28 februari, 2007

Ik heb het uit de allerbeste bron


Uit een soort begeleidend schrijven van de heren Bank en De Rooy bij Kortweg Nederland:


Als we weer historisch besef willen kweken, dan gaat het niet zozeer om de weetjes: de jaartallen van rampen en vorsten, al is daar op zichzelf niets mis mee. Het gaat om de gedachte dat het heden niet goed te begrijpen valt zonder enig inzicht in de ontwikkeling tot dat heden.
Tegen deze ambitie klinken doorgaans twee bezwaren. Het eerste is dat dit zou voortvloeien uit nostalgie. Oude schoolmeesters zouden een achterhaald verlangen koesteren naar de overzichtelijkheid van de 'nationalistische en etnocentrische geschiedschrijving van onze blanke voorvaderen'. Dit klinkt al erg genoeg, maar gewoonlijk volgt dan nog dat we nu eenmaal in een 'postmoderne wereld' leven. De fragmentatie van mens en samenleving is niet langer in een consistent verhaal te vatten. 'Laat duizend bloemen bloeien' en het komt vanzelf wel goed.

Het tweede bezwaar is dat historisch besef op zichzelf, als een manier om naar de werkelijkheid te kijken, een tijdelijk verschijnsel is. Het is aan het eind van de achttiende eeuw opgekomen, beleefde zijn bloeitijd in de negentiende eeuw en zal nu ten onder gaan. We leven in een 'posthistorische wereld' en belangstelling voor geschiedenis is op z'n best een oudemannenkwaal.

En zo mogen we kiezen uit tuchteloosheid of vruchteloosheid. Het gevolg van deze verwarring is de opmerkelijke dictatuur van het nu en hier, het zogenaamde presentisme. Bijna tien jaar geleden merkte Rudy Kousbroek al eens op dat in Nederland, in tegenstelling tot allerlei andere landen, vooral de gedachte leeft dat weinig uit het verleden nog interessant of waardevol kan zijn: ,,Dat is wat in dit land dat eigenaardige gevoel geeft dat er een dimensie ontbreekt.'' In het openbare debat is de continuïteit met het verleden nagenoeg afwezig.

Het heeft mij heel wat tijd gekost om er achter te komen dat het Nieuwpoort van de slag van 1600 niet een plaats in het huidige Zuid-Holland was, maar het stadje in West-Vlaanderen. Die slag werd meestal alleen genoemd omdat hij in zo'n mooi rond jaartal plaatshad - het belang ervan en zelfs de geografische plaatsing hoefde niet vermeld te worden. Afrekenen met 1600 was het motto zo'n 35 jaar geleden, en mij dunkt dat dit grondig is gedaan. De kinderen hoeven niet meer op school gevangen gehouden te worden om hen lastig te vallen met feitjes - mijnheer Plasterk mag uitleggen waarvoor dan eigenlijk wel.

Presentisme lijkt een filosofisch mogelijk valide beschouwingswijze - slechts op het eerste gezicht, waarin gesteld kan worden dat noch de toekomst noch het verleden (de vorige nanoseconde) niet bestaan. De eenvoudige weerlegging is dat wij (!) slechts kunnen spreken over het heden dankzij dit verleden - de taal waarin wij dit doen is tegelijk levende en gestolde geschiedenis (transcendentie van het heden naar de voorliggende tijd). Dit is slechts één weerlegging.

Het vaststellen van een canon is inderdaad een middel gebleken tot discussie. Maar zolang er zo goed als geen tijd voor uitgetrokken zal worden in het onderwijs is zelfs het discussieobject een slag in de lucht. Er zijn redenen of oorzaken waarom het hier en nu zo bij uitstek geliefd zijn in Nederland. Ik kom hier op terug.

Geen opmerkingen: