14 januari, 2009

Met grote wrok en naijver


Het afgebeelde boek vulde een goed deel van een etalage van een bekende boekhandel aan het Amsterdamse Spui. Een snelle blik in het register deed mij besluiten het te kopen. Vijfentwintig euro is gevoelsmatig allang vijfentwintig gulden, nietwaar - zeker als het om boeken gaat.


De ondertitel Aanzetten tot stadsguerrilla in Nederland - een reconstructie moet ongeveer zeggen wat de bedoeling is. Er zijn archieven geraadpleegd, een van de auteurs (Paul Moussault) was klaarblijkelijk zelf betrokken bij de "aanzet tot stadsguerrilla". Het valt mij op dat hij nogal polemiseert tegen of met wat dan ongetwijfeld afvallige kameraden genoemd zullen moeten worden. Iemand die Ed Bruinvis heet, bij voorbeeld, die samen met de vermoorde Louis Sévèke een boek heeft geschreven over infiltratietechnieken van de inlichtingendienst. Bruinvis, moeten wij begrijpen, is rancuneus tegen de aanzet tot stadsguerilla.
Op het China van Mao georiënteerde would-be stadsguerrilleros die zich in 1971 afsplitsten van de oorspronkelijke organisatie worden "een groepje opportunisten" genoemd. Dit is zoals het destijds genoemd werd, Partijchinees, waarvan men zich kan afvragen wie er nog een boodschap aan heeft twintig jaar na het einde van de Koude Oorlog.

Dit is niet direct buitengewoon interessant voor de oplettende maar niet in het genootschap thuiszijnde lezer(es) - en laten we wel wezen, alleen een aantal van de in het register genoemde personen zal wel thuis zijn in de genoemde aanzet, en van de rest mag je in je handjes knijpen als zij zelfs nog vaaglijk weten waar het over gaat. Ik meen dat mijn kennis terzake de vaagheid te boven gaat al zeggen veel namen van betrokkenen mij niets, te beginnen met Moussault zelf, en misschien irriteert mij daardoor het gebrek aan afstand meer dan de gemiddelde andere vakhistoricus.

Deze zogenaamde aanzet, zoals alle clubjes die gewapende strijd predikten of in praktijk brachten, liep de linkerzijde die hier verder niets van wilde weten danig voor de voeten. Voorbeeld: om te protesteren tegen wat genoemd wordt de foltering van RAF-kameraden wordt het kantoor van Amnesty International in Amsterdam bezet. Geëist wordt dat Amnesty zich krachtdadig tegen deze foltering uitspreekt. Zich niet uitspreken betekent medeverantwoordelijkheid nemen voor de moord op politieke gevangenen en daarmee medeplichtigheid.
Toe maar - dat vond men dus bij die bezetting in 1978, en de auteurs tonen geen enkel blijk van distantie van deze ronkende redenering, dus dit zouden zij vrees ik nog steeds kunnen vinden. De mensen van het kantoor van Amnesty - bezetting is een mooi naar actie riekend woord, ik vind het geheel eerder naar gijzeling klinken - weten de guerrillahelden naar buiten te werken door zich te beroepen op de procedures bij AI: het hoofdkantoor in Londen moet toestemming geven. Dit klinkt dan weer enigszins kneuterig ten opzichte van de fors gezwollen eis. Hierover wordt intern dan ook danig kritiek geleverd - goed dit ruim dertig jaar later te weten te komen...

Als redacteur/uitgever van het blad Repressie Revue ('73-'75) weet ik hoe er een beroep op je gedaan werd om toch vooral vreselijk solidair te zijn met de enige gevangenen die er toe deden: de helden en heldinnen van de gewapende strijd. Ik vraag mij af of onze correspondente in Duitsland, Marianne, die zich later ontpopte als gedreven schrijfster over het werk van The Smiths, daar niet horendol van werd op den duur: weer zo'n bulletin. Gelukkig worden wij niet eens genoemd als bourgeoise gepriviligieerde leunstoelrevolutionairen-van-niks.
Ik krijg zelf even heel erg zin The Smiths op te zetten.

Wordt vervolgd...

Geen opmerkingen: