17 november, 2007

Geen archimedisch punt gezocht


Letter en Geest van Trouw zowaar met een bijdrage die ik met genoegen gelezen heb - dat mag wel in de courant! Misschien komt het toch nog goed met die bijlage, langzamerhand? Ik ga er nog niets om verwedden.
Het stuk behelst een vertoog tegen CDA-Kamerleden die wat hadden over de noodzakelijke verankering van normen en waarden in religie. Zo'n stuk is het overslaan dus waard, niet de reactie erop, van August-Hans den Boef, onderzoeker bij de Hogeschool van Amsterdam (ik heb geen idee wat ik mij daarbij moet voorstellen, ik had het net zo lief niet geweten).

Twee punten die om kanttekeningen vragen:

- Seculieren beschikken, anders dan gelovigen, niet over heilige boeken waarmee elke argumentatie kan worden gedood. Natuurlijk lezen zij geboeid allerlei teksten uit de Verlichting, maar zij beschouwen Les Lumières, Die Aufklärung, The Enlightenment vooral als een continu debat van soms zeer tegengestelde antagonisten. [einde citaat 1]

Het lijkt mij een overschatting van de seculieren, maar wat het belangrijkste in dit verband is: de Verlichting is niet opgekomen uit een of ander archimedisch punt buiten de wereld waar cuius regio eius religio gold. De Verlichting is een gevolg van de aflossing van de Kerk als overkoepelend maatschappelijk stelsel door de staat - Verlichtingsdenkers zijn altijd ook denkers over de inrichting van de staat.

Het anachronistische dat in dit citaat verscholen is:

- Ongelovigen als ik menen op basis van wetenschappelijke, antropologische, sociologische en psychologische argumenten dat de mens zijn goden en religies, de symbolen en rituelen zelf heeft bedacht, zoals hij ook zijn heilige boeken zelf heeft geschreven. Maar dat die heilige teksten door God zijn geopenbaard, evenals de daaruit voortvloeiende sacrale handelingen, vormt voor gelovigen nu juist de essentie van hun levensbeschouwing. Daarover debatteren heeft dus weinig zin. [einde citaat 2].

Het is een merkwaardig misverstand dat de christenheid sinds de begindagen van haar bestaan gedacht heeft dat haar zogenaamde heilige boeken door God geopenbaard zijn. Ook dit merkwaardige idee is een vrucht van de Verlichting, maar dan als reactie, opgekomen in de Verenigde Staten in het begin van de negentiende eeuw.

In de Middeleeuwen herdacht men zonder problemen de Onnozele Kinderen op 28 december, toen Jozef en Maria al op de vlucht naar Egypte waren waar zij drie jaar bleven, en een handvol weken later vierde men dan de Opdracht van de Heer in de Tempel op 2 februari. In de Kerk van Rome gebeurt dit nog steeds. De verhalen komen nu eenmaal uit verschillende evangeliën. Er is niets ongerijmds aan dit ongerijmde. Bij de ene gelegenheid wordt het eerste scheppingsverhaal gelezen, bij een andere het tweede. De tegenstrijdigheden van de bijbel zijn juist de redding ervan.

Maar als er verwezen dient te worden naar boeken waarin inzichten over de wereld te lezen zijn - de heilige, nou vooruit, paradigmatische teksten van de Verlichting - pas dan komt het idee op van "van kaft tot kaft Gods woord" in plaats van een gecanoniseerde verzameling boeken die de zoektocht van mensen naar God verhalen. Dit zogeheten fundamentalisme is een kind van de Verlichting, het is niet andersom. Het is ook een misverstand van een te groot deel van de christenheid van de afgelopen paar eeuwen dat deze verzamaling boeken (dit betekent bijbel tenslotte) concurreert met The origin of species of zoiets.

Enfin, zoals ook het idee van concurrentie een voorbijgaand product is van de Verlichting. Het onmogelijke debat vindt juist plaats binnen de Verlichting. Voor een waarachig debat is geen archimedisch punt nodig, maar bescheidenheid en besef van de grenzen van kennis aan beide polen van het gewenste debat.

Geen opmerkingen: