17 september, 2009

Slachtoffer van Franco


De periode van het religieus (in plaats van christen-)anarchisme in Nederland in vogelvlucht nagaande voor mijn doctoraalscripitie kwam ik wel de splijtzwam tegen die het religieus anarchisme (en de gehele Nederlandse anarchistische beweging, voorzover deze er was) ten onder heeft doen gaan. Pogingen tot herstel strandden op de Duitse bezetting, ruim twee jaar na de ex- of implosie van de beweging. Ook de dood van Bart de Ligt en het vertrek van Anton Constandse uit de gelederen zullen niet bijgedragen hebben tot de kansen op herstel.

Het georganiseerde Nederlandse anarchisme is er niet meer bovenop gekomen. Een teken van mogelijke vitaliteit komt pas weer omstreeks 1965, met Provo. Als betrokkenheid bij de beweging een abonnement op een tijdschrift inhoudt ben ik zelf vanaf 1970 "er bij geweest". In het echt, in de vorm van organisatie en actie, vanaf 1972 tot - tja, zegt u het maar. Want de pretentie van de Federatie van Vrije Socialisten het organisatorische kader van Nederlandse anarchisten te zijn kan gevoeglijk afgewezen worden, terwijl het ook onzin zou zijn deze organisatie als onbelangrijk te negeren.

Het Nederlandse anarchisme is niet te organiseren. Misschien is het jammer, maar ik berust zonder spijt. Waaraan het ligt weet ik niet, ideeën erover kan ik pas al onderzoekende en hier weerslag van gevende ontwikkelen. Nu even niet.

Het Nederlandse vooroorlogs anarchisme is bezweken aan de Spaanse Burgeroorlog, is de gangbare conclusie. Eerlijk gezegd vermoed ik dat er weinig te bezwijken was en dat eerder gezegd kan worden: het bleek geen schijn van organisatieverband te hebben toen het er nogal behoorlijk op aankwam.

Toen ik mijn scriptie schreef was het mij ontschoten dat mijn toenmalige geliefde in '79 een kandidaatsscriptie had geschreven over de hooglopende ruzies onder Nederlandse anarchisten over Spanje. Zij was zelf niet tevreden met haar werkstuk, wat het moeilijk maakt er alsnog op terug te komen. Het hoeft ook nauwelijks, want (hoe ontoevallig de samenloop is kan ik alleen vermoeden) omstreeks dezelfde tijd studeerde Elly Kloosterman af op de implosie van het Nederlandse anarchisme tengevolge van de Spaanse oorlog. Het is tot nu toe het belangrijkste onderzoek naar deze episode van het Nederlandse anarchisme gebleven.

Natuurlijk waren de gebeurtenissen in Spanje vanuit het standpunt van staatloos socialisme hemeltergend. De anarchisten verdedigden niet alleen een door de oorlogsomstandigheden mogelijk gemaakt collectiviseringsproces maar in laatste instantie ook de burgerlijke republiek tegen de falangistische/fascistische belagers. Anarchisten namen zelfs zitting in de Generalitat van Catalonië; en de centrale regering - die niet zoveel centraal te regeren had en dus ook genegeerd had kunnen worden. Doordat alleen de Sowjet-Unie wapens leverde aan de Republiek, en deze wapenaanvoer via de tot 1936 onbetekenende bolsjewieken plaatsvond waren dezen in staat tot een contrarevolutie binnen de revolutie in de Republiek. Waarmee er voor de grotendeel anarchistisch gezinde arbeiders en kleine boeren niets meer te verdedigen viel. Hetgeen toch geschiedde, en uiteraard met geweld.

Het centrale organisatiepunt van anarchistische genootschappen in Nederland was - wonderlijke naam - het Internationaal Antimilitaristisch Bureau. Geweldaanvaarders en -verwerpers werkten op pragmatische basis samen in dit orgaan, tot het op de proef gesteld werd. Binnen dit centrale orgaan waren de religieus/christen-anarchisten in staat een besluit af te stemmen dat het niet tot de taak van het Bureau behoorde revolutionair geweld af te wijzen. Dit geschiedde op 27 juni 1937 en deze datum kan gelden als de sterfdatum van het georganiseerde anarchisme in Nederland. Het afwijzen van het geweld in Spanje, en daarmee van mogelijke steun aan de anarchisten aldaar, staat voorop. Niet om die reden houdt Constandse het voor gezien: hij geeft het op doordat het Nederlandse anarchisme vruchteloos verdeeld was en gekenmerkt werd door dilettantisme, gekrakeel, gekijf, geen enkel benul van politiek...

De retorisch goedgetroffen conclusie van Kloosterman:
Franco kon onder zijn slachtoffers ook het Nederlandse anarchisme tellen.


Het lijkt mij een onontkoombare conclusie, maar ook een onontkoombare gebeurtenis. Niet alleen het religieus-/christen-anarchisme in Nederland had een sterk ethisch gekleurd gezicht, gericht op afwijzen van wapengeweld enerzijds, en anderzijds hing het volkomen af van de posities van belangrijke enkelingen - of het nu Bart de Ligt, Henk Eikeboom, Kees Boeke, Piet Kooijman, Anton Constandse, Gerhard Rijnders of Felix Ortt was. (Opvallend nietwaar - alleen mannen). In die verzameling grote of tamelijk grote eenlingen (alles op schaal) ligt tegelijk de kracht en de zwakte van het Nederlands anarchisme, zeker voor de bezetting. Die als Spanje er niet tussen was gekomen, in ieder geval het einde van IAMB en de illusie van georganiseerd anarchisme zou hebben betekend.

Het is verleidelijk en tegelijk moeilijk in gedachten alsnog in discussie te gaan met de Nederlandse hoofdrolspelers van toen: kameraden, uw zuiverheid in de leer kost wellicht ook mensenlevens en niet kiezen is ook kiezen. Het moeilijke is dat het ethische verenkleed niet zo makkelijk af te schudden was, of is. De bezetting heeft op dit punt veel overhoop gehaald, maar de teneur was en bleef ook later in hoge mate gericht op afwijzen van militarisme en wapengeweld als belangrijkste kenmerken van de te bestrijden staat. Enfin, neem kennis van deze belangrijke scriptie , een uitgave van De Pook - en we komen er op terug.

- Elly Kloosterman, De Nederlandse anarchisten en de Spaanse Burgeroorlog - hoe de Nederlandse anarchistische beweging uiteenviel door de gewelddadige strijd in Spanje tussen 1936 en 1939. Amsterdam: De Pook, 2009. 67 p., 3,50 euro. [oorspronkelijke publicatie uit 1979].

Geen opmerkingen: