09 maart, 2010

Aan wiens zijde staat u?

Via The Christian Radical kan men in de verstoring van een diner van de Liberale Partij in Ottawa terechtkomen. Met een megafoon gewapend komen vijftig mensen leuzen scanderen en veertig procent verhoging van de uitkeringen eisen (waarmee deze weer op het niveau van 1995 zouden zijn). Filmpjes dienaangaande hier en hier.

Het is obsceen om voor een avondje dineren evenveel uit te kunnen geven als een ander met moeite bijeen kan brengen om de maand door te komen. De actie is ondernomen door de Ontario Coalition Against Poverty. Niets mis mee, van harte solidatiteit.

Het bijschrift dat de liberale patsers niet zo rustig konden genieten van het diner als zij dachten te doen bezorgt mij twijfel. Rijkdom is pas echt rijkdom als je weet dat anderen niet rijk zijn. Daarom is het natuurlijk extra leuk voor miljonairs die naar een vakbeurs voor miljonairs gaan om armoedzaaiers op de stoep aan te treffen die protesteren. En misschien is het wel jammer voor hun feestje, maar ik kan niet zeggen dat ik meeleef.

De vraag waar ik mee zit is: voor wie moeten die vreters het bangst zijn? Voor degenen die hun feestje met megafoon komen verstoren, de arme Lazarussen die hun rijkdom onderstrepen? Of voor degenen die hen aan tafel bedienen, het keukenpersoneel, degenen die de orde bewaken in de hal, de smerissen die tenslotte de demonstranten naar buiten werken?

Ze zijn te zien op het filmpje. Wat er door hen heengaat is het interessantst. Knijpen ze in hun handjes omdat zij een baan hebben die meer dan 950 dollar per maand oplevert (als dit al zo is, is het in Canada anders dan in de VS?). Redelijkerwijze zijn ze net zo geïrriteerd over de demonstranten als over degenen die zij moeten bedienen of over wier zogenaamde veiligheid zij moeten waken. Zij kunnen geen 950 dollar neertellen voor een enkele maaltijd. De actievoerende Coalitie zou echt een vuist maken als zij in staat is de brug te leggen naar degenen die nu in een soort feodale verhouding ten opzichte van deze rijken de loonslaaf spelen. Als de kokers en de afwassers, de obers en serveersters, de bewakers en de politie zich tegen deze rijken zouden keren - dat is het ogenblik dat die rijken wel moeten vrezen. Met grotere vrees dan de intocht van armoedzaaiers met een megafoon.

Geen opmerkingen: