28 februari, 2007

Dan gebruikt men een kanon


Wat hebben Vondel, Lodewijk Napoleon, Domela Nieuwenhuis, Colijn en Den Uyl gemeen? Ze worden niet de moeite waard geacht genoemd te worden in Kortweg Nederland - wat iedereen wíl weten over onze geschiedenis. Wel Troelstra, Drees, Kok en Fortuyn - toch ook partijgenoten, al was Pim natuurlijk afvallig (hetgeen hem fataal is geworden).
Het boekje nodigt uit tot discussie, want dat is goed voor "onze" geschiedenis. Ik weet niet zeker of het zinvol of interessant is een discussie aan te gaan met Jan Bank, Gijsbert van Es en Piet de Rooy - schrijvers van overwinnaarsgeschiedenis, zoals het hoort, vermoed ik. Maar hoe lang zal de Partij van de Arbeid van Wouter Bos nog winnaar in deze geschiedenis zijn?
Want laten we wel wezen: het achterwege laten van de eerste echte voorman van de Nederlandse arbeidersbeweging, het rechtse maar parlementaire alternatief voor het fascisme in Nederland en de premier van het meest linkse kabinet dat Nederland waarschijnlijk ooit meegemaakt zal hebben - kan dit toeval zijn, omissie omdat beknoptheid gewenst was? Is het weglaten van de eerste koning van de Nederlandse eenheidsstaat niet een kwezelachtige slijmpartij tegen het door de partij zo warm omhelsde Oranjehuis? Jan Bank - moet ik meer zeggen? Wordt de medeplichtigheid of beter hoofdschuld van de partij aan de zogeheten politionele acties vermeld? Nee natuurlijk - ruimtegebrek ongetwijfeld. Veelzeggend zinnetje, waarmee het grootste conflict van naoorlogs Nederland met een ander land wordt afgedaan, en een stuk koloniaal wanbeheer: "Amerikaanse druk is ook nodig om in 1962 het laatste stukje Indonesië, Nieuw-Guinea, af te staan." Als goede PvdA-gezinden slaan de heren diverse belangrijke stakingsgolven met ingrijpende gevolgen gewoon over, van 1903 tot 1973. De elite beeft in de jaren zestig voor opstandige jongeren, dat komen we wel aan de weet. De twee PvdA-hoogleraren zullen vooral ook zichzelf bedoeld hebben. Niet voor herhaling vatbaar, deze opstandigheid. De coöptatie binnen de elite heeft tenslotte plaatsgevonden.
De subjectloosheid van de kapitalistische maatschappij van heden wordt - onbewust waarschijnlijk - mooi geïllustreerd met de typering van het tijdvak 1950-2000: tijd van televisie en computer. Het lijkt mij dat we daar nog niet van af zijn, heren.

Is er een goede kant aan dit boekje, dat ten grondslag ligt aan de zogeheten canon van de Nederlandse geschiedenis? Er is maar één passend antwoord: schrijf meer geschiedenissen om te vertellen aan de open haard, of bij de centrale verwarming - zoals Han van der Horst met zijn Nederland. Ook een pg, maar dan een die buiten het warme circuit van de academie valt. Discussie bestaat uit schrijven of verhalen, en vooral het negeren van die canon - op welke gronden dan ook (zo blijk ik dan toch in te stemmen met zich orthodox wanende christenen).
Het boekje staat op het net, ik heb het gratis verworven bij een boekhandel die geen vertrouwen had in de toekomst van het werkje.

Geen opmerkingen: