29 juni, 2008

1968: hoe lang ging het revolutionaire feest door?


Wanneer "de jaren zestig", met hun culminatie in 1968, precies begonnen zijn is even moeilijk te bepalen als wanneer ze uitgewerkt waren. Het lijkt mij dat dit per deel van de wereld - en speciaal naargelang de toenmalige maatschappelijke vormen van ordening - verschilt. In Polen - waar Kurlansky zich in 1968 sterk mee bezighoudt - kon in het kalenderjaar 1968 geen verbinding gelegd worden tussen studenten- en arbeidersbeweging. De studenten bleven alleen en konden geïsoleerd worden en blijkbaar zelfs doelwit van antisemitisme zijn. Toen twee jaar later de arbeiders in opstand kwamen hielden de studenten zich juist stil. Pas in 1980 en daarna kon de verbinding wel gelegd worden. Veel van het Poolse verzet in dat decennium had jaren-zestig-trekjes.

Chili was ongetwijfeld tot 11 september 1973 een voortgezet "1968". Hier werd de afloop van de revolutie-episode, achteraf bezien, omineus aangekondigd door de bloedige staatsgreep.

In West-Europa had het feest van de revolutie nog één gelegenheid: de negentien maanden van Portugal, 25 april 1974-25 november 1975. het fascistische (of rechts-autoritaire katholiek-integralistische, juister, maar het bekt niet) regime bezweek in een dag en maakte plaats voor een festival van demonstraties, bedrijfsbezettingen en -overnames, plannen voor een socialistische republiek met arbeiderszelfbestuur onder revolutionair toezicht van NAVO-militairen... een wonderlijk schouwspel, totale verrassing voor Washington en Brussel - en tenslotte voorbij. Zoals vrijwel altijd had de sociaal-democratie aan de zijde van de contrarevolutie gestaan.
Naast het parlementaire systeem in Portugal zelf had de revolutie als blijvend gevolg de onafhankelijkheid van alle koloniën, behalve - bloedig tegengehouden door een Indonesische bezetting - Oost-Timor.



De preventieve contrarevolutie, die onmiddellijk was ingezet met volle kracht, in een stadium waarin grotendeels de politieke macht nergens in gevaar was (alleen de drie Europese "kapitalistische" dictaturen bezweken tussen 1974 en 1976), bereikte met de verkiezing van de Tories onder Thatcher in 1979 haar voorlopig hoogtepunt.
Toch was 1979 een revolutiejaar bij uitstek. Op Grenada kwam de New Jewel Movement moeiteloos aan de macht en werd de socialistische revolutie afgekondigd. Na jarenlange guerrilla, verhevigd doordat het regime schaamteloos de hulpgelden voor een aardbeving in eigen zak had gestoken en de bevolking liet creperen, werd in Nicaragua eindelijk de hoofdstad ingenomen, waarmee het Somoza-regime definitief ten einde kwam. De Sandinisten voerden een opvallend rood-zwarte vlag (horizontale banen).

Maar de grootste omwenteling was die van Iran. De sjah gevlucht, de door hem aangestelde premier al snel daarna, en toen?
De anarchistische vluchtelinge, haast pincipieel-minirokdraagster, die enthousiast naar haar pasbevrijde geboorteland ging was binnen de kortste keren bedroefd definitief terug om niet weer weg te gaan. Het zou niet haar/onze revolutie worden, je kon er niet op dansen, dat mocht trouwens al snel niet meer, en dat de eerste postrevolutionaire president Kropotkin bestudeerd had heeft hem zeker niet in het zadel gehouden, integendeel. In 1981 waren alle seculiere stromingen in Iran uitgerangeerd of tegen de muur gezet. In de Verenigde Staten werd een hoofdrolspeler van 1968, maar dan van de andere kant, de man die op de Californische studenten had laten schieten, president. Het feest was definitief voorbij.



Of toch ook weer niet? Er was een belangrijk deel van de wereld waar de beloften van 1968 niet of nauwelijks waren ingelost. Na zo'n vijftien maanden een situatie die wel degelijk op het feest van de revolutie leek werd in december 1981 in Polen de staat van beleg uitgeroepen: een militaire staatsgreep in een zogeheten reëel-socialistisch land. Maar de Polen hadden aan de vrijheid mogen proeven en totale onderdrukking kon niet meer. En met Gorbatsjow kreeg de Sowjetunie en daarmee het hele Sowjetblok een president die meer verandering beloofde en zou brengen dan John F. Kennedy met wie de periode misschien begon.

De feestelijke val van de zich socialistisch noemende dictaturen begon nog wel buiten het Sowjetblok, met de opmerkelijke episode van de bezetting van het Plein van de Hemelse Vrede in Peking, mei-juni 1989. Het feest werd in bloed gesmoord, iets wat het regime nooit zwaar is nagedragen en wat zichtbaar geen rol speelde bij - alweer - het toewijzen van Olympische Spelen.
De vreedzame kerkgangers die een avond per week demonstreerden in Leipzig daarentegen konden volhardend doorgaan. En inmiddels de vrolijkste barak van de Sowjetkazerne, de goelasjarchipel, Hongarije, deed de grens open voor de samengestroomde Oostduitsers die via Oostenrijk naar West-Duitsland wilden. Het eerste gat in de muur. De val van Honecker in oktober, zijn vervanging door Krenz, leidde alleen maar tot meer en vastberadener demonstraties: Wo sind die Fans / von Egon Krenz? De muur werd open verklaard, een jaar later was het afgelopen met de eerste socialistische staat op Duitse bodem, zoals hij zichzelf noemde. Honecker kon vertrekken naar Chili, waar Pinochet net ten val was gekomen.

Het meest "68" was waarschijnlijk Tsjechoslowakije, waar soortgelijke demonstraties moeiteloos het regime ineen deden storten en de toneelschrijver Václav Havel "op de burcht" bracht - tot president maakte - en de partijleider uit 1968, Alexander Dubček, tot parlementsvoorzitter. Twee '68-ers bij uitstek.

Of eindigde '68 definitief in de sneeuw met Kerst in Roemenië, met de dubieuze executie van het echtpaar Ceauşescu, eindpunt in een bepaald gewelddadig verlopen omwenteling waarvan het nog steeds de vraag is of het een omwenteling was. Ceauşescu was ook 68-er, hij weerstond toen als enige van het Sowjetblok Moskou, en eigenlijk deed hij dat tot het einde toe, maar hij was allang door de ontwikkelingen ingehaald en voor niemand meer een voorbeeld. Het geweld was een aankondiging van de alweer op de loer liggende contrarevolutie die in Oost-Europa zou toeslaan maar ook hier was - net als in Portugal - de overwinning van het parlementaire stelsel toch een belangrijke stap voorwaarts.

De vraag blijft open, en 1989 is nog dichtbij.

Geen opmerkingen: