13 februari, 2007

Spoken uit het verleden: het schoolkrantengevoel

To me you’ll always drive a Cadillac
And your laughter is my champaign

The Everly Brothers, Always drive a Cadillac


Hij mocht niet als single op de mat van de draaitafel landen, hij draait nu in de onwaardige staat van een cd - maar hij klinkt toch maar: Open the door to your heart van Darrell Banks, vijfendertig jaar gezocht, een keer gevonden - maar evenveel guldens als jaren gezocht voor een afgeragde single ging mij te ver. Gisteren, zondagavond, tracteerde de barman van de binnenstedelijke tapperij G. mij op maar liefst twee versies. En hij leerde mij dat die ene instrumental die ik wel nooit zou vinden van Earl Vandyke is, ook als glimschijf te koop. Doris Troy klinkt door het café, het is eigenlijk te veel.
Het koortsige gevoel de volgende dag: ik moet hem nu hebben. De barman was zelf deejay, haatte glimschijfjes nog meer dan ik, maar wist zeker dat hij alleen op cd te koop was. Het personeel van de megaboer waar hij hem gekocht had weet van niets, en hij is niet in voorraad. Magazijn De B. schuin aan de overkant is minder gespecialiseerd dan vroeger - nee dus. Ze hadden daar in mijn schooljaren soms importsingles uit Engeland, toen iets bijzonders. The Mojos heb ik er gescoord. Dezelfde koorts: zouden ze ook The Mighty Avengers of The Poets hebben? Nooit bij De B. gevonden. Het zou nog twintig jaar duren voor ik ze had, maar ze hebben er op gedanst, de mensen die kort nadat ik ze gevonden had betaald hadden om op mijn keuze te dansen. Bewaar mij dat ik ooit blasé zou worden. Ik slaag in de speciaalzaak in de Jordaan. Ik scoor er ook een verzamelplaat van Lou Johnson en nog zo het een en ander - het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar het is waarmee ik de schooljaren doorgekomen ben. John McLoughlin draaide van zeven tot twaalf ‘s avonds op 355, een ongekend lang programma, en het was dus afwachten, maar Knock on wood van Eddie Floyd zou hij zeker draaien. Elders hoorde je die niet. Tenzij - als hij het vroeg draaide was er een kleine kans op nog een keer, bij Lorne King op London, die avond. Sommige dingen zijn nu onvoorstelbaar. Ook, dat ik er toch mijn huiswerk bij deed, intussen ingespannen luisterend. Radio als behang is voor mij nog steeds een vloek.

Ergens in de stad, in het land, op de wereld is iemand die ook ontroerd is als hij (zij? kan ik mij niet in inleven, geef ik toe) deze popmuziek (weer) zou horen. Maar omdat van de genoemden behalve - bittere ironie - Eddie Floyd nooit iets te horen is zorg ik daar zelf al jaren voor. Het heeft mij van African American ...eh brotha’s het predikaat brotha opgeleverd, wat mij buitengewoon veel plezier doet - als alles tegenzit bedenk ik: ik ben een brotha, degenen die mij zo noemen weten dat ik wit ben, en toch..., en de dag is mooi. Verder heb ik begrepen dat mijn smaak mod was en dan schijn je ook van allerlei kleren en scooters te hebben moeten houden. Onzin. Dat had je niet, destijds in Nederland. Naar mijn weten. Trouwens, ik had begrepen dat om uit te gaan en echt bij The ‘In’ Crowd te horen je een meisje moest hebben (zo zei men dat destijds), en hoe kwam je aan een meisje? De vicieuze cirkel.
Het geschiedde in die dagen van Darrell Banks dat ik de prinses op het witte paard ontmoette. Of had ik op het witte paard moeten zitten? We wisten het beiden, en waren danig in de war - zij meer nog dan ik. Ze had de juiste naam, de juiste kleur haar (zie verder Heet van de naald van Max de Jong). Alles klopte, en nu ging het er verder om het goed aan te pakken. Ik zal daar een maand over gebroed hebben toen ik vernam dat ze zeer spoedig zou trouwen en niet veel langer daarna moeder zou worden. Behalve in deze regels, nu, heb ik de prinses vastgelegd in een toneelstuk dat wel gerepeteerd, maar nog nooit opgevoerd is. Te beginnen bij de regisseur-producent vond men het erg om te lachen. Ik was daar de eerste keer zo boos over dat ik eiste dat de repetities gestaakt werden. De afstand tussen schrijver en geschrevene ontbrak nogal.
Bij de re¨nie van mijn school, die de goede smaak had honderd te worden, zaterdag jongstleden, kreeg ik te horen dat ik vreeswekkend sarcastisch was. Hoe wordt een mens dat? De klasgenoot die mij dit toevoegde vroeg zich af of ik hier van opkeek. Nee hoor, zeg ik dapper, en om een overdaad aan verleden in het heden te leveren kom ik hem prompt weer tegen als ik met de buit uit de platenzaak loop, mijn hersenpan danig dooreen geschud door een laaghangende balk in die winkel. Dergelijke balken heb je veel in oude panden, misschien weet u dat al, maar ik weet niet zo goed dat ik nogal lang ben.


*


De voorlaatste keer dat ik het schoolkrantengevoel mocht hebben was in de studentenflat waarin ik jaren gewoond had, maar juist was vertrokken. De flat had een eigen krant en die moest nieuw leven ingeblazen worden om de samenhang te vergroten. Maar de belangrijkste reden was dat de kamer die aan de woningvoorraad was onttrokken als redactielokaal, studio was van het radiostation van de flat. Dat station was net de betrekkelijke beperking van de flat ontgroeid, alle deejays waren intussen verhuisd, en er waren niet-bewoners bijgekomen, maar er moest een krant gemaakt worden. Die was dan tevens programmagids voor de radio.
Het was zaak niet te duidelijk laten blijken dat zo goed als niemand die in de krant schreef er nog woonde. Gelukkig kwamen er toch nog wat deejays uit de flat bij het station, en omdat de meeste mensen bij RVZ (Radio Vrij Zilverberg) er wel gewoond hadden kon de sfeer van het gebouw toch goed weergegeven worden. Trouwens, het was wel duidelijk dat niemand echt op dergelijke middelen om samenhang te kweken zat te wachten. Studentenhuisvesting had de ramen of deuren wijd open gezet voor niet-studerende jongeren, die men in de eerste plaats recruteerde bij de reclassering en bij Vluchtelingenwerk. U begrijpt wel hoe goed dit samenging met de leefwijze van de oorspronkelijke studentenbevolking, die in die flat toch al zoveel afhakers opleverde. Het radiostation werd uit de lucht gehaald en we waren net gereed om terug te komen toen bekend gemaakt werd dat men de flat zo snel mogelijk wilde slopen vanwege onbeheersbare sociale problemen. Als ik groot ben, word ik tòch geen sociaal-democraat...

Toch was het leuk, zo’n tweede ronde als schoolkrant. Hoewel er natuurlijk het belangrijke verschil was van een meervoudig verloren onschuld - naast de rock ‘n’ roll ook sex, drank & drugs - maar dat gold voor vrijwel de gehele doelgroep. Jammer, maar ook niet onoverkomelijk, was dat de Autoriteiten gespaard moesten worden, omdat die het illegale radiostation gedoogden (hm, zal ik toch maar sociaal-democraat worden?). En het kan haast geen toeval zijn. In De Noorderzon schreef ik zowaar over ervaringen met spoken op en rond de Zilverberg. Die onwezens blijven mij achtervolgen, lijkt het wel.


*


In de enige echte schoolkrant werden geen Autoriteiten gespaard. Zonder het te willen of te weten, achteraf beschouwd, droeg de schoolkrant de tijdgeest wat beter uit dan andere, waarschijnlijk. Zodanig, dat de AVRO in zijn schoolkrantenprogramma - zulke dingen had je toen op de radio, mensen - vuur spuwde over Koeterwaals, de schoolkrant van het Van der Waalslyceum. Dat was nog eens lof!
Het was begonnen met een eigen klassekrant voor de derde klas gymnasium, Vox Populi Gymnasii Tertii (VPGT), die semi-illegaal circuleerde en waarin de vijand, de Leraar m/v, bij name genoemd en neergezet werd. Neerbuigend schreef de redactie van de officiële schoolkrant, Vivariaties, dat ze wel konden schrijven in die klas. Kijk, op die lof zaten we niet te wachten, dus konden ze er extra van lusten - maar het eind van het liedje was dat de redactie, die het eindexamen zag naken, de fakkel aan VPGT-mensen overgaf, die harteloos de naam van de schoolkrant veranderden. Ik heb uit het Handboek voor de Pers jarenlang opgemaakt dat de door mij bedachte naam nog steeds in gebruik was. Maar of het Handboek helemaal bij was weet ik niet, want volgens het gedenkboek van de school is het halverwege de jaren tachtig, met de naam van de school (wie is die Van der Waals nou? het werd Amstellyceum) veranderd in Amsteldrug. Over repressieve tolerantie gesproken.. (Ik word toch maar geen sociaal-democraat).

Van het honderdjarig bestaan van de Derde Vijfjarige - want zo heet hij natuurlijk echt, het staat in Jugendstil boven de hoofdingang die wij nooit mochten gebruiken - vernam ik van een mederedacteur-klasgenoot die bij een KNAW-instituut werkt en die mij eens argeloos emailde en zodoende. “Spoken uit het verleden”, schreef hij in de subjectbalk. De school maakt via internet bekend dat hij jubileert en we zijn allemaal uitgenodigd. Waarmee nogal wat ex-leerlingen uitgesloten zijn (er heeft in enkele gedrukte media ook wel wat over gestaan, maar die moet je ook maar net gezien hebben). Wat zou ik gemist hebben? De gangen van het monumentale gebouw zijn onveranderd, en bijna werktuigelijk weet je: via die trap mag ik alleen naar boven, via deze alleen naar beneden. Zouden die regels nog gelden, in een school waarvan de krant Amsteldrug heet? Na een jaar Koeterwaals werd er censuur ingesteld over de schoolkrant. De censor heette Lubbers (nee, geen idee - christen-democraat word ik ook al niet).

De lettering boven de deuren is nog steeds dezelfde. Veel in de lokalen zelfs is het zelfde. Alleen hangt er reclame op de gang. Het gymnastieklokaal is godbetert kantine geworden. In het biologielokaal hangen stickers die condooms aanbevelen. De passages waarin ze met elkaar in de tent duiken, bij Homerus, of waarin een filosoof heftig aangedaan is door de onbehaarde borst van een jongeling wiens gewaad openviel, bij Plato, werden bij voorkeur overgeslagen in onze tijd. Tempora mutant nos et mutamur in illis, stond er wel eens op het bord in een van de Klassieke-Talen-lokalen. Maar eigenlijk voel ik mij met terugwerkende kracht in de maling genomen. De opstandige geest van Koeterwaals kwam ergens uit voort en diende ergens toe, besef ik nu (ik ben belijdend anarchist, moet u weten, en dat houd ik zo, nu weet u dat ook weer).
In het klaslokaal waar de jaren-zestig-generatie elkaar moet ontmoeten bij het eeuwfeest komen heel weinig bekenden langs: twee beta’s die allebei Wim heten, de een hoog- de ander gewoon leraar. De klasgenoot die iets heel hoogs bij de rechtbank is geworden zal later nog komen, als ik alweer weg ben (toen ik zijn naam na al die jaren hoorde besefte ik plotseling dat er toch corpstypes op mijn school rondgelopen hadden). De conrector uit onze tijd, die ik ook gemist heb die middag, moet monter verteld hebben dat alle andere leraren inmiddels overleden waren. Je mag blij zijn als je je pensioen haalt in dat vak, van oudsher.

Er was op de school blijkbaar niemand meer die kon reconstrueren hoe de revolutie bij de schoolkrant had toegeslagen door toedoen van het triumviraat dat wel duidelijk in het colofon stond. Maar er hingen dan toch maar enkele nummers in dat lokaal. Alleen hadden de organisatoren meer oog gehad voor de stukken over (tegen) het huwelijk van het huidige staatshoofd van Nederland en de licht-instemmende recensie van Provo. Gein - die zijn geschreven door die huidige hoge rechter, Herman Hermans - zegt het voort.
“Alle leraren dood”. Ook die - meisjes, kan ik nu alleen schrijven, die wij bekwaam hebben weggepest, omdat ze daartoe nu eenmaal de ruimte gaven, jong en waarschijnlijk nog niet afgestudeerd voor de leeuwen geworpen, en de wraak ontvangend die voor anderen bestemd was? Juffrouw Toet - toen ze zich voorstelde was ze al verloren. Kwetsbare juffrouw Goslinga, die met tranen in haar ogen voor het bord stond - laat haar nog leven, en ik hoop nu maar dat er iemand was die haar ‘s avonds kon troosten: stil maar liefje, hebben ze je weer gepest? Sommige dingen kun je je achteraf slecht vergeven, omdat het onrechtvaardig was - de kloothufters gingen niet huilend ten onder, al heb ik mij niet alleen via de schoolkrant danig verweerd, en anderen ook, maar dat was individueel - het pesten van de zwakke docenten was collectief. Ik ben toch een beetje geslagen door de gesel der mildheid.


*


Na mijn debuut in de Tripvizier vertelde ik lief annex collega A. over het Schoolkrantengevoel dat dit debuut vanzelf opriep, en over de schande die mij overkomen was in mijn schoolkrantentijd. In het blad van de kakschool waarop mijn zuster gezeten had stonden koddige vierregelige rijmpjes, als “Barmuziek/Erotiek/Leuke meid/Centen kwijt”. De dichter van die regels is nog geslaagd textielboer geworden. Ik leverde ze niet-ondertekend in bij mijn schoolkrant. Mijn sofisme was dat het leuk was om af te drukken. Ik vertelde niet, dat ze niet van mij waren, ook niet dat ze wel van mij waren. Het was flink schrikken toen ik ze afgedrukt zag onder het enthousiaste hoofdje “De gedichten van Hans de Raaij” (zo heette ik op school, ook dat nog). De kans dat men er achter kwam was verwaarloosbaar. De waarheid hield ik voor mij. Maar het genadeloze toeval wilde dat informeel-hoofdredacteur Alex Geelhoed er wel achter kwam en zeer teleurgesteld was.
A. moet vreselijk lachen om dit treurige verhaal. Maar hier blijft het niet bij. Zwakjes kon ik vermelden dat er toch echt een enkele originele van mij tussen had gestaan. Dat maakte geen indruk op Alex, toen Leks geheten. En hoe ging die dan? Nou, zo: “Vliegenier/Glaasje bier/Harde plof/Kerkhof”. A. ligt werkelijk te rollen over de vloer van het lachen als ik haar dit detail vertel en het meesterwerk voordraag. Sommige dingen zal ik nooit begrijpen. U wel?

[Oorspronkelijk gepubliceerd in Tripvizier, personeelsblad voor de KNAW, herfst 2001. De genoemde lerares klassieke talen heb ik sindsdien in levenden lijve aangetroffen].

Geen opmerkingen: