22 november, 2007

Proeve van dichterlijke vermaning


Toch maar niet gegaan, en in stede van duister en kilte te trotseren in huiselijke kring een goed glas wijn voor minvermogenden tot mij genomen - een avond over het om zich heen grijpende fenomeen van epische poëzij in Nederland missende.

Is het een bij dit land passende soort poëzie? Indachtig de Overwintering op Nova Zembla, bekende lofzangen op Piet Hein en De Ruyter, die de lafhartige aanval van Elsschot toch maar mooi overleefd hebben, zoude ik zeggen: ja. Maar wat Elsschot niet vermocht, is dat niet volbracht door tientallen jaren christen-sociaal-democratisch heilsbeleid met navenante resultaten in het onderwijs? Of, met andere woorden: weet u als jongere lezeres waar ik het over heb?

Geen nood - wellicht kent u van drs. P Veerpont, Dodenrit of misschien zelfs Markt - het enige (epische) lied mij bekend waarin volkomen vanzelfsprekend een militaire staatsgreep plaatsvindt in Nederland. Fijnzinnige gedichten, zoals het betaamt bedoeld voor een groot publiek, en gelijk de zangen van Homerus - eh, bedoeld om te zingen - maar ook droog te declameren.

Als ook hierbij uw blik op blanco schiet zal ik even helpen met een enkel verhelderend citaat.

Epiek is voor bij het haardvuur of de barbecue, er moet wel iets knetteren in de omgeving. Epiek dient gedeclameerd te worden, niet voorgelezen, zoals dit wel kan met gevoelige vaerzen in terzinen geschreven met een in eigen hartebloed gedoopte pen. Rijm, liefst volgens a-a-b-b-schema, graag ook stafrijm en assonantie, dit alles om het memoriseren te vergemakkelijken - want in een cultuur van rijksvoorgeschreven collectieve Alzheimer is onthouden niet aan eenieder gegeven.

We rijden met de troika door het eindeloze woud
Het vriest een graad of dertig, het is winter en vrij koud


Dit is van homerische hoogte. U denkt: dertig graden vorst, bibber - maar u onthoudt pas goed dat het koud is, als het er ter verduidelijking bij gezegd wordt. Het kan altijd nog kouder, en bovendien rijmt het.

De paardehoeven knersen in de pasgevallen sneeuw
't Is avond in Siberië en nergens is een leeuw


De rijmdwang dwingt tot onorthodoxe ingrepen. Op sneeuw rijmt niet zo veel, maar de tijdelijk geruststellende mededeling dat zich in dit landschap geen leeuwen ophouden kan er royaal vanaf. U begrijpt, in een episch declamatiegedicht hoort alles op zijn plaats te vallen en volgens een strikt rijm- en metrumschema te verlopen. En het is ook goed om de later in het gedicht plaatsgrijpende ramp aan te kondigen door duidelijk te maken wat er in ieder geval niet gaat gebeuren. U wordt niet opgegeten door leeuwen.
Er is ook geen plaats voor lyrische uitstapjes in ons episch poeem. Omsk is een mooie stad, zeker, maar net iets te ver weg - de chute in het onderhavige gedicht is wat ik naar een lied op het grensvlak van epiek en lyriek het Long black veil-perspectief noem - de ikfiguur in het gedicht overlijdt in de loop van het gedicht zelf en spreekt ons derhalve vanuit de Andere Wereld toe. Net als bij Homerus en andere barden spreekt het spook altijd mee in epiek. Het is de toegestane quasi-lyrische toegeving die ons bij de les houdt dat die andere wereld er is.

Een kameraad nam mij eens terzijde om te vragen wat ik vond van zijn poëtische proeven. Hij las persoonlijk aan mij voor uit eigen aantekeningen.

Het volk zal zeker in opstand komen
tegen energie al uit atomen


herinner ik mij hiervan nog. Als de Nederlander aan het rijmen slaat blijken voegwoorden als al en toch onmisbaar als stoplap ter redding van een metrum. Vooral dat arme toch wordt afgebeuld, alsof het eigenlijk geen betekenis die het vermelden waard is heeft. Daarnaast wordt de Nederlander die niet gewend is zich schriftelijk uit te drukken, en, het spijt mij dit te moeten zeggen, maar het is niet anders, dit zijn verreweg de meesten, in geschrifte plots statig met woorden die hij of zij nooit gebruikt in spreektaal. Het relativum welke bijvoorbeeld: Edoch, de tijd welke u besteedt teneinde dit doel te bereiken wordt ietwat bekort door de muziek welke verzorgd wordt door onze dorpsgenoten, het Trio Wientjens & Janssen. De opbrengst van deze bonte avond gaat naar UNICEF en wordt u verzocht de toegangsprijs welke vijftien euro bedraagt contant aan de kassa te voldoen (een tantebetje hoort er ook altijd bij).
U voelt 'm, het loopt tenslotte ook tegen Sinterklaas.

Ik brak het hart van de genoemde kameraad reeds aan het begin van zijn declamatie door op te merken dat volgens mij alle gebruikte energie aan atomen ontleend wordt. Ik wist heus wel wat hij bedoelde, wierp hij tegen. Tja, bedoelingen, daar komen we niet ver mee bij epiek.

Het Sinterklaasgedicht bevindt zich op het grensvlak van lyriek en epiek. Er moet gevoel uit spreken maar er dienen ook actuele zaken aan de orde gesteld te worden - en op een wijze die de mensen tot tranen roert (zoals Odysseus bij de Phaiaken in snikken uitbarst als hij over zichzelf hoort zingen). Bij wijze van proeve van zeitgemäss en toch aardig en oud-vaderlandsch presenteer ik hier mijn actuele

BIJ EEN PAKJE

Mijn naam is Piet-Hein
Mijn roem is groot, mijn naam is klein
Zoals mijn opa ben ik minister
van 't CDA, dus niet sinister

Al geniet ik grote faam
Ik heb gedonder met mijn achternaam
Die blijft zo Duits, er rijmt niets op
Jongens jongens dat is me een strop

De roem van mijn opa die klinkt nog na
Van Rottumeroog tot Altena
Hij was ook professor en dus niet zot
Schreef een Handboek Staatsrecht met Van der Pot

Mijn pa was ook tamelijk geniaal
Op 't ministerie was hij secretaris-generaal
Dat bleef hij lang en daarmee uit
Voor hem was een minister maar een schavuit

Niemand keek op al na mijn val
Dat ik terugkwam al met al
Wel op een ander departement
Dat schreeuwt om hervormingen zonder temperament

Ik wapper met wetten dat zit me in 't bloed
Wetgeving doet mensen toch altijd goed
En al zit geen mens op mij als minister te wachten
Wetten zal ik maken bij karrevrachten

Bijvoorbeeld op 't punt van het ontslag
Geen vraag "wie ben ik dat ik dit mag"
Ik heb mijn familie en daarna
Ben ik ook nog onmisbaar voor 't CDA

Dus op deze avond na mijn zoveelst debakel
Ligt hier een pakje voor mij, niet akel-
ig, maar donnerwetter
Het is zowaar een chocoladeletter.

Geen opmerkingen: