02 november, 2009

Verander uzelf






1.

Ik lig wakker, ben ik nog wakker of ben ik wakker geworden van geluiden op straat?
Er klinken een paar doffe knallen. Ik heb het geluid nog nooit gehoord, maar weet zeker: dit zijn schoten.
Het is diep in de nacht en ergens in de buurt wordt geschoten.

Het nieuws van de volgende dag is dat een smeris twee jongens heeft doodgeschoten die een auto wilden stelen. Standrechtelijke executie in Nederland voor een vergrijp waar geen doodstraf op staat.
Nu ik het opschrijf dringt tot mij door dat ik dus door gehoor getuige ben geweest van deze executie.
Nee, ik zou er niets van gezien hebben als ik naar het raam gelopen was, het was een paar straten verderop. Het bestaat dus haast niet dat ik de enige ben geweest die het gehoord heeft. Ik ben niet eens op het idee gekomen te kijken.
Ongetwijfeld is de smeris vrijuitgegaan. Dat gaan ze bijna altijd.





2,

Anna Blaman beschrijft hoe zij als automobiliste een zieltogende aangereden hond langs de kant van de weg ziet liggen. De barmhartigheid zou er om vragen dat zij stopte en het beest met een harde slag uit zijn lijden zou helpen. Zij schrijft over de merkwaardige moed die het vergt te beslissen dat dit het beste voor de hond is omdat herstel onmogelijk is, en de zware beslissing dit uit te voeren.

Tot schrale troost besluit zij dat zij die moed die eigenlijk geen moed is (waar ben je bang voor?) ook niet heeft kunnen opbrengen. Zij is doorgereden. Ze legt het morele dilemma bij de lezer(es).





3.

Op het volle balcon van een Amsterdamse tram in de spits wordt waar iedereen bijstaat een student doodgestoken. Niemand houdt de moordenaar tegen. Het speelde zich af globaalgenomen in de zelfde tijd als de eerdergenoemde schietpartij.
Ik kan mij voorstellen dat je zo verbijsterd bent als je dit ziet gebeuren dat je als verlamd - niets doet. Maar ik kan het niet beoordelen. Ik heb alleen iemand gekend die het slachtoffer kende en die boos was op de apathische omstanders. Hoe hij zo zeker kon zijn dat hij  wel had opgetreden tegen de messentrekker heb ik hem niet gevraagd.





4.

Ook hiervan weet ik niet meer of we beiden wakker schrokken of het nog waren, we lagen wel in bed. De kreten op straat begrepen wij meteen: hier wordt een vrouw verkracht. Iets wat je nog nooit gehoord hebt en toch meteen herkent. Na de schok van het begrijpen wil ik wel naar het raam gaan om te zien of ik er iets tegen kan doen.
Mijn metgezellin zegt dat ik dat niet moet doen.
Eigenlijk heb ik nog spijt dat ik haar gehoorzaamd heb.
De kreten van angst en pijn duurden overigens niet veel langer dan onze constatering.
Toch voel ik mij ook nu nog schuldig dat ik mijn vriendins kennelijke angst voor mijn welbevinden - wat viel er te vrezen? -  heb laten prevaleren boven de mogelijkheid de dader met iets te bekogelen en op te laten houden.
Misschien speelde het zich ook weer buiten ons blik- en dus gooiveld af. En meer omwonenden zoniet voorbijgangers (op deze plek slaapt de stad nooit) moeten het gehoord hebben. Was iedereen hier weer apathisch?
Ik zal nooit weten wat ik had kunnen doen om de vrouw op straat bij te staan.






5.


Iets wat ik mij de laatste dagen hier in het openbaar heb afgevraagd - hoe kan een "cultuur" die zo de uiterste sentimentaliteit koestert tegelijk zo gewelddadig zijn? Ik noemde het eerder polair tegengestelden. Ik vermoed dat er juist een dialectische identiteit is. Geweld is sentimentaliteit.


Het laatste woord hier aan  - mirabile dictu - de Huffington Post. En aan Arthur Silber.

Geen opmerkingen: