hanteren. Alles bij elkaar heeft die ziekte me bijna zeven jaar van mijn leven gekost. Na verloop van tijd mocht ik weer gaan werken. Ik heb eerst wat hand- en spandiensten voor mijn vader verricht maar had te veel heimwee naar het vak. Ik ben naar diezelfde doctor Elte gestapt en hij wilde me wel een kans geven. Twee uur per dag, daar begon het mee. Een jaar later had ik het verpleegstersvak weer in mijn vingers.

Na mijn ziekte heb ik hervormde belijdenis gedaan. Mijn vader kon het niet aan om daar bij te zijn. Hij was bang zijn gezworen kameraadje in de politiek te verliezen aan het geloof, maar niets was minder waar. Ik had juist een extra grond om te vechten voor die rechtvaardige samenleving, een nieuwe inspiratiebron voor mijn strijdbaarheid. God is er tenslotte voor de meest kwetsbaren.

Ik zei: 'Dirk, kijk naar Buskens, kijk naar Ter Schegget, kijk naar Krijn Strijd, allemaal gelovig maar ook allemaal politiek betrokken. Waar ben je nou bang voor? Je zit er zo verrekt dichtbij man!' Hij heeft het nooit willen bekennen. Mijn moeder was blij met mijn belijdenis en heeft met mij de draad weer opgepakt die ergens in haar jeugd was blijven liggen.

Op de afdeling klom ik op tot hoofd, maar na twee jaar kwam ik in conflict met professor Borst. Ik vond het ethisch onaanvaardbaar - en dat vind ik nog -, dat patiënten als lesmateriaal worden beschouwd. Natuurlijk, het was een academisch ziekenhuis, maar ik begrijp niet waarom iemand jarenlang aan allerlei slangen en buizen moet hangen. God wil dat mensen leven, niet dat ze lijden. Familieleden zaten huilend bij mij in het kamertje: 'Zuster doe wat', maar wat kon ik doen? Als ik de stop eruit zou trekken kwam ik in het gevang.

Op een dag heb ik tegen professor Borst gezegd: 'U kunt me nog meer vertellen, maar dit hou ik niet vol. Ik krijg weer last van duizelingen, straks lig ik hier zelf weer in een van die witte bedjes, ik ga'. Daarna ben ik nog vijf jaar directrice geweest van een verpleegtehuis. Heerlijk mensen verwennen en verder lekker niks.

Al die jaren was ik in ons huis op de Nassaukade blijven wonen. Ik ben nooit getrouwd omdat ik niet wilde trouwen. Ik zie mezelf niet als huisvrouw en echtgenote. Binding, daar moet je bij mij niet mee aankomen. Beetje los-vast, dat gaat redelijk, maar een huwelijk, nee. Kinderen had ik wel graag willen hebben. In deze tijd was ik bom-moeder geworden, maar dat lag vroeger allemaal wat ingewikkelder.

Maar goed, ik ging op mijn zevenenvijftigste met pensioen en mijn moeder - tachtig jaar - wilde met me praten. Twee vrouwen in een huis, dat was niks vond ze. Ik moest maar op mezelf gaan wonen. Ik zeg: 'Nou lieve schat, Truus gaat wel een huis zoeken' en kwam terecht in Oost, aan de rand van de Dapperbuurt.

Daar liep net een tweejarig project van de gereformeerden samen met onze katholieke broeders en zusters: Wat heeft de kerk de buurt te zeggen, wat heeft de buurt de kerk te zeggen? Ik ben aan dat project mee gaan doen. Het was wel duidelijk dat de buurt de kerk meer te zeggen had dan andersom. Zaken als armoede, racisme, vervuiling, daar moet de kerk wat mee. In actie en in prediking. Kijk, je mag de bijbel nooit laten buikspreken, inpassen in je eigen behoeften, maar je moet wel de duim op de zere plek zetten.

Ik heb tegen de dominee gezegd: 'Als u een goede preek houdt kom ik u bedanken'. Ze ziet me zeker niet elke zondag. Ab Harrewijn preekt hier ook wel eens en dan glunder ik. Ik wil er iets aan hebben voor de hele week en niet alleen voor dat ene uurtje.

Vanuit de kerk moet je politiek bedrijven, meeknokken, helpen waar geen helper is. Ik ben lid geworden van de communistische groepering in Oost, 'de sterke arm'. Van de studie praktische theologie die ik na mijn pensioen heb gedaan heb ik geleerd dat ik niet de hele wereld kan veranderen maar wel mijn eigen stekkie, en daar is nog een hoop te doen.

Ik had laatst een gesprek met wethouders en burgemeester. Ik zeg: 'De afgelopen winter zaten in mijn buurt mensen met de gordijnen dicht en dekens om zich heen omdat ze geen geld hebben om de kachel te stoken. Ik vind dat die mensen een extra toelage moeten krijgen'. Wat denk je dat ik te horen krijg? 'Het voorstel wordt vermoedelijk afgewezen'. Laat me niet lachen. Nee, met de burgemeester ben ik nog niet klaar.


Ik zit in de werkgroep van De arme kant van Nederland. Een blamage dat zo'n beweging nodig is. Weet je wat armoede is? Dat ik na afloop van de markt mensen zie zoeken naar eetbaar afval, dat de kleding die ik in de bak stop er door een ander uit gehaald wordt, dat mensen vaak ziek zijn omdat ze gezond voedsel niet kunnen betalen. In een rijk land als het onze! Daar moet je je als kerk en als Truus tegen verzetten en je kunt er donder op zeggen dat ik dat tot aan mijn dood zal blijven doen. Gewoon, omdat ik het niet kan laten.''

- Trouw, 23 oktober 1996, auteur; Colette van der Ven. Uit de krochten opgediept door deze "zeer sterke"...

Afbeelding, mijn voormalige gemeentekerk, de Muiderkerk: Door Dqfn13 - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16497309

 

19 mei, 2023

Verkenningen christen-anarchisme, deel 4: Spiritueel, religieus, transcendentaal

 

De christen-anarchisten van het fin-de-siècle gingen uit van de Christusgeest die kon worden uitgedragen door mensen die niet per se christen hoefden te zijn. Het boeddhisme stond hoog aangeschreven: dominee Louis A. Bähler heeft het helpen populariseren in Nederland en werd er in hervormde kringen van verdacht het boeddhisme superieur te achten aan het christendom. Hetgeen hij beslist ontkende en hij kreeg gelijk van de Synode. Tot ongenoegen van “zwaren”, die het modernisme toch al zat waren en de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk oprichtten.

Om de begrippen zuiver te houden moet men onderscheid maken tussen staat- (overheid-) afwijzende stromingen of personen die religieus geïnspireerd zijn zonder een christelijke achtergrond. Ja, er waren enkele joodse leden van de Internationale Broederschap, S. van den Berg (pseudoniem: Jan Boezeroen) had het over de grote liefdesanarchist aan het kruis. Hij gaf het op met het christen-anarchisme toen hij geen steun bleek te krijgen bij het organiseren van Rotterdamse havenarbeiders. Het christen-anarchisme hoort bij de arbeidersbeweging, maar dat is nu eenmaal iets anders dan beweging van arbeiders…

Uitgaande van de aanduiding religieus-anarchisme, of spiritueel anarchisme zoals Peter Marshall het noemt in zijn inleiding tot de bundel Religious anarchism, waarin hij zich zelf als behorende tot die categorie noemt, krijgen we een nog groter palet, er steeds van uitgaande dat het woord “anarchisme” terecht wordt toegepast. Het daoïsme (taoïsme) en diverse stromingen in het Japanse boeddhisme worden als religieus anarchisme (h)erkend. Ik verklaar mij op dit punt onbevoegd, stel alleen vast dat iemand als Ursula Le Guin, uitgesproken daoïst, derhalve ook in de rijen van spiritueel anarchisten verwelkomd kan worden. Het anarchisme van de Daodejing wordt niet door iedereen als zodanig gezien, de Nederlandse onderzoeker Kristofer Schipper stemt in met deze kwalificatie. Op wat latere leeftijd identificeerde de Nederlandse christen-anarchist Felix Ortt zich ook met het daoïsme, zonder het christendom af te schudden evenwel.

Op het gebied van islamitisch anarchisme verklaar ik mij zo mogelijk nog onbevoegder dan ten aanzien van boeddhisme en daoïsme. Veel vooraanstaande soefi-mystici worden door kenners zo gezien. Rabia al-Basri (al-Adawiyya) wordt als de meest uitgesprokene genoemd.

Er zijn nogal wat anarchisten in de rijke geschiedenis van de stroming die een joodse achtergrond hebben. Maar joods-anarchisme is misschien ook daardoor moeilijk te onderscheiden. Het lijkt mij niet gewaagd de schrijver Franz Kafka als zodanig te classificeren en het is ook niet gewaagd Martin Buber zo te beschrijven (zijn Paden in Utopia is een goede inleiding tot het anarchisme, bijvoorbeeld). De mystiek, die bij alle spiritueel anarchisme een grote rol speelt, komt het duidelijkst tot uiting bij Gustav Landauer, die de klassenstrijd vaarwel zegt in zijn Aufruf zum Sozialismus: op de gezindheid komt het aan. En hij verdiept zich in de grote christelijke mysticus Meister Eckhart. Als ik het mag zeggen: Landauer is wat mij betreft de grootste onder de anarchistische denkers van de afgelopen eeuw. Mijn allereerste lezing over het christen-anarchisme betrof Landauer.

Moeilijk te rubriceren is bijvoorbeeld de dichter William Blake. Marshall introduceert voor hem de term spiritueel anarchist. In deze rubriek kunnen wij dan ook bijvoorbeeld Aldous Huxley en de schrijfster Jay Griffiths inbegrijpen.


Waarbij ik weer bij het christen-anarchisme aanbeland, een beter te verkennen onderwerp voor iemand met een christelijke achtergrond. *) Het afwijzen van de staatsmacht is inbegrepen in het evangelie binnen het evangelie, de Bergrede. De Nederlandse theoloog Heering noemt het omarmen van en door de staat De zondeval van het christendom, zijn werk hoort tot de canon van belangrijke boeken voor het christen-anarchisme, zonder dat hij “er bij hoort”. Karl Barth ziet in de Romeinenbrief ook een afwijzing van de staatsmacht, Vernard Eller rekent in Christian anarchy hem, Dietrich Bonhoeffer en Sören Kierkegaard tot christen-anarchisten. Of christelijke anarchisten? Het werk van John Howard Yoder wordt ook als inspiratie tot christelijk anarchisme gezien, vooral in de Engelstalige wereld, zonder dat de auteur zich nu zelf als zodanig gezien heeft.
Maar ook in deze hoek kan men zeggen: het anarchisme is te belangrijk om het alleen aan anarchisten over te laten.

(Vanwege de omvang van dit stuk moet ik weer met een welgemeend Wordt vervolgd afsluiten).

*) Dit brengt mij tot het waarschijnlijk noodzakelijke punt mijn eigen positie te verklaren. Voor de 1mei-bijeenkomst in Leeuwarden 2019 werd ik aangekondigd als christen-anarchist. Ik heb het maar zo gelaten, maar eerlijk gezegd ben ik hier ook weer niet gelukkig mee. Ik ben gefascineerd door het fenomeen, zeker, en misschien is identificatie met wat je bestudeert op den duur onvermijdelijk. Maar volledig is die identificatie niet. Wat Peter Marshall van zichzelf zegt, spiritueel anarchist – tja, het klinkt eigenlijk ook wat pompeus en de term “spiritueel” is helaas niet onbesmet inmiddels. “Transcendentaal anarchisme”, mag die? Dan rubriceer ik mij daar maar wel in.

 

18 mei, 2023

De onhoudbaarheid van een zogenaamde vredesbeweging

 


Thuis heb ik nog een foto van mijzelf als deelnemer aan een demonstratie Voor Vrede, waar Code Pink haar adhesie aan betuigde. Ooit was Noam Chomsky een voorganger in de ontmaskering van de motieven van de VS om huis te houden in Vietnam en Cambodja. Ooit…

Is Oekraïne nu het breekpunt? Misschien wel. Misschien niet. Post-USSR-Rusland heeft Georgië aangevallen, Oekraïne al in 2014 in de verwarde toestand van demonstraties tegen de pro-Russische regering. Er werden “volksrepublieken” ingericht in bezette gebieden in het oosten van Oekraïne, de Krim werd haastig geannexeerd en dat werd per referendum goedgekeurd. De bevolking stond achter de annexatie, was het verhaal.

Maar ja, de volstrekt zichtbaar bij elkaar gelogen redenen om een neokoloniale bezetting van olieland Irak goed te praten, ze wogen zoveel zwaarder, in de afgelopen decennia van de nieuwe eeuw.

Om “geopolitieke” redenen leek mij destijds de annexatie van de Krim gewettigd, omdat bij een mogelijk anti-Russisch bewind in Kyiv de toegang tot de Zwarte Zee voor Rusland zou vervallen. Ja, des te erger voor de Tataren en de Oekraïners en andere minderheden op de Krim.
Mensen die betogen dat gebieden met een Russischtalige meerderheid in Oekraïne “eigenlijk” bij Rusland horen praten met terugwerkende kracht de overgave van Sudetenland onder het motto “peace for our time” goed. Ja, dit inzicht heb ik ook pas verworven na 24 februari vorig jaar, de dag waarop Rusland de aanval opende op Oekraïne – op dezelfde gronden die de USSR aanvoerde voor de aanval op Tsjechoslowakije, augustus 1968. “De nazi’s” moesten tegengehouden worden. De joodse achtergrond van gekozen president Zelensky deed er net zo min toe als die van enkele architecten van de beoogde nieuwe economische politiek van het socialisme met een menselijk gezicht.

En daar staan we dan, bij het demasqué van Code Pink en Chomsky. Hun vredesgezindheid bleek de houdbaarheidsdatum overschreden te hebben bij de overval op Oekraïne, die door niets geprovoceerd is, ook al zeggen zij dat de NAVO en de VS schuldig zijn. Waarom is niet duidelijk. Nogal wat voormalige Warschaupactlanden zijn lid van de NAVO geworden. En na de overval verbrak Finland zijn afgedwongen neutraliteit, en zelfs Zweden sprak de wens uit toe te treden tot het bondgenootschap.

Wie zegt dat hier ook weer de “belangen van het VS-imperialisme” achter zitten spreekt zichzelf op twee belangrijke punten tegen. Het eerste: waarom zouden deze twee neutrale landen plotseling alsnog interessant zijn voor dit imperialisme, waarvan (ten tweede) tegelijk gezegd wordt dat het op zijn retour is. Dat de parlementair-democratisch gelegitimeerde regeringen van deze landen misschien hun eigen zelfstandige afwegingen maken en een zekere dreiging vanuit het oosten waarnemen past niet in het verhaal.

En plotseling dondert het bouwwerk van Code Pink (en dat van Chomsky, maar dat is een apart verhaal) in elkaar – hun medeleven met het ayatollahregime, met het in feite fascistische regime van China, met de steeds onfrisser wordende macht in  Nicaragua en Venezuela… Het was alles desnoods oogluikend weggewuifd omdat de VS nu eenmaal een agressieve mogendheid is. dat valt nog steeds niet te ontkennen, niet in het geval van Vietnam, niet in het geval van Irak en zoveel meer.

Maar een oorlogszuchtig bewind aan de ene kant verontschuldigt dat aan de andere kant niet. En de overval op Oekraïne (van 2022, en 2014) of die op Georgië (2008) zijn op geen enkele manier met een “ja maar” goed te praten. Wie dat nu nog aanvoert deugt niet.

Heb ik spijt van mijn deelname aan demonstraties in de VS waar Code Pink bij betrokken was? Nee, en het lijkt mij goedkoop om net te doen alsof ik het wel heb. Mijn betrokkenheid betrof de strijd tegen kernbewapening en kernbomproeven en ik zie geen reden daar op terug te komen.
En nee, ik ben nog steeds tegen kernbewapening en tegen de NAVO, maar ik zie ook hoe de wereld nu in elkaar steekt.

Ik heb het eerder geschreven, in verband met zich met anarchistische symbolen tooiende lui: het is 1938. Zoals aan het front in Spanje. Zoals wat betreft Sudetenland. Pleiten voor “vrede nu” tegen Oekraïne betekent het goedkeuren van de Russische agressie, het streven naar herstel van het Rijk dat zich 74 jaar van het epitheton “socialistisch” heeft voorzien maar dat in al die eeuwen “een gevangenis van volkeren” (dat was de eigen kwalificatie door het Sowjetregime) is geweest. Je maakt geen rijk van Oostzee via Zwarte Zee tot Beringzee zonder volkeren te onderwerpen en zonder wat verdomd veel op genocide lijkt.

Dag Code Pink. Dag Noam. Bij het scheiden van de markt…

03 mei, 2023

Verkenningen christen-anarchisme deel 3: De toekomst aan de einder

 

Kairos-moment

De anarchistische eschatologie, zo noem ik het verlangen en streven naar een maatschappelijke eindfase: de albevrijdende Revolutie oftewel de Grote Kladderadatsj. Het geloof hierin was duidelijker in wat we nu toch echt als de begindagen van de georganiseerde arbeidersbeweging kunnen zien. Hoe de Revolutie in haar werk ging en hoe de wereld na het bevrijdingsmoment er uit zou zien, er zijn schetsen van die het anarchisme achteraf (en de socialistische beweging in het algemeen) als utopisch doen afschilderen. Is het geloof verdwenen? Bij de Nederlandse socioloog Willem Schinkel is het idee van het keerpunt in de tijd, als links van links doorbreekt, het kairos-moment, waarneembaar. Kairos is de breuk in de normale chronos, om dat andere Oudgriekse woord voor tijd aan te halen. De bekering van Saulus tot Paulus is zo’n moment. Is het geloof er in rationeel? Het idee van Revolutie hoort naar zijn aard niet rationeel te zijn.

Een christen-anarchistische denker die in die inbreuk op de “gewone” tijd lijkt te geloven, is Jacques Ellul. Bij hem gaat het om een grootschalige prise de conscience, het doorbreken van het besef dat de wereld anders ingericht moet worden. Bewustwording, het was in de jaren zestig en nog daarna een vaste term in progressief-christelijke kringen en bij geseculariseerden. Het lijkt verdwenen, of is dit zo? Doet Extinction Rebellion niet een – juist zeer rationeel – beroep op de Macht om zich bewust te tonen van de levensbedreigende gevolgen van de industrialisering, de klimaatverandering, het grote uitsterven? Betrokken bij Extinction Rebellion is de club Christian Climate Action, niet toonaangevend maar duidelijk aanwezig. Of Extinction Rebellion anarchistisch is, zoals ook in eigen kring gesteld wordt, wil ik buiten beschouwing laten.


Ook Tolstoy lijkt die bewustwording na te streven, zijn Wat te doen drukt het uit, het besef dat het Koninkrijk Gods binnen in u is moet doorbreken. Voor zijn bewonderaars/navolgers was het gaan wonen in een kolonie waar men “alles gemeenschappelijk” heeft al de grote stap. Maar ook zonder dat de kolonie van de Internationale Broederschap in Blaricum in 1903 door dronken janhagel werd bestormd was al duidelijk dat het hoge ideaal niet bereikbaar was. Als na de aanval wordt overwogen door bewoners zelfverdediging te organiseren, desnoods bewapend, zijn de principieel weerlozen al vertrokken. En Blaricum is uiteraard niet uniek als mislukking.

Maar de gewenste grote bewustzijnsverandering maakte voor de Nederlandse christen-anarchisten duidelijk dat het doel van de grote omwenteling aan de einder ligt: doorbreken van het geweten ten aanzien van medemens en medeschepsel – een eeuw later is er zowaar een Partij voor de Dieren in Nederland, als voorbeeld –, gelijkwaardigheid van man en vrouw maar ook de eis van zedelijkheid, geheelonthouding, vegetarisme, weigering van dienst aan de staat die vroeg of laat moet buigen. Het kan en zal lang duren, dat besef was er. Gaandeweg verschoof het idee van de andere wereld naar het spokenkabinet van het spiritisme – de vreedzame groene velden van het Morgenland kwamen na de dood.*) Zo verschuift het idee van bevrijding toch naar wat de Kerk predikt voor de menigte: het begint hierna pas. De socialistisch georganiseerde arbeid van Gemeenschappelijk Grondbezit, waar de christen-anarchisten bij betrokken waren, bleek al evenmin bestand tegen organisatorische of economische tegenslag.


Voor de Catholic Worker is het streven duidelijker het bouwen aan de nieuwe maatschappij binnen de oude. De Gastvrijheidshuizen naar benedictijnse snit, soeplijnen voor wie voedselhulp nodig heeft en als verder doel: de agronomische universiteit als voorbeeld van hoe de landbouw georganiseerd moet worden (feitelijk actueler dan vroeger). Maar die landbouwcommunes blijken steeds het sluitstuk: de opvang van daklozen vergt nog steeds de grootste inzet. Ook de denker achter de Catholic Worker komt met vermaning:

Pleidooi voor Utopia

De wereld zou er beter aan toe zijn
als mensen probeerden beter te worden
en mensen zouden beter zijn
als zij ophielden met proberen er beter aan toe te zijn.
Want als iedereen probeert er beter aan toe te zijn
is niemand er beter aan toe.
Iedereen zou rijk zijn
als niemand probeerde rijker te worden
en niemand zou arm zijn
als iedereen probeerde de armste te zijn.
En iedereen zou zijn wat diegene zou moeten zijn
als iedereen probeerde te zijn
hoe men de ander zou wensen.

Toch ook weer hoop op tegelijk individuele en grootschalige bewustzijnsverandering.

*) Ik wil hier ook weer niet denigrerend over doen, vermeld in de eerste plaats de verschuiving, die natuurlijk ook naar individu in plaats van mensheid gaat. Hierover mijn Demonologie van de demonologie in Arcade #5, dat nog steeds online zou moeten komen.

- Eerder verschenen bij Libertaire Orde

 

26 april, 2023

Verkenningen christen-anarchisme, deel 2: Zo oud dat het nieuw lijkt

 


Catholic Worker

De kern van het christen-anarchisme is het “evangelie binnen het evangelie”, de Bergrede (Matth. 5-7) die ook voor het christendom in het algemeen als een soort grondwet wordt aangemerkt. De uitbreiding van de joodse wet (“de woorden”, eigenlijk) maken de prediking van Jezus van Nazareth tot iets aparts, er worden hoge eisen aan de afzonderlijke mens gesteld. Kortweg gaat het om het geweten. Deze basistekst is waarschijnlijk de reden dat christen-anarchisten zich beroepen op een grote reeks voorgangers, te beginnen bij de eerste christenen zelf: “En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk; en telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden”. (Hand. 2:44-45). Het problematische aan deze opdracht is dat we hier nauwelijks op historische grond staan, en al spoedig was dit communisme, zoals het rond 1900 nog genoemd kon worden, in ieder geval uitzondering meer dan regel.

Die voorlopers maken het christen-anarchisme “zo oud dat het nieuw lijkt”, zoals Frans-Canadees-Amerikaanse theoreticus Peter Maurin, grondlegger van de Catholic Worker, het schrijft. Er loopt inderdaad een rode draad door de geschiedenis van het christendom van groepen “stiefkinderen van het christendom”, zoals kerkhistoricus Lindeboom ze noemt – en hun uitzonderingspositie bij het zich beroepen op het evangelie blijkt uit die kwalificatie. De geschiedenis van al die ketters genoemde stromingen is uitermate interessant, maar de vraag is of we het etiket anarchisme van toepassing kunnen verklaren. Als je een soort individueel handelen vooropstelt, zoal Graeber doet als hij stelt dat iedereen zo ongeveer misschien wel meermalen per dag anarchist is, zeker wel. Als men anarchisme als de staat negerende of bestrijdende stroming ziet wordt het historische beeld anders. Begint het in de zestiende eeuw, als het huidige centraliserende staatsapparaat in de vorm van absolute monarchie opkomt? Of kan het slechts zo genoemd worden nadat het een als zodanig onderscheiden stroming is? In dat geval zijn de Zwijndrechtse Nieuwlichters (de Christelijke Broedergemeente (zoals ze zich zelf noemden) waarschijnlijk de eersten in Nederland. In hun geval was de dienstweigering het eerste en belangrijkste – de persoonsregistratie, ingesteld tijdens de annexatie door Frankrijk, diende de staatsronseling van soldaten. Dienstweigering zou steeds het belangrijkste thema blijven voor Nederlandse christen-anarchisten. De militaire dienst was vanaf 1900 ook de belangrijkste en stuitendste inbreuk op het persoonlijk leven (verplichte opleiding tot en inzet als moordenaar).

Is er verschil tussen christen-anarchisten en christelijke anarchisten? Jim Forrest, een van de biografen van de andere grondlegger van de Catholic Worker, Dorothy Day, ontkende dat zij als Christian anarchist beschreven kon worden. Bestreed hij dat zij anarchiste was? Het kropotkiniaanse idee van de nieuwe wereld bouwen in de schoot van de oude (bij Roel van Duijn heet het de tweehandenstrategie) kan toch moeilijk anders dan als anarchistisch aangeduid worden. In het Nederlands kan men het verschil tussen iemand die de synthese van door de Bergrede geïnspireerd christendom en anarchisme en een volgeling van de Kerk die tevens anarchist is door verschillende woorden duidelijk maken; christen-anarchist in plaats van christelijk anarchist. In andere talen is het onderscheid moeilijker te beschrijven.

Omdat Maurin, Hennacy en Day hun anarchisme duidelijk in de Kerk geworteld willen zien lijkt mij voor hen en bij uitbreiding de Catholic Worker de aanduiding christen-anarchist gepast. Voor iemand als Virilio die zowel christen als anarchist beoogde te zijn zonder dat er verband tussen beide werd gelegd lijkt mij de aanduiding christelijk anarchist meer gepast.


Religieus anarchisme

De koninklijk goedgekeurde (!) Internationale Broederschap in Nederland was, zoals al uitgedrukt door bijvoorbeeld Ortts Denkbeelden van een christen-anarchist, alleen al naar eigen kwalificatie christen-anarchistisch. De bewoners van de kolonie in Blaricum braken ter plaatse met de hervormde kerk. Er waren ook hervormde ambtsbekleders bij de kolonisten. Een enkeling werd later alsnog weer predikant. Hoewel zij het etiket “tolstojaan” beslist van de hand wezen zou het ook onjuist zijn geen verband te zien met de geschriften van Tolstoy over de Doechoboren, Worstelaren met de Geest, die iedere dienst aan de Russische staat afwezen en daarvoor uiteraard vervolgd werden. De meesten zijn geëmigreerd naar Canada.
En de interpretatie van Tolstoy van het evangelie, zijn radicaal-rationele benadering van de teksten sloot aan bij het modernisme in de protestante kerken. Uitgesproken tolstojaans kan men Anne de Koe noemen, die bij de SDAP eindigde als inspirator van de AJC en oprichter van Ons Huis, en H.W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga, die eindigde bij de Communistische Partij Holland – Kronstadt heeft hij niet meer meegemaakt. De partijkeuzen lijken mij hun teleurstelling in de onhaalbaarheid van de hoge idealen van het christen-anarchisme uit te drukken.

Osmose tussen christen-socialisten die verre bleven van SDAP en CPH enerzijds en de christen-anarchisten anderzijds leidden tot de zelfkwalificatie religieus anarchisten, na de Grote oorlog, waar Nederland weliswaar buiten bleef maar door mobilisatie, vluchtelingen uit België en voedseltekorten wel verregaand mee geconfronteerd werd. Onder deze naam werd deze stroming misschien wel de vooroorlogse hoofdstroom van het Nederlands anarchisme. “Grote namen” als Henriette Roland Holst, Clara Meijer-Wichmann, Bart de Ligt en vele anderen vonden hier een tijdelijk of blijvend tehuis. En het religieus anarchisme was een van de inspiratiebronnen van de naoorlogse Pacifistisch Socialistische Partij. Hoe belangwekkend ook, ik laat deze geschiedenis hier verder buiten beschouwing.

– wordt vervolgd –

 

23 april, 2023

De vloek van de natiestaat

 

Als je de natuurkundige kaart van Afrika ziet, ontwaar je de contouren van voorheen Belgisch Kongo, thans toegerust met de honende naam Democratische Republiek Congo; het is het stroomgebied van de grote rivier. Bekijk de staatkundige kaart en je ziet meteen de resultaten van het Europese kolonialisme: vaak kaarsrechte lijnen, vooral getrokken in de woestijnen maar niet alleen daar. Vastgelegd op het Congres van Berlijn 1885 of het resultaat van oorlog tussen Europese mogendheden in Afrika, en sinds de grote onafhankelijkheidsgolf die begon met Tunesië en Marokko, Guinea (Conakry, oftewel voormalig Frans Guinea) en Ghana in de jaren vijftig.

De onafhankelijkheid heeft monsterlijke staten opgeleverd, maar hoe had het dan moeten gaan? De ook alweer met een honende naam toegeruste Organisatie van Afrikaanse Eenheid heeft besloten dat de koloniale grenzen aangehouden moesten worden, en hoe zou het in hemelsnaam anders gedaan moeten zijn?
Direct na de onafhankelijkheid verbrokkelde Kongo, onder zichtbaar toedoen van België, dat er op toezag dat de eerste premier van onafhankelijk Kongo werd ontvoerd naar afgescheiden Katanga van de Union Minière, waar hij vermoord werd. Het is nooit goedgekomen met dit land, lees het boek van David van Reybrouck, Congo – een geschiedenis, het nieuws van de dagelijkse mensenslachting is – geen nieuws. Een slachting terwille van de winning van belangrijke mineralen.

Veel van de nieuwbakken staten in de postkoloniale wereld zijn in plaats van landen met een leger legers met een land geworden. Het voorbeeld dat het dichtst bij huis is voor Nederland is Indonesië. De basis is gelegd onder Soekarno die de koloniale Nederlandse bedrijven “naastte” en onder toezicht van het leger stelde en de staatsgreep van Soeharto voltooide het proces: een wingewest voor de teruggekeerde concerns en het leger, van Sabang tot Merauke.

Is er ooit een postkoloniale orde geweest in Afrika, of in grote delen van Azië trouwens ook, zonder een leger dat de macht greep en iedere illusie over democratie opzij schoof? Uitgerekend Soedan is het land geweest waar het boze volk de militaire dictator heeft weggejaagd, meermalen, het laatst in 2019. Wat baat het de bevolking tenslotte? Niet alleen dat het leger de macht niet uit handen geeft, het land is nu ten prooi aan strijdende facties van de legermacht, beide er op uit de voortgezette koloniale extractie voort te zetten.

Inmiddels is miljardairsdictatuur Rusland ook op het Afrikaanse toneel verschenen in de vorm van huurlingenleger Wagner, en naast de oude koloniale machten doet het mee aan de nieuwe oude “scramble for Africa”. En laten we de VS-“boots on the ground” niet vergeten, met als dieptepunt de campagne in Libië die uitliep op de triomfantelijk bezongen dood van Gaddafi. Wat men ook van hem kon zeggen, hij streefde – toch al vergeefs – naar de Afrikaanse eenheid die aan het begin van de dekolonisatie op de agenda leek te staan. Maar dat is niet de bedoeling…

De vrees voor het overslaan van de militaire burgeroorlog in Soedan wordt alweer geuit. Alsof in Ethiopië, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek nu vrede heerst. De gewelddadige wanorde van dertig jaar geleden bleef niet beperkt tot het ene, vredig lijkende Liberia. Het geweld bracht Basil Davidson, zo optimistisch over de dekolonisering in de eerste decennia, tot de wanhopige diagnose van “de vloek van de natiestaat”. Hoe komen we er als mensheid van af?

Het wonder is niet de catastrofe die al dan niet de pers haalt in de metropolen. Het wonder is dat in de meeste gevallen de samenleving voortfunctioneert. Het moet wel. Tot het niet meer kan: droogte of grote overstromingen, gevolgen van de klimaatverandering waar nu juist Afrika niet aan bijdraagt maar wel het meest de gevolgen van voelt. Het zijn de natiestaten van een verbazend verenigd Europa die de deur dichthouden in de vorm van het blokkeren van de vluchtroute van de Middellandse Zee.
Wat te doen tegen die vloek?

21 april, 2023

Verkenning van het christen-anarchisme 1: Een persoonlijke ontdekking

 

Het eerste, persoonlijke deel van een serie verkenningen aangaande christen-anarchisme, ter hand genomen naar aanleiding van de Franse vertaling van Christian anarchism, de dissertatie van Alexandre Christoyannopoulos, die later aan de orde komt. Deze dissertatie heb ik hier niet besproken, heb ik bemerkt, Thom Holterman, die erven het  blog van De AS beheert vroeg mij ernaar. Reden om een korte serie te beginnen over hert onderwerp.


Het boekje lag al tijden op mijn bureau, collega/makker Fred had het voor mij ergens gescoord, hij dacht dat het wel interessant was voor mij. Denkbeelden van een christen-anarchist, de schrijver heette Felix Ortt. Hij wist dat ik met de vraag zat hoe het anarchisme zo’n duidelijke eschatologie had en tegelijk seculier, neen, atheïstisch moest zijn. “Moeten”, dat kon helemaal niet, maar dat zal je gedacht wezen: er moet heel wat wil je voor echte anarchist doorgaan bij de andere anarchisten. Godsdienst of geloof hoorden daar nu juist niet bij, tenzij je – oriëntalistisch – het taoïsme en zen-boeddhisme in begreep. Maar dat was niet van toepassing op Spanje of Nederland. Prominente anarchisten in Nederland, Domela Nieuwenhuis, Bart de Ligt, N.J.A. Schermerhorn, waren dominees (geweest) maar die hadden met de Kerk afgerekend.

Er waren twee verhalen die door mijn hoofd bleven spoken: de Nieuwlichters die een rol spelen in de roman De waterman van Arthur van Schendel, gelovigen die het socialisme nastreefden, vooralsnog onderling. En een opmerking van de herbergmoeder in Bornerbroek, het natuurvriendenhuis waar de jaarlijkse bijeenkomst van de Federatie van Vrije Socialisten plaatsvond, en die bij een gezellig samenzijn van kameraden met een fles wodka zei, dat niet alleen drank maar ook vandattum zonder oogmerk van voortplanting voor haar kringen taboe waren. Wat waren dat nu voor anarchisten?

Geloof het of niet, antwoorden op die vragen bleven jaren liggen, net als het boekje van Ortt dat op de stapel “nog te lezen” bleef, nogal ondankbaar eigenlijk ten opzichte van Fred.

(De derde verhaallijn is mijn eigen betrekkelijke verbondenheid met de Kerk. Geen jammerverhalen over onwillig naar de kerk gesleept worden wat mij betreft, het was andersom: ik was de enige in het gezin die de band met de gemeente wilde behouden en die nog bad. Tot ik besefte dat de gebeden die mij geleerd waren speciaal voor kinderen bedoeld waren en ik was inmiddels veertien. En wie zou mij volwassen gebeden leren? Dus liet ik het maar. Dit heeft u niet gelezen, wel?)

Het boekje van Felix Ortt

Toen iemand anders de Amsterdamse tramstaking van 1955 als onderwerp gereserveerd had, ik had die als eerste keus gehad, nam ik mij voor als af te leveren historicus van de arbeidersbeweging, het eschatologische aspect van het anarchisme te bestuderen. Een ongrijpbaar onderwerp, u zult het moeten toegeven. Toen het eindelijk tijd was, het moest wel, vielen de stukken als het ware vanzelf op hun plaats. Ik maakte kennis met het modernisme in de Hervormde Kerk, een stroming die zich manifesteerde vanaf het keerpuntjaar 1870.

Dit modernisme was radicaler dan menige latere stroming binnen de Kerk. Ik las eindelijk het boekje van Ortt dat al die jaren op mijn bureau had gelegen, las een gezamenlijk geschreven scriptie over het Nederlands religieus-anarchisme, uitgegeven door de Stichting Voorlichting Actieve Geweldloosheid. Die scriptie wees op een lacune in de geschiedschrijving van wat voorafging: de christen-anarchistische beweging, ook wel “tolstojaans” genoemd. Bestond die lacune nog? In die dagen deed je bibliografisch onderzoek aan de hand van kaartenbakken in bibliotheken en het resultaat was: de lacune bestond nog.

Meer boeken

Waar kon ik beter de bronnen bestuderen dan in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis? Lang nadenken over het werk bleek niet te kunnen: in het Open Havenmuseum, waar ik in die dagen aan verbonden was, hoorde ik dat het instituut over twee maanden ter wille van een verhuizing zou sluiten.

Het werden de ongetwijfeld intensiefst beleefde twee maanden uit mijn wetenschappelijk-werkzame leven. Tot mijn nog steeds grote genoegen moesten sommige bronnen voor mij ontsloten worden met een speciaal mes: brochures en bladen die nog niet geraadpleegd waren en mij voor de zekerheid duidelijk maakten dat ik onontgonnen terrein betrad.

Ik kon wel voortwerken op wat in Bedrijven in eigen beheer van Johan Frieswijk en Frans Becker beschreven stond. De Nederlandse christen-anarchisten waren sterk betrokken bij Gemeenschappelijk Grondbezit, een genootschap dat nog na-echode na de bezetting al waren de oorspronkelijke betrokkenen er vrijwel niet meer. Toen het boek uitkwam vermoedde ik al dat er een sleutel tot “mijn” vraagstuk in besloten lag: Werkers, werkt voor elkander!

En voor de internationale onderbouwing en verruimde context leverde de boekhandel waar ik (nog) aan verbonden was Jacques Ellul met Anarchisme et christianisme en Vernard Eller met Christian anarchy. En er was natuurlijk Tolstoy, de inspiratiebron van menig modernistisch dominee als denker van de uiterste consequentie van het modernisme. Maar “Geen tolstojaan maar christen!” was het motto van de Nederlandse christen-anarchisten, en ik hechtte en hecht er aan hun standpunt in dezen kameraadschappelijk te honoreren. Niks “tolstojaan”.

De in een soort bezeten roes samengestelde scriptie was tevens mijn eerste proeve van werken op een computer, hetgeen ik deed in het Fort van Sjakoo, en dus kon ik er alleen ‘s avonds laat en ’s nachts aan typen. Voor begeleiding geen tijd of gelegenheid. En toen was het af. Waarmee ik dit eerste deel van mijn Verkenningen afsluit.

– Eerder verschenen bij Libertaire Orde

05 maart, 2023

Een geschiedenis van de toekomst

Op YouTube zijn de zwart-witbeelden van de demonstratie [The Mother of all Demos] integraal te bekijken. Je hoort [uitvinder] Engelbart met zachte, vriendelijke stem uitleg geven bij een computerscherm. ‘We hebben een aanwijsapparaat, dat we “muis” noemen.’ Op het scherm zien we een zwarte punt heen en weer flitsen.


Het is 1968, de toekomst van de computer als persoonlijk wordt gepresenteerd. Een presentatie die naar ik begrijp onder invloed van lsd wordt gegeven, althans de resultaten. De cursor heette muis, het woord dat later is overgegaan op het bedieningsapparaatje.
1968 is alhaast een prehistorisch jaar als het om computers gaat, en het is nog zo dichtbij. Nog dichterbij is het punt waarop het onvoorstelbaar was dat mensen overal altijd gekluisterd zijn aan een telefoonschermpje dat niet dient om te bellen maar om op te kijken of muisloos mee te communiceren. Dit is wellicht de ingrijpendste verandering in het dagelijks leven van veel mensen. Er vindt op technisch gebied een versnelling plaats die niet eerder te voorzien was.

Aristoteles die robots aan het werk wil zien (om het even anachronistisch uit te drukken)? Of het klopt dat een bedachte of concreet uitgevoerde vinding pas aan toepassing toe is als “de maatschappij” er klaar voor is zou ik na het lezen van Futurama niet durven zeggen. Dit idee wordt dan ook niet vermeld. De schrijver begint 335 v.C. met Aristoteles’ kunstige werkers en eindigt in 2010 als over enkele decennia de transhumaniteit is bereikt: met kunstmiddelen wordt het menselijk brein ongelooflijk krachtig gemaakt en de gezondheid gegarandeerd. Er zijn andere redenen zich zorgen te maken over 2040.

Vrijwel alle ideeën en uitvindingen die tussen vermelde jaren aan bod komen zijn wel werkelijkheid geworden, soms tamelijk langzaam,soms nogal snel. De zelfrijdende auto, waarin Het Gezin intussen mens-erger-je-niet speelt op de snelweg, zoals op het omslag, ik zie het niet gebeuren. Maar wie weet.
Altijd verrassend, soms verbazend. De chronologisch geordende stukken zijn gebaseerd op artikelen die eerder verschenen zijn in De Ingenieur, ooit een vakblad, nu een breed populair-wetenschappelijk blad. Maak kennis met het verleden van de toekomst. Aanbevolen.

– Fanta Voogd, Futurama – een kroniek van de toekomst. [S.l.:] Alfabet, 2022. 427p., €24,99

 

De Frankfurter Schule

 


De Frankfurter Schule is in het laatste boekwerk van Th. Baudet opnieuw de boeman die de Westerse Beschaving ondermijnt. Ik vraag me wel af of de man ooit ook maar één boek heeft gelezen van welke auteur dan ook die ooit verbonden is geweest aan het Institut für Sozialforschung te Frankfurt/Main. Het maakt niet veel uit, want dat geldt uiteraard ook voor zijn achterban die gedoemd lijkt flink geslonken te zijn na de grote overwinning van vier jaar geleden.

In de roemruchte jaren zestig werd die school ook al allerlei belangrijk omwoelends toegeschreven. De studenten van mei ’68 in Frankrijk gingen gewapend met de ideeën van Herbert Marcuse de barricaden op, wisten De Media (die toen nog niet zo heetten). Het was alleen niet waar. Ze kenden het werk van Sartre en wellicht het een en ander van Marx, niet Marcuse. In de biografie van Roel van Duijn door Wildemeersch wordt wel vermeld dat Van Duijn Marcuse gelezen had en door hem beïnvloed was. Hetgeen ik mij wel kan voorstellen: het idee dat de arbeidersklasse niet per se nog revolutionair is kan hij mede aan Marcuse ontleend hebben. Onmiddellijk komt de vraag op: wanneer was die arbeidersklasse eigenlijk wel revolutionair? Maar vooruit, die vraag nu even niet.

Frankfurt is een hondenfluitje dat zonder probleem kan passeren in Nederland. Bijna alle namen die ik uit mijn hoofd kan noemen van de School horen bij mannen van joodse achtergrond, dat moet de achterban eventueel weten. Vaderlandloze gezellen oftewel globalisten, dat laatste woord komt zeker voor in het vocabulaire van de onversneden nazi’s van FvD. En niet alleen bij hun.
En inderdaad, op Walter Benjamin na, die te laat vluchtte voor de Duitse invasie in Frankrijk, zijn de aan het Institut verbonden mensen tijdig naar New York, onder de hoede van Union Theological, verhuisd – en sommigen, zoals Marcuse, bleven in de VS, ook na de nederlaag van nazi-Duitsland.
Zijn vluchtelingen vaderlandloze gezellen?

Het moet welhaast typisch Nederlands zijn, dat een intellectueel lichtgewicht als Baudet voor intellectueel kan poseren. Smijt wat woorden in het rond en je bent een Licht, dat evenwel toch aan het doven lijkt te zijn dezer dagen. Want lekker gewoon doen valt altijd nog beter in Nederland. Tot ook dat weer voorbij is (en intussen karren we door naar de afgrond).

Hoe beschikbaar zijn de werken van Frankfurters buiten bibliotheken? In het Duitse en Engelse taalgebied is (nog) van alles te vinden. Op marxists.org trof ik de volgende namen aan: Adorno, Benjamin, Bloch, Fromm, Horkheimer, Löwenthal en (H.) Marcuse. Er staan belangrijke werken tussen, zoals Das Prinzip Hoffnung van Bloch (in het Engels) en het echte boemansboek One dimensional man van Marcuse.
Van Erich Fromm was een heleboel in het Nederlands vertaald bij uitgeverij Bijleveld. Weinigen van de genoemden zijn na 1945 teruggekeerd naar Frankfurt: Adorno en Horkheimer met name.
Hier vindt u de tekst van Franz Neumann over de verknoping van grootkapitaal en nazipartij, tegenwicht tegen de Mythos des 21. Jahrhunderts (ook gekoesterd door Baudet) dat de nazi’s “links” waren.
Als warmlopertje stel ik voor Die Angestellten van Siegfried Kracauer, over proletarisch bestaan buiten de fabriek (1930).
En mocht u het heel dichtbij willen zoeken dan heb ik hier een eigen vertaling van Het kapitalisme als cultusreligie van Benjamin.

Misschien is het zinloos of overbodig dat ik er weer eens even op wijs, maar het moet/kan niet anders.

27 februari, 2023

Completen bij de dag

Wie woont onder de hoede van de allerhoogste God,
wie overnacht in de schaduw van God almachtig,
hij zegt tot de Heer: mijn toevlucht, mijn vesting,
mijn God, op U stel ik heel mijn vertrouwen.

Hij maakt u los uit de netten van de vogelaar,
Hij houdt van u af de pest van het kwaad,
Hij zal u dekken met zijn vleugels,
onder zijn wieken vindt gij uw veiligheid.

Bij nacht en ontij hebt gij niets te duchten,
vrees ook overdag geen aanval in de rug
en niet de pest die rondwaart in het donker,
Geen koorts die midden op de dag u wil verwoesten.

Al vallen er duizend aan uw zijde,
al storten er tienduizend neer voor uw ogen,
u zal het niet raken, uw God is getrouw,
Hij is een schild, een muur om u heen.

Gij hoeft uw ogen maar op te slaan
om te zien hoe de zonde wordt gewroken.
Dan zegt gij: de Allerhoogste is mijn toevlucht,
en gij zijt kind aan huis bij Hem.

Geen rampen zullen u overkomen,
geen plagen in de buurt van uw tent.
Hij heeft zijn engelen uitgezonden
Om u te behoeden op als uw wegen.

Zij zullen u op de handen dragen
en aan geen steen zult gij u stoten.
Gij plant uw voet op de kop van de leeuw,
de slang zult gij vertrappen, de draak zult gij doden.

‘Klampt hij zich vast aan Mij, Ik zal hem redden,
Ik maak hem groot, omdat hij mijn naam belijdt.
Roept hij, Ik antwoord. In angst en nood: Ik met hem,
Ik maak hem vrij en bekleed hem met heerlijkheid.

Leven zal hij, tot in lengte van dagen.
Hij zal mijn redding aanschouwen.  

- Psalm 91 in de post-conciliaire bewerking van Huub Oosterhuis en Michel van der Plas. Een van de afsluitende psalmen van de dag in het klooster waarmee mijn gade en ik verbonden zijn. De Moriya-gemeenschap die in het tamelijk ontvolkte gebouw was ingetrokken is in 2019 ontbonden. Er is nu een organisatie voor religieuze kunst ingetrokken.

Intentionele gemeenschappen lijken vooralsnog niet zo duurzaam.

- Afbeelding: Door Funkyxian - Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=62269831