16 februari, 2010

..ontferremd... (ja, ook over mij)


Het dierloze gerecht – een vegetarische geschiedenis van Nederland, de geschiedenisdissertatie van Dirk-Jan Verdonk, smaakt – om uit of in de stijl te vallen – naar meer. Als poging tot geschiedenis van het vegetarisme is zij de eerste in haar soort en is het dus ook meteen het beste en het slechtste wat er op dit gebied te vinden is. Om wat ik de zwakke plek vind als eerste te vermelden: hoe dichter de schrijver bij het heden komt, hoe meer het vegetarisme zelf uit het zicht verdwijnt. Het Dierenbevrijdingsfront houdt zich niet alleen met geen-vlees-eten bezig, of zelfs in het geheel niet: zou het zichzelf gelegitimeerd achten zonder industriële dierenteelt? In ieder geval zijn wij hier ook op het terrein van: geen vivisectie, geen bont en meer – en Verdonk ziet de moord op Fortuyn als een actie van een dierenbevrijder als dierenbevrijder – een hachelijke en aanvechtbare kwalificatie. Maar het mag dan ook meteen duidelijk zijn hoezeer hij onverkend terrein betreedt – ook in het (zeer) nabije verleden. Een uitzondering is wellicht de Kabouterbeweging, die door Virginie Mamadou en Coen Tasman al behoorlijk in kaart is gebracht, maar het verband tussen de geschiedenis van het volksdepartement voor voedselvoorziening en de totstandkoming van het EKO-keur wordt hier uit de doeken gedaan (waarmee meteen geïllustreerd is dat het vegetarisme forse zijpaden met zich meebrengt).

    Het vegetarisme in Nederland is van oudsher nauw verweven met het anarchisme – het minst geldt dit wellicht voor Lekker dier waarvan een aanzet tot geschiedenis wordt gegeven (waarbij de lacunes dus om “meer” vragen). En inderdaad, vivisectiebestrijding en dierenbescherming zijn ook terreinen waarop de Nederlandse anarchisten zich bewogen hebben of nog bewegen. Zowel de atheïstische, waarvoor hier Domela Nieuwenhuis als model centraal staat, als de christen-/religieus-anarchisten, met Felix Ortt als brandpunt, maakten zich sterk voor een andere benadering van het dier dan als toekomstig hapje (of als object voor “wetenschappelijke experimenten”). Ik stem niet in met Verdonks diagnose dat Ortt er een ”aristocratische kosmologie” op nahield, althans dat zou hij nader moeten toelichten, het lijkt mij nu tezeer een toespeling op de adellijke titel die Ortt juist heeft opgegeven.

    De geschiedenis van het vegetarische-restaurantwezen tot tijdens de bezetting is zeer leerzaam – langzamerhand raakt het oorspronkelijke vegetarisme (en het anarchisme) uit het zicht. Pas omstreeks 1970 is het geestelijk klimaat rijp voor een nieuwe verbreding van het streven. Dan is het ook het tijdperk van de actie: demonstratief en soms illegaal en soms bepaald onzachtzinnig (hij gebruikt ook het woord “terreur”) – en dan zijn wij ver verwijderd geraakt van de kwestie van overeenstemming tussen doel en middelen. Al lijkt een actiegroep als Lekker Dier niet een concreet doel te hebben.

    Het dierenbevrijdingsaspect van het vegetarisme is een droef verhaal. De behandeling van dieren is er alleen maar beroerder op geworden in de kleine twee eeuwen vegetarisme. Een mooie passage waarin Verdonk uit de doeken doet hoe de “werkelijkheid” geschapen wordt waarbinnen dit kan gebeuren:

..onversneden Newspeak die een talige werkelijkheid creëerde die amper meer verband hield met conventies van lexicon en grammatica, laat staan met reële ervaringsfeiten.


    Meest systematisch kwam dat tot uitdrukking in een vocabulaire waarin niet-menselijke dieren werden 'verdinglijkt' of, om daar een ander neologisme aan toe te voegen, 'vergrondstoffelijkt'. Natuurlijk, de taal was al bij uitstek het domein bij uitstek waarin 'de mens' en 'het dier' als aparte, in hiërarchisch verband staande categorieën werden geconstrueerd. Dieren hadden koppen, poten en uiers, mensen hoofden, benen en borsten. Dieren vraten en paarden, mensen aten en vrijden. Dieren hadden driften en instincten. Mensen gevoelens en intuïtie. Dieren doden heette slachten, mensen doden heette moorden et cetera. Het geloof in deze antropocentrische constructie was bovendien dusdanig krachtig dat elke deconstructie ervan als 'antropomorfisme' werd gewraakt - waarmee niet alleen de discursieve dimensie van het mens-dierdualisme werd miskend, maar bovendien reële antropomorfische valkuilen aan het zich onttrokken raakten.


Een mooie beschrijving waarin het modieus-wetenschappelijke discours over  het discours doeltreffend wordt toegepast.
Rijk materiaal kortom, dat om verdere uitwerking vraagt (ja, ik kan mijzelf ook weer eens aangesproken voelen in verband met Ortt en de christen-anarchisten).

- Dirk-Jan Verdonk, Het dierloze gerecht – een vegetarische geschiedenis van Nederland. Amsterdam: Boom, 2009. 560 p. 29.90 euro.

Geen opmerkingen: