30 november, 2009

Schaamte voorbij?

[Op het internet is het nooit nacht. Maar in de nacht in Nederland heeft hier een korter stukje gestaan. Het is de volgende dag bijgewerkt. Het verhaal komt misschien nooit af.]

Plotseling kreeg ik de verklaring waarom ik niet goed tegen (verhalen over) transseksualiteit kan, waarmee niets gezegd wil zijn over burger- of mensenrechten.

Het zou duidelijk moeten zijn dat de uitspraak "Ik zit in een verkeerd lichaam" meer dan alleen maar medische aspecten heeft. Het zijn kernvragen van filosofie of theologie, op het gebied waar beide niet te scheiden zijn. Met eventueel de psychologie als derde erbij, maar dan wel als dienares van de eerste twee.
Hoe kunnen ik en lichaam nu als twee verschillende, van elkaar losstaande entiteiten gezien worden. (Ook het woord entiteit is problematisch, maar wat moet ik dan voor woord gebruiken?)
Is er een ik buiten het lichaam om? Zo ja, heeft dit ik een geslacht? Ik (persoonlijk voornaamwoord) vind het zeer merkwaardig dat in een wereld waarin het denken in termen van ziel als onwetenschappelijk en verdacht wordt afgedaan de mogelijke geslachtelijkheid van een los van het lichaam staand ik als een louter medisch probleem kan worden gezien. Het lichaam wordt aangepast aan het ik.

De persoon beschreven in het hierboven gelinkte stuk kon na zoveel jaren niet meer voort "in het verkeerde lichaam" maar kon ook niet lang met het nieuwe lichaam verder. Het ik maakte er een einde aan. God hebbe zijn ziel. Of haar ziel. Zegt men dan, niet wetende of hieraan betekenis toegekend kan worden.

Ik en lichaam.
De zoekmachine stelde mij in staat te kijken naar treffers op de term gynaecomastie. Bij warm zomerweer zijn de laatste jaren op straat genoeg ongeneerd geklede of ontklede mannen waar te nemen bij wie borsten zijn te zien waardoor ik - ik beken - ook weer in ergernis ontsteek. Ik ben voor veel minder geopereerd. Nee, het was geen vetzucht, ik was (en ben) verder van nature juist aan de magere kant. Maar met de hatelijke rondingen ben ik geboren. En op mijn achttiende ben ik er afgeholpen. Voor mijn gevoel (te) laat. Het was geen endocriene conditie - dit is tot mijn verrassing tamelijk ongevraagd onlangs nog eens uitgezocht, in verband met mijn huidige ziekte (van Graves) - maar het was al in mijn puberjaren vastgesteld. Vetzucht was het dus zeker niet. Een onverklaarbare speling der natuur.
Een hatelijke speling der natuur.
En als ik eerlijk ben stel ik vast dat er in mijn eerste achttien jaar een ik was die (dat) niet anders kon dan zijn lichaam haten.
In die term moet ik het wel omschrijven na het zien van sites waarop de speling der natuur ook nog met foto's geïllustreerd wordt. Ik heb waarschijnlijk nooit zo'n verzameling blotigheid gezien - iets waar ik toch al nooit naar zoek - die meer dan afkeer opriep.
Tot zover dan ook mijn meegevoel met "lotgenoten". Uit beeld! Uit de buurt!

De onpasselijkheid zoniet haat voert mij tot de conclusie dat er wel degelijk een ik is die in een verkeerd lichaam zit of gezeten kan hebben. Dat ik heb ik bij de hand. (Wat nu weer, vraagt de filosoof - weet jij raad, taalkundige?)

Heden geen illustratie.
God zij ons aller ziel genadig.

Geen opmerkingen: