15 maart, 2007

Toen het kapitalisme plotseling links werd (en markteconomie)


Dick Pels heeft de ideologische Werdegang van Pim Fortuijn dunkt mij goed geschetst. Fortuijn was nooit CPN-er, maar zat er retorisch gesproken als PvdA-lid destijds aan de universiteit niet ver vanaf. De retoriek was antikapitalistisch, maar werd nooit marxistisch of emotioneel - en het eigenbelang was nooit ver weg. En toen de ideologische wind draaide werd hij een bewonderaar van het ondernemerdom, in die merkwaardige sfeer en met die vreemde argumenten die in de jaren tachtig het heersende vertoog uitmaakten. We zijn voor het kapitalisme, maar we zijn links gebleven. Kijk eens hoe echte veranderingen door de ondernemers worden doorgevoerd, terwijl die volgevreten arbeiders en die logge staat de vooruitgang in de weg staan.

Vanaf daar wordt het Fortuijns eigen verhaal, tot aan de fatale zesde mei. De meesten bleven op het pluche waar ze toch al waren, of haalden eindelijk het pluche dankzij de ideologische ommekeer die op de een of andere manier toch continuïteit suggereerde.

Er zijn verschillende wegen waarlangs de acceptatie en volledige omhelzing van de bestaande orde is voorbereid. Ideologische hegemonie - op zijn gramsciaans veroverd door de Chicagoboys zoals Milton Friedman: retorisch tegen de staat en voor de vrije markt. Het klonk goed, die vrijheid.



De nu lopende documentaireserie The trap op de BBC hecht waarde aan de speltheorie en het donkere mensbeeld dat er bij hoort, en daarnaast - tot nu toe - aan het individualisme zoals gepredikt in de antipsychiatrie (ook al had deze een socialistisch verfje).

In Frankrijk werd de ideologische gelijkschakeling vooral filosofisch voorbereid, als een ontdekking na de onthullingen van Solzjenitsyn over de Goelagarchipel. Je moest wel goed gelovig bolsjewiek zijn geweest om dit echt een ontdekking te vinden - liberalen, christenen, anarchisten en zoveel meer mensen - bovenal de ontvangenden van de Sowjetzegeningen - wisten het al. Toch was het een verfrissende ervaring al die met het oostblok koketterende soixante-huitards ideologisch afscheid te zien nemen van Lenin en meestal ook van Marx. Ook hielden zij op met het afwijzen van het kapitalisme in het algemeen. Dit werd nu de beste garantie van vrijheid verklaard. Een derde stroompje, deze zogeheten nieuwe filosofen, en speciaal Frans.

De drie ideologisch gelijkschakelende stroompjes kwamen samen in de lotgevallen van Libération - de krant van de beweging van '68, in de eerste plaats van de anarcho-maoïsten (een paradox die in 1973 nog kon) van La Gauche Prolétarienne. Binnen tien jaar was de klus geklaard - de krant moest voortbestaan, was het uitgangspunt en het water dat in de wijn gegoten werd kon gepresenteerd worden als pure champagne van het duurste merk en die giet je natuurlijk niet in wijn - die drink je in plaats van.
Dus: echt revolutionair was pas het ondernemerdom! Enzovoort, de bekende boven kort geschetste riedels - en Serge July, hoofdredacteur door de jaren heen, zal er in geloofd hebben. En toen Rothschild de krant opkocht en hij de laan uitvloog, viel hij toen van zijn nieuwverworven en tegelijk zo oude geloof af? Niet waarschijnlijk. En er wachtte hem geen armoede.

Meer over de lotgevallen van Libé en July hier en hier.

Geen opmerkingen: