21 september, 2009

Opstappen


In 1997 kreeg ik een tip over de essaywedstrijd die de Universiteit van Amsterdam organiseerde. Gevraagd werd om essays die tot concreet beleid voor de stad zelf zouden kunnen leiden. Ik stuurde een schets in waarin kleinschalig en particulier gemaakt openbaar vervoer ook echt geïntegreerd openbaar vervoer zou worden. Kortom: het busje voor zieken, zwakken en misselijken, de Stadsmobiel, voor iedereen, en op lijndiensten - zonder discriminatie. Het voorstel werd gehonoreerd.

Al gaat het niet zo in Amsterdam, en zeker niet aan de UvA. Er moest toch een gesprek met iemand van de organsiatie en iemand van de ASVA (jawel!) aan te pas komen, en hoewel de opdracht al toegekend was vroegen deze types op grond van wat voor kwalificatie ik dit zou gaan schrijven.
Ik meende mijn cv al bijgesloten te hebben en vond dit een overbodige vraag. Dus antwoordde ik: "Als goed geïnformeerd krantenlezer."
Dit was te weinig voor de organisator en het ASVA-type die aan het cv blijkbaar geen boodschap hadden.

Het heeft geleid tot een van de scherpste en dus leukste (zei de hoofdredacteur) stukken in jaren in Folia Civitatis. Dit soort ontsporingen is sindsdien voorkomen doordat het blad is gelijkgeschakeld tot reclameblaadje voor het college van bestuur van de UvA. Vrijheid van meningsuiting, dat doe je maar thuis. Om van journalistiek maar te zwijgen.

Vervoerseconoom Lambooij, lid van de beoordelingscommissie en vermoedelijk een van degenen die mijn voorstel had goedgekeurd, moest toegeven dat er op mijn plan niets af te dingen viel. Ik ging aan het werk, nader op de hoogte van hoe de Universiteit van Amsterdam in elkaar steekt.

Uit wraak voor het stuk in Folia - en nu ik het teruglees: vermoedelijk uit politieke overwegingen - werd mijn essay het niet waardig bevonden opgenomen te worden in de verzamelbundel ter ere van de essaywedstrijd. Een bundel die vermoedelijk niemand behalve de auteurs ooit in handen heeft gehad. Tja, dan moet je het maar niet over Brezjnjew aan de Amstel en paars thatcherisme hebben.

En toch is mijn essay het enige geweest dat tot tastbaar resultaat heeft geleid.
Roel van Duijn vroeg mij het in een paar bevattelijke, als nota te presenteren, pagina's samen te vatten. Op de een of andere manier kon ik hiertoe de energie niet opbrengen.

Maar het heeft geleid tot een "neervlagbaar" buslijntje - over de Prinsengracht, de Opstapper genaamd. Van begin af aan met een precair bestaan, en inmiddels omgetoverd tot een toeristenval onder de naam Stop/Go (het En Frenkhaus is een prominent punt op de route). Niet meer opgenomen in het vervoersnet van het GVB als geheel.

Er is meer veranderd in de twaalf jaar die sindsdien verstreken zijn. De Amsterdamse tramlijnen 20 en 6 zijn zonder plichtplegingen opgeheven, in de buslijnvoering is van alles veranderd. De servicebus in Dordrecht is verdwenen. De tuktuk in de Bijlmer is er niet meer - er rijdt nu zoiets als een soort taxivoorziening in de grachtengordel en de Pijp. De Rotterdamse robotbus evenwel is er nog steeds, en een fraaie illustratie geeft weer hoe goed het toeven is in deze voorziening voor het betere personeel (zou je denken).

De essaywedstrijd werd een groot succes genoemd en was zeker vatbaar voor herhaling, werd na afloop gezegd. Het was dan ook de eerste en de laatste keer.

Op de dag van mijn operatie plaats ik het essay hier, mijn grootste verhuizings- eh - operatie sinds de aankondiging van het opheffen van Geocities.

Geen opmerkingen: