22 november, 2007

De jarige blijft weg van zijn verjaardag


Bij de laatste Kamerverkiezingen was ik - meen ik - vice-voorzitter van een stembureau (mogen jullie anarchisten wel stemmen? jazeker, wij zijn niet van een Linkse Kerk waar we ons aan moeten houden, is mijn antwoord - je moet altijd uitleggen dat je een groter verantwoordelijkheidsgevoel voor de samenleving hebt dan de gemiddelde zogeheten burger, inclusief wat ik de poseurs noem die voor anarchist doorgaan).
Ik moet zeggen dat de herinnering aan mijn functie die dag een beetje weggespoeld is door hoe de dag eindigde.
Ik doel dan niet op de uitslag, want die is de laatste jaren toch steeds opzienbarend.

Na het uitreiken, registreren en tellen, weer ouderwets van de bekende vellen, waren mijn ogen moe en branderig. Ik weet het nog aan een misschien wel verkeeerd leesbrilletje. In plaats van duizelig te worden kon ik daardoorheen plotseling wel voor mij uitkijken Temperatuurwisselingen leidden tot een tranenvloed.

Met spijt denkt hij terug aan het ogenblik waarop het verstrijken van zijn houdbaarheidsdatum duidelijk werd. Een jonge vrouw die ik heel leuk vond om te zien - stelde ik spijtig vast - hield mij uitgebreid in de gaten in de trein. Ik wist dat zij zat te kijken omdat mijn tranen bleven komen, wat er wonderlijk uitgezien zal hebben. Zij toonde zich met haar gefixeerde blik bezorgd. Als de meisjes zich zorgen over je maken in plaats van geïnteresseerd te kijken, heb je het gehad - waar het keerpunt heeft gelegen weet ik niet precies. Who calls that living if no gal will give in to no man what is nine-hundred years. Je hoeft er geen 900 voor te zijn.

Maar de toestand na de telling op 22 november 2006 was ernstiger dan tranen zonder wenen. Ik zag de wereld dubbel. Koplampen van auto's doemden in viervoud op en het was moeilijk te schatten welke de echte waren. De wereld was zeer bedreigend geworden. Maar het was laat op de avond, ik kon het toeschrijven aan vermoeidheid en - een opticien wreef mij dit in - een slecht leesbrilletje.

Na het voltooien van het project waaraan ik werkte in die dagen verwachtte ik dat het probleem, dat zich meestal op het eind van de middag aandiende, over zou gaan: geen vermoeidheid meer door snel wisselende punten waarop ik mijn blik richtte, geen tochtige perrons meer gevolgd door een te warme trein. Maar in plaats van beter werd de toestand erger, het tijdstip waarop het dubbelzien zich aandiende kwam steeds vroeger in de middag.

De afspraak met de oogarts die ik inmiddels had kon ik met enkele weken vervroegen. Tot mijn ontsteltenis eindigde het bezoek op een brancard. Met een bovendruk van 215 meende men te begrijpen waar het dubbelzien vandaankwam. Vragen hoe ik aan zo'n bloeddruk kwam werden weggewoven: dat is bijna nooit bekend, het gaat er nu om de bloeddruk omlaag te krijgen. Hoewel het dubbelzien zeker een stressfactor was vond ik het gebrek aan verdere verklaring voor de exorbitante meetwaarden zwak.

De oogheelkundigen hadden daar bij de volgende visite een nieuw idee over: myasthenia gravis pseudoparalytica, een tamelijk zeldzame spierziekte die op de ogen kan werken. De oorzaak ligt meestal bij een op hol geslagen zwezerik, of een gezwel in die klier. Snel werd er een scan van dit onderdeel gemaakt, waarbij een contrastvloeistof werd ingespoten die gebaseerd was op jodium.

De uitslag van de scan was negatief. De medicijnen tegen myasthenia hadden geen resultaat. Ik vond ook de procedure op grond waarvan men de diagnose voor zeker hield nogal mager: statistisch gesproken leek het nergens op. "Wij kijken daar anders tegenaan."

De liefste had al omstreeks mijn eerste bezoek aan de polikliniek door speurwerk op het internet vastgesteld dat ik wel eens de ziekte van Graves kon hebben. Rode plek op scheenbeen, rammelhonger na de maaltijd, hoge bloeddruk, dubbelzien - alleen waren de foto's die bij de stukjes hierover op het net staan nogal alarmerend: ik had geen uitpuilende ogen en die rode plek, die ik sinds het uitbreken in augustus mijn Balkenendebeen noemde, was ook weer niet zo opzienbarend. De interniste wilde er niet eens naar kijken. Maar die was wel ontpippeld over de thymusscan - deze verergerde de symptomen van wat toch een te hard werkende schildklier leek. Ontwikkelde voordien het dubbelzien zich in de loop van de dag, nu begon het vrijwel na het opstaan al.

Toen kwam mijn particulier Hirosjima op 6 augustus. Het eerste telefoontje dat ik kreeg toen ik in het park ontbeet na de slok was het aanbod van een projectachtige klus, meteen te beginnen. Net het verkeerde ogenblik.

Het dubbelzien werd intussen officieel nog steeds als behorende bij de niet te genezen spierziekte beschouwd, ook al werkten de medicijnen - ook in verzwaarde hoeveelheid - niet. "Gelukkig" evenwel begonnen inmiddels mijn ogen wel wat op te bollen, en bij de volgende visite aan Oogheelkunde was men er inmiddels van overtuigd dat het toch wel eens Graves zou kunnen zijn. De therapie hiertegen: de Slok. Die had ik al achter de rug, al merkte ik na een kleine twee maanden weinig tot geen resultaat. Al blijkt ieder klein of groot ongemak dat je kunt constateren, en dat je niet met een ander ongemak in verband brengt, er toch aan te wijten. Hormonen zijn wonderlijke - vloeistoffen? -, zeker als ze op hol slaan.

Het surrealisme van het dubbele zicht begon op zijn manier te wennen. Zou ik er ooit vanaf komen? Tweeëneenhalve maand na de slok zou deze wel eens kunnen gaan werken, en soms duurt het een half jaar, werd mij fijntjes verteld.

Het was tien weken na de slok. Onbekommerd zak ik met een vriend ouderwets door, wel geraakt door het bokbier, maar in de wetenschap dat ik er niet dik van word. De volgende dag moet ik een gaatje minder kiezen bij mijn broekriem - een voorgestanst gaatje, niet het zelfaangebrachte. Het zit strak.

Vreemd dat gewichtstoename zo sprongsgewijze gaat. Het was eensklaps gedaan met onbeperkt eten en met de honger na de maaltijd. Ook wat inname van bok- en andere bieren, die als geneesmiddel leken te werken (consumptie leidde tot enkelzien, soms) was de grens bereikt.

Bij de interniste op de weegschaal bleek ik een schokkende acht kilo aangegroeid. De schildklier werkte inmiddels te traag, dus moesten daar weer medicijnen tegen voorgeschreven. Op stel en sprong moest ik naar het AMC, waar ze beter raad wisten met Graves - want dat was het nu officieel. De operatie "die laten we niet aan de periferie over" zei de specialist daar niet geheel logisch over - werd omstreeks februari gepland. Indien nodig. Een groep studenten werd in wat krom Engels (waarom? now yes, let but sit) verteld over een interessant en zeldzaam symptoom, dat ik even mocht laten zien: een myxoedeem, zoals de plek op mijn scheenbeen nu plotseling heette.

Tenslotte loop ik toch even leeg tegen de arts-assistente van het AMC, die het uiteraard niet kan helpen. Over de merkwaardige besluitvorming die steeds voorafgaat aan een diagnose. Ik heb mij zelden zozeer politicoloog gevoeld en er zo als professioneel toeschouwer tegenaangekeken. En dat nog wel terwijl het over mijn eigen gezondheid gaat. Wordt mijn blik gescherpt door het bijhouden van dit weblog, dat mij de kans geeft mijn vak uit te oefenen?
Wat kan het meisje terugzeggen? Mijn boosheid zakt ook wel weer. Want de diagnose is steeds verkeerd gesteld, maar de therapie - hoe zwaar ook - is tenslotte wel juist geweest, al twijfelde de interniste daar nu weer openlijk over.

Vandaag vier ik de verjaardag van het dubbelzien. Alleen laat - tot mijn verrassing - de jarige verstek gaan. Zonder bril met plakkertje kan ik de straat nog niet op, maar achter het beeldscherm kan ik hem beter niet meer dragen. De ziekte loopt achterwaarts weg, lijkt het wel. Nog even, en ik kan de wereld weer aan. Hoop ik. Alleen moet ik als het even tegenzit de rest van mijn leven schildklierhormoon slikken. Het geweld tegen de klier heeft zijn prijs.

(Op de foto bekende Graveslijder Marty Feldman. Je zult je komische voorkomen maar aan een zeldzame ziekte te danken hebben. Nee, gelukkig heb ik deze opbolling niet, dank u - eigenlijk is de lichte bolling ook over bij mij. Mijn medeleven met alle lotgenoten verder.)

Geen opmerkingen: