17 juli, 2006

Serieus genomen deel I


Het academisch marxisme heeft in Nederland - in tegenstelling tot wat ideologen graag beweren - nooit veel voorgesteld. Mensen die het werk van Marx en Engels kennen en aan de universiteit verbonden zijn, zijn van oudsher schaars. Marxisten zijn nog schaarser.
Zowel in Academia als daarbuiten is er altijd goed emplooi geweest voor de Marxweerleggers. Voor een goede Marxweerlegging is nu juist iedere vorm van eruditie of kennis overbodig en deze worden dan ook niet gewaardeerd.
Enkele mooie vaste punten voor de Marxweerleggers:




  • Godsdienst is opium voor het volk.
    Nou, je hoeft maar te kijken in Islamistan hoe al die jonge fanatiekelingen echt geen opdracht van hogerhand nodig hebben om hun godsdienst in praktijk te brengen.


  • De onderbouw bepaalt de bovenbouw.
    Wie neemt dat nou serieus? Je kunt net zo goed het omgekeerde beweren.


  • De rijken worden steeds rijker, de armen worden steeds armer.
    [Zowel Verelendung als de Tendentiële Daling Van De Winstvoet vallen onder dit hoofdje.]
    Nou, je kunt toch beter arm zijn in West-Europa dan rijk in een bananenrepubliek, zeg ik altijd maar. En wie woont er nog in een plaggenhut?


  • De proletariërs hebben niets te verliezen dan hun ketenen.
    A: Ze hebben toch allemaal maar mooi minstens een auto voor de deur, en een hypotheek.
    B: Er zijn geen proletariërs meer, er is alleen nog middenklasse.


  • De staat verdrukt, de wet is logen.
    Nou, die arbeiders hadden het maar wat goed met die verzorgingsstaat - dat kon op een gegeven ogenblik ook echt wel wat minder want het werd niet te betalen.


  • Van ieder naar vermogen, voor ieder naar behoefte.
    Zonder prikkels kom je nergens en stagneer je. Iedereen houdt zijn handje maar op en niemand doet meer iets. Resultaat: de economie loopt op de klippen. Afijn, kijk naar het voormalige Oostblok.


  • De vakbonden moeten de klassenstrijd preken.
    Samenwerking tussen werkgevers en werknemers heeft anders toch wel mooi tot vergroting van de nationale koek geleid en niet bepaald ten nadele van de vakbondsleden.

    Hiermee ben ik op het heilige getal zeven gekomen wat betreft borreltafelweerleggingen van Karl Marx die - als ze er al nog enige gedachte aan zouden besteden - bij ideologen van heden speciaal in Nederland bij de chips en pinda's mee op tafel zouden komen (alle zeven of minder of andere).

    Het kost meer moeite om het op zeven Weerleggingen te houden dan om er dezulke te bedenken. Het getal is legio, want zij zijn met vele!
    Lieve lezeres, lieve lezer, vermoedelijk interesseert het u niet en misschien verbaast het u niet eens: ik heb meer met Marx dan met om het even welke van de gangbare anarchistische kerkvaders en -moeders. Ik weet niet of ik behoefte heb mij marxist te noemen - als dit zo zou zijn, dan een die de gedachte van het inslapen van de staat als eerste consequentie van de marxistische analyse voorop wil stellen. Daarom noem ik mij ook zonder reserve anarchist. Libertair marxisme zie ik als een pleonasme maar je hebt al zoveel uit te leggen met betrekking tot de idee van anarchisme dat ik er niet ook even het marxisme bij neem.
    Maar de intellectuele ondergrond wordt bij mij gevormd door denkers die zich beslist als marxist beschouwen: Paul Sweezy, Erich Fromm, Theodor W. Adorno, Herbert Marcuse, Anton Pannekoek en contemporaine intellectuele vrienden als Wolfgang Pohrt en Robert Kurz. Voor een mooie dialectische analyse kun je mij midden in de nacht wakker maken. Wat zeg ik, het is nu midden in de nacht. Wordt derhalve vervolgd.
  • Geen opmerkingen: