29 augustus, 2013

Passie is, zeg maar, mijn passie

De algemene diagnose, die wel betrekking moet hebben op de Tijdgeest, over 1846 was voor Søren Kierkegaard dat het een tijdsgewricht zonder passie was. Hij stelt het tegenover de revolutietijd in Frankrijk, meer dan zestig jaar eerder. Als het een juiste waarneming was, en waarom er aan twijfelen, dan kan wel opgemerkt worden dat het geen twee jaar geduurd heeft tot er een wereldwijd revolutiejaar kwam, 1848 dus. Het is vaak gezegd in de dagen van "1968", vlak daarvoor had iemand ergens geschreven "La France s'ennuie". Het lijkt mij van geen enkel belang wie dit waar heeft geschreven, het correspondeert wel met die opmerking over passieloosheid - wordt zij geconstateerd, dan is het eind in zicht.

Is het begin van de jaren tien van de nieuwe eeuw ergens tegen af te zetten - de al zo snel gemythologiseerde "jaren zestig" bijvoorbeeld? En wat dan, is de passie verdwenen? Het woord wordt juist overvloedig gebruikt. Je kunt een passie voor passievruchten hebben, voor projectmanagement, voor bijna alles waar geen echte hartstocht aan te pas komt. Hartstocht is voor de nieuwsrubrieken die ik niet wil zien maar nu eenmaal te zien krijg vanwege mailboxen - de liefde spat er van af tussen mensen die mij niets aangaan, die ik niet ken en ook in het geheel niet wens te kennen. Het is dan ook al weer na enkele maanden uit. Ik geef toe, als ervaringsdeskundige, dat daar best passie mee gemoeid kan zijn maar is het nieuws? En kan men het liefde noemen? Waar de mond van vol is loopt het hart niet van over.

Een van de observaties van Kierkegaard is dat waar individualiteit wordt beklemtoond de individuatie - de vorming van een steeds meer volgroeide eigen persoonlijkheid - verdwijnt. Als dit zo was in 1846, dan lijkt het - in de openbaarheid - of het in 2013 alleen nog maar erger is. En ja, laten we het over de idealen van vrijheid, gelijkheid, broeder/zusterschap hebben. Toch waren deze leuzen in bepaalde vorm aanwezig bij de verschillende pleinbezettingsacties van de afgelopen bijna drie jaar inmiddels. Zijn deze acties (het woord "beweging" vind ik te paradoxaal) een vluchtigheid? In zoverre, dat de tegen- of antimacht geen invulling heeft gekregen of, zoals in Egypte dramatisch en fataal, overgenomen is door de oude macht.

Een chaotische, gepassioneerde tijd zal alles omverwerpen en op zijn kop zetten. Een revolutionaire maar passieloze en reflecterende tijd verandert een uiting van kracht in een dialectisch kunststuk: alles laten bestaan maar het op geraffineerde manier zijn betekenis ontnemen. In plaats van uit te lopen op oproer, resulteert zoiets in het afmatte nvan verbanden binnen de werkelijkheid door er de spanning van de reflectie op te zetten. Deze laat alles gewoon bestaan maar maakt tegelijk het hele bestaan dubbelzinnig: feitelijk bestaat het wel, maar tegelijk wordt er stilletjes ee ngehioeme manier van lezen onder geschoven die erop neerkomt dat het er eigenlijk helemaal niet is. (p.89)
De werkelijkheid wordt uitgesteld, tot zij verdwenen is zoals Baudrillard stelt?

Publiek kan er jaren over doen om verzameld te worden, maar als het dan verzameld is, bestaat het nog steeds niet echt. De abstractie die door deze enkelingen onlogisch genoeg gevormd wordt, stoot juist de individuen af, in plaats van ze te helpen. Wie in de gelijktijdigheid met het werkelijke moment en de werkelijke situatie zelf geen mening heeft, neemt de mening van de meerderheid over, of, als hij wat meer strijdbaar is, de mening van de minderheid. (p.106-107)

Het is geen los aforisme maar ik maak het er wel van omdat het nu net blijvend actueel is:
Vijfentwintig handtekeningen onder de grootste nonsens is een mening. (p.125)

- Søren Kierkegaard, Een passieloze tijd. De actualiteit van Kierkegaards maatschappijkritiek. Vertaald en ingeleid door Frits Florin. Kampen: Ten Have, 2006.

Geen opmerkingen: