23 september, 2009

Pudding en eergisteren


Nog op de operatietafel, al onder de schelle lamp, vraagt een verpleegster mij of ik zenuwachtig ben en of ik er vertrouwen in heb. Ja respectievelijk nee. Eigenlijk ben ik er sceptisch over, zeg ik, maak een wegwuivend gebaar, want wat heeft discussie voor zin in deze omstandigheden. Een monitorsnoertje raakt los door mijn gebaar. Ik ben sceptisch omdat ik al zoveel behandeling achter de rug heb, waarom zou opereren aan mijn oogkassen plotseling het wondermiddel bij uitstek zijn?
Een transparant driehoekje voor mijn snuit levert zuurstof waarvan ik niet weg zal raken, wordt mij al gezegd.
Dan wordt er een infuus in mijn rechterhand aangebracht, daarvan raak ik ook niet weg, wordt mij verteld. Een mooie vrouw, mij aangekondigd als de anesthesiste, brengt een naald in mijn rechterhand, daarvan "zult u wel doezelig worden". Een mooie vrouw maakt mij weg, altijd beter -
"u bent er weer". "Is het gebeurd?" Ja.
Ik voel mijn blaas die eigenlijk al vol was voor de operatie. "Ik moet wateren," laat ik weten. "Nee, vanillevla," zegt een vrouw met naar ik schat Latijnsamerikaanse achtergrond. Zij brengt een lepel met het zoete gele spul dat ik nooit eet naar mijn mond. Ik zie niets, hoor alleen maar. "Wateren, ik moet wateren." "Vanillevla," houdt de vrouw vol en blijft in mijn mond scheppen. Ik krijg ook water toegediend. "U verstaat mij geloof ik niet, ik moet urineren." Ik krijg een fles in mijn handen gedrukt, speel het klaar naast het bed te gaan staan, stop mijn deel in de hals en kondig aan dat ik alleen mijn ding kan doen als er geen vrouwen bij staan te kijken. Narcoselogica. Al had ik voor een volle collegezaal met uitsluitend studentes gestaan dan had het mij nog niet kunnen deren. Ik zie niets. Mijn ogen zijn afgedekt met een drukverband.

Ik denk alleen te zijn en denk ook zonder te knoeien mijn blaas te kunnen ledigen. Mompel dat ik mijn handen moet kunnen wassen, wankel het bed weer in en word gelaafd met vanillevla.
De duisternis zal nog aanhouden tot half negen de volgende ochtend.
Geamuseerd analyseer ik die dag het verkeer dat ik vanuit het raam zie. Als de linkerauto uit beeld verdwijnt is de rechter plots ook weg. Er gaan twee zonnen onder. Er komen twee maansikkeltjes op. Dan is er plotseling slechts een maansikkel.

Bij het exitgesprek wordt mij verteld dat in een van de tien gevallen het dubbelzien blijft en dan moet er opnieuw geopereerd worden. Ik heb zoveel zeldzame symptomen van Graves verzameld dat het dan ook wel zo zal gaan, lach ik.
Maar ik ben met openbaar vervoer weggegaan, genietend van - gewone beelden, een zomerse herfstdag. Duimen. Tranend heb ik het u gemeld.

Geen opmerkingen: