02 juli, 2013

Tom Mulder, de dubbele tijdmelder



























In de nazomer van 1962 werd mijn moeder lang min of meer gegijzeld gehouden in het ziekenhuis - eerst met hernia en toen met "niet te regelen suikerziekte". Ik heb inmiddels een operatie onder volledige narcose meegemaakt die op de late ochtend werd uitgevoerd en 's middags kon ik weer weg. Van het ene uiterste naar het andere. Hoeveel maanden mijn moeder in het ziekenhuis heeft doorgebracht in 1962 - geen idee meer.

Op een dag besloten mijn oom en tante mijn zus en mij onder hun hoede te nemen, het betekende verhuizing voor 's avonds en 's nachts naar hun huis aan de Bilderdijkstraat, dicht bij de hoek van de Kinkerstraat. Het waren bewogen dagen - op een ochtend klaagde mijn tante dat ik mij niet goed gewassen had - ik had een zwarte streep onder mijn neus. Hoe kwam ik daar aan? Ik inspecteerde hem en moest haar melden dat het haren waren. "Dat bestaat niet" - maar er was niets aan te doen. De dagen waarin mijn puberteit fors doorbrak, zonder het toeziend oog van mijn moeder. Gelukkig eigenlijk maar.

Vanuit mijn raam aan de straatkant van de Bilderdijkstraat keek ik op de daken van de langsrijdende trams. Lijn 3, de lijn die ik naar school moest nemen, het liefst had ik een tweeasser. In het weekeinde werd de dienst gedaan door drieassers. In de Kinkerstraat kruiste de opmerkelijke reeks lijn 7 - 17 - 27. De laatste twee waren er maar net. Vooral lijn 27, onwaarschijnlijk hoog nummer, fascineerde mij. Er was helaas geen reden er een rit mee te maken (nu zou ik het wel weten: een halte, dan overstappen op lijn 10, die stopte dichter bij school ook - terug was niet aan de orde, dan reed de lijn al niet meer - te laat, te laat voor dit alles).

In mei 1963 verdwenen de tweeassers van lijn 3 uit de gewone dagdienst van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Ik vierde het met dit droevige plaatje van Andy Williams. Het intro roept nog steeds dat gevoel van persoonlijk verlies op.

Nee, het gaat dus niet over een menselijke geliefde...

Dan, mei 1965, verdween zonder ophef tramlijn 5, waaraan ik mijn avatar ontleen, definitief uit de buurt waar ik opgegroeid was. Ik trok een woensdagmiddag uit om de vervangende buslijn uit te proberen. Op de achterbank van de (nog steeds vrijwel leeg rondrijdende) lijnbus schoot mij dit nummer te binnen dat ik altijd opdraag aan mijn lijn 5.


She's coming home, The Zombies
Alweer, geen verband met "een mens".

In 1983 heb ik een serie op RVZ gedaan, "Het is den wagenbestuurder verboden onder het rijden te spreken - voor inlichtingen wende men zich tot... Rob Gerritsen - van oude lijnen en tramwagens die voorbijgaan".
Ontleend aan het bordje op het voorbalkon van de klassieke trams, men diende zich "tot den conducteur" te wenden.

Een kleine tien jaar later was ik nog eens in het huis van mijn oom en tante in de Bilderdijkstraat. Zij waren gevlucht voor de herrie van de kraakdisco aan de overkant. Nu woonde er een lieve collega van de radio met wie ik enkele in de symbolisch zwaarbeladen omgeving aardige ogenblikken meemaakte.
Trams, radio, deejaying, prousten, Amsterdam.

Ik heb meer gemeen met Tom Mulder dan - ach, mij lief is - ik vond (vind) hem een wat luie diskjockey die iets te opvallend Engelse voorbeelden nadeed, tot aan zijn herkenningsmelodieën toe. Je kunt het ook als een eerbetoon zien, maar behalve freaks als ik zullen niet zoveel luisteraars in Nederland zijn grappen en stijl herleiden tot met name Keith Skues.
Tom Mulder is heel Amsterdams en heeft een zich gestaag uitbreidende collectie columns over Amsterdamse trams.
Den wagenbestuurder ben ik er nog niet bij tegengekomen. Misschien komt hij nog.

Geen opmerkingen: