23 juli, 2008

Luisterend naar zijn regen


Mijn laatste verjaardag gevierd in familieverband gaf mij de zekerheid voor de rest van mijn leven: dit nooit meer. En de eerste na deze speciale onafhankelijkheidsverklaring ging ik de stad in met mijn nog betrekkelijk nieuwe Eerste Grote Liefde. Wij streken neer in Gollem, toen en nog steeds een geliefd inneemlokaal.
Er zat iemand met een vilten hoed swingend en bekwaam boogiewoogie op de piano te spelen. Pas toen ik de muziek in verband had gebracht met de man die mij de Nederlandse literatuur had willen (en moeten?) inhelpen zag ik dat hij het ook inderdaad was. We brachten de avond verder samen, dus met zijn drieën, door. Na afloop kuste hij Chris ten afscheid voluit op de mond - ze was wel degelijk gecharmeerd van hem, en het zal wel wederzijds zijn geweest - en dat was zijn laatste daad bij dit kruisen van onze levensbanen. O ja, hij drukte mij een biljet van vijfentwintig gulden in de hand. Voor mijn verjaardag.

En het zal de laatste keer zijn geweest. In een verlaten, verloren uurtje besteed aan een zoektocht naar Mensen van Vroeger tikte ik ook zijn namen in de zoekmachine in gisteravond laat.

Zoals zo vaak was er van alles bijgekomen en kwam ik te weten dat hij nog zou hebben kunnen lezen dat ik mijn eerste stuk voor het Jaarboek anarchisme - over anarchistische sporen in de Nederlandse literatuur - aan hem had opgedragen.

Fries doet voor een Hollander als mij - en daar sta ik niet alleen in - zo vreemd aan doordat het in zijn geschreven uitingen zo te zien de mogelijkheid van Brabantsgekleurde kanselarijtaal als uitwijkmogelijkheid mist. Het mist statigheid. Dikdoenerij zou men kunnen zeggen, maar zo denk ik niet over mijn eigen taal. Hij placht te zeggen dat hij er van hield naar het zuiden te reizen, daar waar het steeds minder Fries werd. Dus misschien is het omgekeerd met het Brabants. Enfin, was ik weer in denkbeeldige dialoog met hem? Hij vond mij in geschrifte en in mondelinge uitingen zo uitgesproken Nederlands en dat kwam je heel weinig tegen, vond hij. Tegenover zo'n kwalificatie sta ik machteloos.

Ik vond onder andere deze zin:
Yn syn lettere libben skreau er ek Frysktalige ferhalen.
En zijn levensjaren: Jan Gerhard Waling Dijkstra (1926-1998).

Sherre/Waling leeft dus al tien jaar niet meer. Had ik dit bericht gekend als niet zijn dochter ("een stukje Tropen in de Kinkerbuurt" zei hij merkwaardig liefdevol - maar heeft zij dat gemerkt?) Iets Hoogs in de Nederlandse literatuur zou zijn - hetgeen aan mij voorbij is gegaan?
Hier en hier meer. Of ik het afgesloten boek van ontmoetingen verder uitwerk weet ik nog niet. Misschien moet het wel. Voorlopig moest ik even mijn wat verdrietig stemmende ontdekking kwijt. Ik weet niet eens zeker of ik een kloppende illustratie heb gekozen.

Geen opmerkingen: