08 november, 2005

Een zomerse novemberdag in Amsterdam en op Schiphol


"Gij zijt toch in ons midden, Heer / wij dragen uw naam" zingt het Benedictijns avondgebed dat ik door regelmatig bezoek aan een klooster ongeveer uit het hoofd ken. Het was van toepassing op de man die onder de naam F. Baraya begraven is op Westgaarde, Osdorp - of het zijn echte naam is is niet terzake.
Welnu, van de slachtoffers (brandoffers, had ik bijna geschreven) van Schiphol mogen wij de naam niet kennen. Het regime gebruikt hiervoor de ongelooflijke redenering dat het bekendmaken van de namen van de verbrande mensen tegen de privacyregels ingaat. "Van asielzoekers worden ook geen namen bekendgemaakt."
De suggestie is dat het om criminelen gaat die derhalve het best anoniem blijven. Van enkelen staat het vast dat zij bij een razzia in de tuinbouw zijn opgepakt en opgesloten in de Ursemcontainers op Schiphol. Omdat het zelfs bij justitie bekend zal zijn dat de Nederlandse tuinbouw op zogeheten illegalen drijft kan alleen geconcludeerd worden: de containers moesten gevuld worden. Er werden al mensen langer vastgehouden dan de bedoeling was en het is niet de bedoeling dat dit symbool van het strenge beleid tegen vreemdelingen van de Nederlandse overheid niet geheel gevuld is.
Twee van de verbrande mensen hadden een Surinaamse achtergrond. Iedereen in Suriname van voor 25 november 1975 is als Nederlander geboren.
Het NOS-journaal dat als enige mocht filmen heeft overigens het oplezen van de elf namen door geestelijk verzorger Martin Zandstra uitgezonden. De namen zijn dus bij dezen bekend.

Ik verwijs nog maar eens naar mijn eerste tekst over het zogenaamde grenshospitium.

Geen opmerkingen: