15 januari, 2014

Albert Helman 1903-1996

Joop den Uyl heeft ooit gezegd dat hij één verworvenheid als de belangrijkste zag van het kabinet dat hij geleid heeft: de onafhankelijkheid van Suriname. Verkiezingen, laat staan een referendum, werden er in Nederlands Guyana over de opgedrongen status van republiek niet gehouden. De mensen stemden met de voeten: meer dan een derde van de bevolking van dit toch al zeer dunbevolkte land ging naar het land dat als 'moederland' gold van Suriname. Het kon niet goed gaan, en het ging en gaat niet goed.

Lou Lichtveld, als schrijver bekend onder de naam Albert Helman, kon er tot zijn einde kwaad over zijn en pleitte voor herstel van een staatkundige band met Nederland. Als 'niet-politiek' minister van volksgezondheid en onderwijs en als hoofd van de Algemene Rekenkamer van het Suriname van vóór de onafhankelijkheid wist hij maar al te goed waar hij het over had als hij de huidige status van zijn geboorteland ter discussie stelde. Het hielp niet en het zal niet helpen, en zijn stem is weggevallen. Het requisitoir tegen het kolonialisme in Guyana, de foltering van Eldorado, laat niets heel van de 'belangrijkste verworvenheid' van Nederlands meest linkse regering aller tijden. Tot slot - Helmans zwanezang in boekvorm - identificeert hij zich in de tweede editie van zijn boek over deze foltering (Kroniek van Eldorado, 1995) met Caliban uit Shakespeares The tempest. Hij neemt het woord als 'oorspronkelijke' uit zijn land, een aanklacht zoals zijn eerste boek, Zuid-zuidwest, geschreven in 1926 - dat een klassiek literair werk in het Nederlands is en dus 'niet meer leverbaar'. Helman maakt in zijn laatste boeken zijn pagina's niet vuil met de namen van de velen die allesbehalve achting waard zijn, Den Uyl niet uitgesloten.

"Een anarchistisch soort socialist", zo typeerde hij zich in zijn laatste interview voor de Volkskrant. Wat dit betekent moet verder uit zijn werken blijken. In een in boekvorm verschenen radio-interview met Tony van Verre
(ondertitel: Uit het leven van een dwarsliggende indiaan) vertelt hij dat Angelica Balabanow, nog voordat hij als oorlogscorrespondent naar Spanje ging, hem respect voor de anarchisten heeft geleerd. In Spanje maakte hij
kennis met Emma Goldman, die "meer zijdelings, maar wel beslissend, invloed op [hem] heeft gehad". In tegenstelling tot een legende die nog wel eens rondwaart, heeft hij niet in Spanje 'meegevochten' - een dag op stap met een geweer deed hem besluiten dat zijn vulpen een beter wapen was. Hij vond de anarchisten in Spanje wel de sympathiekste partij in de burgeroorlog (De sfinx van Spanje), maar niettemin een partij: "terwijl een bajonetpunt op mijn onschuldige borst gericht wordt, antwoord ik: 'Cénété" (Sfinx, pag. 93). Hoe zou hij met zijn afkeer van de mediocre rozigheid en het communisme anders gekwalificeerd kunnen zijn dan als anarchist, zonder lid te worden 'van de partij'?

Als romanschrijver opent Helman vaak het zicht op "de andere wereld" (Marten Toonder): in Kleine kosmologie, een lang prozagedicht, - en om het verder bij nog wel leverbare boeken te houden - zeer sterk in Mijn aap lacht en De G.G. van Tellus. Misschien is het dit door Helman getoonde vermogen zicht te geven op die wereld, waar de conflicten vandaan komen (en hun oplossingen), wat een auteur de libertaire inslag geeft zoals ik die in het Tweede Jaarboek Anarchisme probeerde te omschrijven.
Maar ze zijn niet in staat tot bezinning, tot een beetje besef dat hun korte leven alleen maar gelukkig kan zijn en zinvol wanneer zij elkaar liefhebben, durven te liefkozen en zich te laten liefkozen zonder angst, zonder
heerszucht, zonder onderworpenheid. (G.G., pag. 238)

Niet optimistisch, niet pessimistisch, maar nooit onverschillig - steeds geëngageerd, zoals zijn laatste volledig nieuwe boek, Zomaar wat kinderen (Amsterdam: In de Knipscheer, zoals alle thans leverbare titels van Helman; verschenen 1995). Dit verhaal van het kind uit een Surinaams gezin, dat 'daar' niet kan blijven en in Nederland niet mag wonen, heeft een open einde - er is ruimte voor hoop, maar allesbehalve zekerheid van een goede afloop. Alleen de volslagen breuk met het verleden, de doorgevoerde revolutie leidt tenslotte tot succes (Sfinx, pag. 60). Het zal juist de volstrekte onmodieusheid van de meest indiaanse en de meest anarchistische schrijver van Nederland en
Suriname zijn die zijn werk voor verzinken zal behoeden.

(1996)

Geen opmerkingen: