13 oktober, 2015

Van kippen en Grote Smurfen - waar zijn toch die Provo's heen?

Auke Boersma, een van de minder bekende betrokkenen bij Provo, heeft voor zijn zoons herinneringen aan die roerige dagen opgeschreven. In het kroonjaar van vijftig jaar Provo zijn die memoires uitgegeven onder de uitgeversnaam De Parel van de Jordaan – naar de verantwoordelijken voor het roemruchte blad God, Nederland en Oranje. Wegens het roepen vanaf een standbeeld in Dordrecht nog wel van de kreten “Weg met de smurf die smurf smurft” en “De Grote Smurf moet met vakantie!” werd hij op rechterlijk bevel onder psychiatrische behandeling geplaatst. Een mooie schets hoe politiestaat Nederland in 1966 functioneerde.

Boersma maakt duidelijk dat er een verschuiving plaatsvond bij Provo toen “de studenten” er in de tijd van Het Huwelijk bij kwamen – niet dat er eerder geen studenten bij betrokken waren (hijzelf bijvoorbeeld) maar Provo was niet studentikoos. Waarmee niet op jool gedoeld wordt maar op de behoefte tot redeneren en discussiëren die naar zijn zeggen inherent is aan studentenbijeenkomsten. (Ik ken dat verwijt uit iets latere dagen en denk nog steeds: “is dat zo?” – maar het zal wel). Dat Provo een zogezeid ongeregeld zooitje was komt goed tot uiting. Het wittekippenplan kwam in de eerste plaats tot stand doordat een van zijn grote broers in de kippenkwekerij zat en de kippen ter beschikking stelde als onderstreping van het Plan. Naar de kreet “Kip kip kip zonder eieren!” die je als Amsterdamse jeugdige naar de politie riep, op veilige afstand (ach! wat lang geleden dat ik die hoorde, of las dus). Geen knuppels of handboeien maar aspirientjes en desgewenst condooms om uit te delen. Het is er niet van gekomen. Het wittehuizenplan “Redt un pandje Bezet un pandje” daarentegen zou nog echt in grote mate school maken, ook al was “kraken”, op goed geluk ergens intrekken, wel al praktijk.

Juist deze persoonlijke beschrijving van Provo van binnenuit roept bij het ter sprake brengen van verwikkelingen en personen die elders achteloos ongenoemd blijven – de rol van studenten dus, en de positie en rol van de vrouwen, al helemaal een sluitpost elders – vragen op waarvan je je kunt afvragen of ze nog beantwoord zullen worden. De aanleiding van het kroonjaar is bijna voorbij.

Wat ik met een mengsel van herkenning enerzijds en de vraag “moet het echt?” las waren de beschrijvingen van eerste keren bij zijn eerste en zijn tweede geliefde, beiden uit de Provokring. De functie ervan voor het publiek dat het boek leest (en ik beveel het u aan dit te doen) is, vermoed ik: duidelijk maken dat het niet direct een groot rampetampfeest was, ondanks het “sifylus(sic)-schema” dat ooit in een nummer van Provo is geplaatst.

– Auke Boersma, Waar zijn al die provo's heen? Amsterdam: De Parel van de Jordaan, 182 p., 14,95 euro.

Geen opmerkingen: