01 maart, 2007

Afscheid van wat er niet was


De enige van opvallende grootte met wie ik de ruimte in het bos deel is een slechtvalk, die ruim afstand houdt en na enige keurende blikken kalm op de wiek gaat. Een indrukwekkende spanwijdte van zeker een meter. De vogel heet een gewone verschijning te worden, zeker in de winter aan de kust. Ik kan mij niet herinneren er eerder een gezien te hebben.
De berm ziet wit van de sneeuwklokjes. Het lijkt een goed sneeuwklokjesjaar. Narcissen in het wild bloeien nog niet. Maar speenkruid inderdaad volop.
De excessieve regen van het afgelopen half jaar heeft er voor gezorgd dat de natte delen van het duingebied ook echt overtuigend nat zijn - meertjes die op het punt van verdwijnen leken te staan zijn indrukwekkende watervlaktes geworden waarop volop vogels dobberen alsof het nooit anders is geweest. De warmste winter sinds mensenheugenis is afgelopen.

Geen opmerkingen: