20 juni, 2010

Noodtoestandskapitalisme, herfeodalisering of anarcho-socialisme



Enterprise – zo heette de treinverbinding tussen Dublin en Belfast, en zij werd als “nieuw” aangeprezen. Omdat ik niet zag of er klasseverschil in de trein was, en omdat de wagon waar ik instapte nieuw was – naar verwachting, voor een nieuwe verbinding, en omdat de naam van de verbinding geloof in de Democratische Markteconomie uitstraalde ging ik argeloos zitten – lekker veel beenruimte. Argeloos at ik mijn zelfmeegebrachte kuch terwijl intussen knipmessende oberachtige types kranten uitdeelden en aan wie het wenste whiskey inschonken. Het was mij nog veel te vroeg voor drank, en ik begon wel enigszins te twijfelen. “Weet u zeker of ik in deze trein goed zit?” vroeg ik een van de obers – het viel mij trouwens op dat zij mij negeerden. Hij keek aandachtig naar mijn kaartje en prees mij gelukkig dat er nog geen conducteur was geweest want dat zou mij zeker tien pond extra gekost hebben. Ik kon vertrekken naar een wagon met kapotte bekleding en weinig beenruimte, twee maal twee mensen tegenover elkaar, typerend voor treinen in het Verenigd Koninkrijk. Eigenlijk was tien pond verschil als je de whiskey en de kranten bij de ruime zitplaats voegde niet indrukwekkend véél meer. En een op de vier compartimenten had een ober. Als dit geen door de EU gesubsidieerd werkverschaffingsproject was, wat dan wel (grensoverschrijdend! werkverruimend!)? En het is gesimuleerde arbeid: voor een ritje van zo’n tweeëneenhalf uur mag ter plaatse ingeschonken whiskey uit een echt glas en een aangeleverde krant waarachtig onder het hoofdje “overbodige luxe” geplaatst worden. Het gaat er ook niet om of dit een noodzakelijke of wenselijke dienst is: het is werk voor de armoedzaaiers die de rijken, die blijkbaar niet zo heel veel extra betalen en de kosten ongetwijfeld kunnen declareren, bedienen. Het werk is vergelijkbaar met diensten geleverd op een miljonairsbeurs of een speciaal diner voor partijdonors, 995 dollar per couvert, met gratis en voor niets armoedzaaiers erbij die komen protesteren voor de deur of desnoods in de hal van het hotel-restaurant. Hoe gerechtvaardigd ook, mij intrigeert niet zozeer wat die demonstranten vinden. Wat gaat er om in degenen die dit werk verrichten, gesimuleerde arbeid, iets waarover je in je handjes mag knijpen dat je er meer bij krijgt dan het bestaansminimum van een uitkering – maar het kan nog steeds best het mimimumloon zijn, en het is zelfs denkbaar in deze duistere tijden dat het om een werkervaringsplaats met behoud van uitkering zou gaan.

De gesimuleerde arbeid is magistraal gesignaleerd door de chroniqueurs van drie decennia Nederland, Kees van Kooten en Wim de Bie. Zij brachten bij wijze van werkverruimende maatregel de Professionele Praatjesmakers de straat op. Moesten voor een gevoel van saamhorigheid en veiligheid zorgen in winkelstraten en dergelijke. Repertoire: “Alles goed? Alles thuis ook goed? Prettige dag verder.” Helaas zet een dergelijke schets geen beleidsmedewerker of bestuurder beschaamd in de strafhoek over de vele simulatievormen van arbeid: stadswachten, fietsenparkeerplaatsbeheerders, verkeersregelaars, overvalcommando’s van controleurs in het openbaar vervoer enzovoort. En dus obers, serveersters, keukenpersoneel en niet te vergeten bewakers bij bezigheden van de rijken: beurzen, etentjes, treinreizen. Het Arbeidsbureau werft inmiddels onder de naam Centrum voor Werk en Inkomen loontrekkenden maar ook Zelfstandige Ondernemers Zonder Personeel. Gay of straight mag je heren gaan verwennen, geen salarisindicatie, niet schrikken van intiem contact, voor dames geldt: ondergoed ongewenst. U vindt het op werk.nl.

De zorgwekkende vanzelfsprekendheid waarmee deze ”arbeid” wordt “aangeboden” door een overheid die zich vroom zegt in te zetten voor het gezin en tegen vrouwenhandel wekt de indruk dat de post-industriële samenleving waarvandaan inmiddels ook heel wat kantoorwerk wordt geëxporteerd een refeodalisering ondergaat. De loonverhouding lijkt zelfs op vallen te staan: als ober ben je Zelfstandige Zonder Personeel (fooien dienen afgestaan aan het bemiddelingsbureau). Toch is de kapitaalsverhouding onbestaanbaar zonder loonslavernij. De eenvoudige waarheid bljft geldig, juist in het door consumptie aangedreven kapitalisme: de kapitalist is dol op massaconsumptie, maar het loon dat hiertoe dient moet maar door de anderen verstrekt worden. Vooral in de VS, maar natuurlijk niet alleen daar, leek het lang goed te gaan, totdat de zeepbel van het onbeperkte krediet barstte. Een klein wonder: in de gestuurde openbaarheid werd plotseling het woord kapitalisme weer gehoord, overigens reden tot argwaan. Vooral als het in de kas graaien, de zelfverrijking in de vorm van bonussen van het managerdom, als bliksemafleider dient. Zeker, het is ongepast, smakeloos en wat niet, maar het heeft niets met de oorzaken te maken. En de enkeling die kon of wilde uitleggen dat het om een structurele en blijvende crisis gaat werd schielijk afgedaan als zwartkijker en “we” kennen alweer groei, baanloze groei. Uitleg ontbreekt. Inmiddels stevent het instituut staat af op faillissement – en wat dan? Vreemde dagen hebben ons gevonden.

Bij het uitbreken van de crisis brachten de kameraden van het Duits-Oostenrijkse gezelschap Krisis (“denktank” hoort bij rechts, nietwaar?) een tekst uit die voor wijde verspreiding en ter vertaling werd aanbevolen. In de tekst wordt de crisis van de arbeid en het krediet overtuigend als structureel geschetst. In feite is de crisis al aan de gang sinds het begin van de jaren zeventig, toen de “gouden tijd” van het kapitalisme ten einde liep, een kleine veertig jaar nu. In marxiaanse termen: het wordt steeds moeilijker meerwaarde te realiseren (Verwertung). De door mij vertaalde tekst is hier te vinden. Dit moge gelden als de beloofde toelichting mijnerzijds.

Geen opmerkingen: