19 december, 2012

De boef met het gouden eeuwhart


Een paar jaar geleden is er een dik definitief boek verschenen over Sjakoo, Jacob Frederik Müller, de legendarische boef van Duitse achtergrond in het Amsterdam van de zeventiende/achttiende eeuw.
Ik heb mij er nog niet toe kunnen zetten, zoveel eigenlijk over zo weinig.

Ik heb zijn naam voor het eerst gehoord in een verwijzing naar blokken huizen in de Molukkenstraat, voorbij de hoek van de Javastraat, waar ik woonde - dit werd als Het Fort van Sjakoo aangeduid (de eerste klinker in de naam Sjakoo is dezelfde als die in de, en de klemtoon ligt op de laatste lettergreep - dan weet u dat). In de late jaren zeventig kwam ik het verhaal achter de naamgever te weten, en de achtergrond van het verhaal van het Fort. Dit bleek eigenlijk niet in de Indische Buurt te staan maar - wellicht op de Haarlemmerdijk, en anders ergens in de Jordaan. Iedere buurt heeft of had wel zijn moord-en-brandhoek die het Fort van Sjakoo heet(te).
Van juli 1978 tot september 1989, met een onderbreking wegens ongenoegen over wat ik het financiële wanbeheer vond, heb ik in de gelijknamige boekhandel gewerkt. Net niet vanaf het begin, maar toch wel als eerste generatie, ik vermoed dat ik het zo mag uitdrukken. Er werken nu mensen die nog lang niet in projectie waren toen ik er begon en toen het pand verdedigd moest worden tegen dreigende ontruiming.
Maar hierover nu eigenlijk niet.

De Anti Apartheidsbeweging Nederland was het door de CPN aangevoerde Zuid-Afrikacomité in Nederland. Conny Braam was jarenlang voorzitster. Het heeft een onvergetelijke indruk op mij achtergelaten hoe zij smachtend naar mij keek bij de signeersessie in Athenaeum voor haar boek Operatie Vula. Het smachten betrof - dien ik er bij te zeggen - het verlangen dat ik het dan zou komen kopen, gesigneerd en al. Het liep niet bepaald storm.
Nou, mooi niet, voor mij was niet eens een wanhopige signeersessie gepland voor mijn eersteling in die dagen. Eersteling? Enigeling?

Later sprak ik haar in verband met de documentatie die zij zocht over het oorspronkelijke eiland van Robinson Crusoë. Iemand anders bleek daar ook mee bezig en het was niet zeker of zij het ook echt zou schrijven.

En nu verneem ik dat zij een roman over Jaco Müller heeft geschreven. Ik begrijp dat zij inmiddels wel terecht is gekomen. In de online catalogus van de boekhandel Het Fort van Sjakoo ontbreekt de roman (vooralsnog).
Wat zal ik er nog eens over zeggen? Het eerste hoofdstuk.
Van Thuynhuizen lijkt mij een heel onwaarschijnlijke naam, maar wie weet. Zoals gezegd, ik heb de pil van Thuijs, De ware Jaco, ook nog niet gelezen.



Geen opmerkingen: