27 april, 2013

De grootste katastrofe is de normaalheid van dit alles

Als de "ramp" in Bangladesj al genoemd wordt door de gelijkgeschakelde media, dan worden vast niet de merken opgesomd waarvoor gewerkt werd in het ingestorte gebouw waar intussen meer dan driehonderd doden gevonden zijn.
Ik loop door de zeer drukke Amsterdamse binnenstad en zie een vrouw lopen met een zakje van "Mango". De eerste vraag die men kan stellen: waarom denkt u dat dit beter is dan C&A, dat ook uit dat gebouw betrekt? Maar erger is natuurlijk de vraag: waarom denkt u dat de inhoud van uw zakje met demonstratieve opdruk - weet ik veel wat er in zit - niet in dat gebouw gemaakt is? Neen, ik heb niets gevraagd. Heb ik wel een lichte jas voor de zomer die toch wel zal komen op den duur, momenteel? Waar zal ik die dan eens halen?

Zelfs als het geweten zou spreken bij de gemiddelde consument, dan zal dit spreken niet lang duren. De onontkoombaarheid van de dwingende constatering: "Ik heb echt niets om aan te trekken", de onvermijdelijke gang naar de winkel, het ontbreken van iedere verwijzing naar bloed, zweet en tranen bij confectiekleding. Dat alles gewoon doorgaat, dat is juist de grootste katastrofe, om Walter Benjamin te parafraseren in dit geval.

Donderdag is er gestaakt bij allerlei kledingfabrieken in Bangladesj.
Het verhaal met schokkende foto's hier op libcom.


Geen opmerkingen: