04 juli, 2014

Hoe eenzaam het samen kan zijn

Vervolg.

Arjen Mulder brengt mij tot nader zelfonderzoek met zijn bekentenisverhaal over geobsedeerde verliefdheid op een schoolgenote, die pas in een laat stadium over gaat ("Wat is leven?"). Het is geen ingrijpende en opzienbarende mededeling dat ik ook lang kan blijven hangen in wat van buitenaf gezien, en achteraf voor mijzelf, een uitzichtloze situatie die allang voorbij is, genoemd kan worden. Ik heb er jaren over gedaan om het eerste meisje dat niet terugdeinsde voor langdurig lichamelijk contact figuurlijk af te schudden. Een jaar of vijf. Ik heb tussendoor wel geleefd maar tegelijkertijd overheerste die ene situatie wel. Maar een obsessie is het/zij niet geworden, meer een lang verwerkingsproces.

Wat is een obsessie? De hoofdfiguur uit dit verhaal heb ik slechts in juni en juli gekend, ja ook, en eigenlijk vooral, in de bijbelse zin. Ik was niet verliefd, vond ik, maar was ook te zwak om te zeggen dat ik niet wilde doorgaan. Die knoop hakte zij door. En in de zomerse dagen van juni en juli is haar gestalte regelmatig waarneembaar - zij is het natuurlijk niet maar het is niet moeilijk om jonge vrouwen die aan haar doen denken in voorkomen en kleding op straat te zien. De gewetensvraag blijft: was ik echt niet verliefd? Wel gefascineerd dus, maar dat is niet het zelfde. Of wel?

Een dezer dagen verscheen zij in een droom. Wij waren uit, zouden samen uit eten gaan, iets wat in het echt niet gebeurd is. Het gevoel van mij verlaten weten in het zogenaamd samen zijn bepaalde mijn gevoel in de droom waar ik slechts een bijzonderheid van vermeld: haar lange zwarte haar was een rossige krullenbos geworden. Deze transformatie begreep ik niet, ook al niet in de droom.

Tot ik gisteravond de naam van de uitgeverij Karin Kramer Verlag tegenkwam. Ja! Karin Kramer, die ik pas jaren na M. heb leren kennen, leek op haar, maar had (of heeft) bruin krulhaar. Merkwaardig hoe het slaapbewustzijn bepaalde dingen "actief" kan bovenhalen die in het waakbewustzijn verzonken zijn.
Maar ben ik geobsedeerd door M. (haar naam is een variant van die van de M. met wie ik korte tijd later serieuze verkering kreeg)? De vragen blijven maar ze horen bij het leven.
Het zelfonderzoek leidt tot de conclusie: neen, geen obsessie met de Onbereikbare.
Het wordt stilaan tijd op de biologische vragen in te gaan.

(Wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: