20 maart, 2013

Dansen op straat


Dancing in the streets is een verhelderend en tegelijk verontrustend boek over hoe (een goot deel van) de mensheid de vrijheid van collectieve vreugde en jolijt afhandig is gemaakt. Door wie en waarom eigenlijk? Het puriteinse protestantisme en de erbij horende contrareformatie hebben in christelijk Europa voor het afschaffen van een hoop feestdagen met de bijbehorende festivals gezorgd, en daarbij melancholie en depressie als begeleidingsverschijnsel van de individualisering opgeleverd. Maar het fronsen over de extase is ouder, hoort bij de klassenscheiding en de vorming van hiërarchie. In "het westen" is de extase een beetje teruggekeerd bij de rock ('n'roll) en sportevenementen maar of dit een herleving betekent?

Op de dag waarop het zo pijnlijk duidelijk is, tien jaar later, dat massamobilisatie in de vorm van demonstraties tenslotte niets uithaalt tegen de machinaties van de heersende klasse - de beweging tegen de aanval op Irak was de grootste in haar soort in de geschiedenis, en de Bushes en Blairs hebben zich er niets van aangetrokken - heb ik mij afgevraagd of feestvieren niet de grootst mogelijke subversie tegen kapitaal en staat is. Ehrenreich waarschuwt tegen de instrumentaliserende gedachte dat het feest dienstbaar kan zijn aan de revolutie. En nu ik het opschrijf begrijp ik het ook wel (weer, misschien): het dient de revolutie niet, het is deze.
Het is niet te plannen.

Geen opmerkingen: