20 november, 2007

Lezen in de bus


Wat bent u toch beschaafd en vriendelijk, miljoenen en miljoeninnen. Niemand die een eventuele frons in commentaar omzet als ik schrijf dat ik meer van het openbaar vervoer gebruik maak dan mij lief is. U heeft allen natuurlijk meteen door dat degene die een heel nieuw systeem van openbaar vevoer bedacht heeft voor Amsterdam die ritten naar de polikliniek liefst op de fiets zou maken en - als dat zou kunnen, och dan toch, dan zouden zij niet meer nodig zijn. Hoe attent van u.

In de tijd waarin ik lange ritten in de omgeving van Amsterdam aflegde in ochtend- en avondspits, altijd ervoor zorgend dat ik een zitplaats had, las ik wat af aan paperbacks over internationale zaken en theologie. Het omslag van het afgebeelde boek zag er in het jaar van verschijnen heel anders uit, dat kan ik u verzekeren. Op het omslag stond een afbeelding van een enorm reclamebord voor damesondergoed, waaronder een peleton van het Volksbevrijdingsleger stram marcheerde. Die dame in ondergoed maakte het wat moeiljk om zomaar in bus en sneltram te zitten. Kaften gaat mij ook te ver, dubbelvouwen is barbaars, dus het boek moest strategisch vastgehouden worden.

Toch word je er mee geconfronteerd hoe de werkende bevolking in de omgeving van Amsterdam, althans het deel dat gebruik maakt van het openbaar vervoer, in elkaar zit. Toen ik rondreed met dit boek met zijn toenmalige omslag streek er altijd wel een jonge vrouw, donker en met schuinstaande ogen, tegenover mij neer. Om de gêne nog groter te maken. Ik druk mij zo uit, omdat ik eigenlijk op het oog niet kan bepalen of iemand uit China, Korea, Japan of een ander (Zuid-)Oostaziatisch land komt. Als ik de betrokkene zou horen praten in eigen taal zou dit vermoedelijk wel helpen. Maar de bijna altijd in korte mantelpakjes gestoken schoonheden die tegenover mij gingen zitten zwegen uiteraard. Daar zat ik dan met mijn ondergoedomslag over de komende ondergang van China.

(Over het boek zelf nog even: inmiddels weten we dat de grootste zwakte van China thans zijn status van crediteurenland ten aanzien van de Verenigde Staten is, met de dollar dankzij het Bushregime in vrije val. China zit in de tang van die dollars, en de corruptie en armoede maken het nog steeds een wankel land. Maar dat bedoelde Chang niet, in 2001/2003).

Toen ik actief lid was van de Bezoekgroep Grenshospitium - diezelfde tijd - meldden zich een paar keer Japanse jonge vrouwen aan voor de groep. Zij waren vervuld van eerlijke verontwaardiging en enig schuldgevoel, dat het Nederlandse regime hen als ereblanken behandelde, en hun zusters en broeders uit China bij razzia's oppakte en opsloot, of bij voorbaat aanhield op het vliegveld. Deze opmerkeljke motivatie zei vooral iets over Nederland. in Zuid-Afrika waren Japanners ook ereblanken, en de nazi's moesten een praatje klaar hebben voor hun bondgenootschap met een donkergekleurd volk. Ik vroeg eens aan zo'n Japans meisje of zij op het uiterlijk iemand uit Japan kon onderscheiden van iemand uit China. Ja hoor, dat kon zij beslist. Ik heb niet gevraagd waar je op moet letten - of het meer is dan misschien de wijze van kleding - zoals je Engelsen of Fransen gemakkelijk kunt onderscheiden van Duitsers of Nederlanders. Haar fijnzinnig onderscheidingsvermogen ontging mij, waarmee ik uiteraard niet zeg: ze lijken allemaal op elkaar, want dat is niet zo en dat bedoel ik ook niet. En waarschijnlijk - ik heb niet doorgevraagd - letten "mijn" Japansen als vrouw ook op details ten aanzien van mantelpakjes en dergelijke, die mij ontgaan - ik weet niet meer dan dat ik het leuk vind staan.

Toen dit boek uit was had ik een boek over Nigeria, dat ook een onzekere toekomst tegemoet ging en gaat, onder handen. Uiteraard streken nu vaak zwarte vrouwen of soms mannen tegenover mij neer. Toch gaf dit een minder ongemakkelijk gevoel. In de eerste plaats omdat het omslag niet zo opzichtig was. In de tweede plaats, omdat de kans gering was dat degene die tegenover mij ging zitten uit Nigeria kwam. In dit geval - merk ik - werkt mijn maatschappelijk kompas wel. Toen dit boek werd afgelost door Zwijgen bij volle maan en Van horen zeggen kon ik bij de zwarte medepassagier aan de overkant soms een blijde glimlach ontwaren. Zelf lazen zij regelmatig stichtelijke boeken, of de bijbel zelf (nog wel eens de King James Version of de New International Version). Geen zweet....

Openbaar vervoer heeft in grote trekken een kleur en een geslacht. En een leeftijd, sinds Fortuijn die rare ov-studentenjaarkaart heeft bedacht (die hij ook weer niet van zichzelf had). Of leeftijden: ook de oudere zogeheten autochtoon zit in tram of bus, maar niet in de ochtendspits.

Geen opmerkingen: