28 augustus, 2009

De kitsch ligt altijd op de loer


Acht interviews met mensen die een bijna-dood-ervaring hebben gehad - het boekje ligt in de winkel van de Egmondse abdij, van het achterplat kijkt een leuke jonge vrouw met onmiskenbaar christelijk voorkomen (dat wel - kent u mij goed genoeg om te weten dat ik daar niet voor val?) mij aan. Ik koop het samen met een goede portie St. Adelbertsbier.
(De St.Adelbertsakker kennende kan ik alleen kamille als geneeskrachtig kruid aanwijzen dat in het bier verwerkt zou kunnen zijn, maar goed, ik ken de kruidenboeken van Dodoens of Hildegard niet).

Van de acht geïnterviewden kan ik maar twee of drie ontwaren die wellicht echt even klinisch dood zijn geweest. Een van de verhalenden stoort mij eerlijk gezegd als aanstellerig klinkend - ik ga geen naam noemen al zou het net zo goed wel moeten kunnen. (Het is een van de beslist-niet-klinisch doden).
Vizioenen van mensen die er erg aan toe zijn, zijn toch iets anders dan wat strikt genomen klinische-doodervaringen genoemd zouden moeten worden (waar ik nog op terug hoop te komen, want er valt nogal wat over te schrijven).

Ik ben niet vooringenomen ten aanzien van het fenomeen an sich, al heb ik vragen - maar het is een onontkoombaar kenmerk van de gemelde verschijnselen dat iemand ook inderdaad in klinische zin gestorven is. Op bed liggen en het een en ander zien - tja, dat heb ik zelf bijna dagelijks (naar ik mij herinner, en we weten dat u en ik het dagelijks hebben ook als we ze ons niet herinneren). En dromen kunnen, in tegenstelling tot wat de schrijfster suggereert wel degelijk je kijk op de wereld en daarmee je leven veranderen.

De verschijnselen van uittreding, je eigen operatie waarnemen van "ergens erboven", is iets wat moeilijk te verklaren is en wat met zijn mogelijkheid tot verificatie ook niet weersproken kan worden - als het geverificeerd wordt. Het soort openhartigheid waarbij betoogd wordt dat men zichzelf aan het voorbij lopen was, nooit eens aan zichzelf toekwam en nu de wereld wil helpen na de bde - ik krijg de verkeerde jaren zeventig voor ogen, broekpakken, sherry en gek-mens-ben-ik-hè. Kitsch zwemende naar het Nieuwe Tijdperk. Is men daar nu al aan toe in "christelijke" kringen?

Een voorbeeld: iemand ziet tijdens de zogenaamde bde een donkere man met een hond naast zich, die haar tegenhoudt maar zelf weer wordt weggestuurd door "een Romeinse soldaat". Later wordt zij toegesproken door een man met lang golvend haar. Jezus, natuurlijk, die kennen we allemaal van de plaatjes, en wat heerlijk dat die blijken te kloppen. Spreekster zegt dat zij pas na de ervaring verneemt over het bestaan van de wachter bij de Styx en over Zeus [de Romeinse soldaat] - maar hoe weet zij dan hoe "een Romeins soldaat" er uitziet? Uit dezelfde kinderbijbel ongetwijfeld waar zij Jezus uit herkent. Nu ik het opschrijf vind ik eigenlijk dat zo iemand tegen zichzelf beschermd had moeten worden.

- Ditta op den Dries, De tweede helft - hoe een bijna-dood-ervaring levens verandert. Kampen: Ten Have, 2009.
(niet aanbevolen dus).

Geen opmerkingen: