09 mei, 2008

Dossier


Bij het ontruimen van mijn datsja in januari sneuvelden de stapels kranten die er opgeslagen waren, waaronder stukken van anderen waar - hm, hoe zal ik het eens uitdrukken - ik een rol bij speelde voor het schrijven. Voor bewoordingen ("illegaal" bijvoorbeeld) in de stukken en nog zo het een en ander neem ik uiteraard geen verantwoordelijkheid. Beter dan kranteknipsels die gescand worden:

- Alarmbel over zieke illegaal tot aan zijn dood genegeerd
Volkskrant, 26 juli 2003

Dit blijkt uit dagrapporten van het gevangenispersoneel, die in het bezit zijn van de Volkskrant. 'Deze gedetineerde moet gewoon in het ziekenhuis worden opgenomen. Ik wil geen lijk zien', schreef een bewaarder. Twee dagen later gebeurde wat hij vreesde. Pas op het laatst zijn pogingen ondernomen de man op te nemen in een ziekenhuis. De rijksrecherche onderzoekt de zaak.

De West-Afrikaan Baraya was bij aankomst in het grenshospitium, begin november 2002, al in de war. In zijn brief aan het personeel schrijft hospitiumdirecteur Jan de Vrijer dat zijn conditie de laatste dagen snel verslechterde. Maar uit de dagrapporten blijkt dat zelfs op Baraya's sterfdag verplegers weigerden te komen, ook al vroeg een bewaarder daarom. De medische dienst werd verzocht te komen kijken. 'Als antwoord werd neen gegeven', zo staat in een rapport. Een dag eerder had de medische dienst geconstateerd dat de man er ernstig aan toe was.

Volgens een woordvoerster van het ministerie van Justitie worden hangende het onderzoek van de rijksrecherche, dat waarschijnlijk pas dit najaar wordt afgerond, geen mededelingen gedaan over de zaak.



- Een graf zonder naam voor een doodzieke illegaal
Volkskrant, 26 juli 2003

Daags voor zijn dood ligt de gedetineerde illegaal die geregistreerd is als F. Baraya, apathisch in zijn bed. Weer wordt geen medische hulp gegeven. Een ziekenhuis weigert hem. Een bewaarder schrijft: 'Wat Baraya hier meemaakt, is inhumaan.'

'Ik wil geen lijk zien als ik de deur van Baraya opendraai', schrijft een vreemdelingenbewaarder in een interne rapportage die in het bezit is van de Volkskrant. Twee dagen later ligt de illegaal uit Burkina Faso dood in zijn cel van het grenshospitium in Amsterdam Zuidoost. De man zonder paspoort stond geregistreerd als F. Baraya. Zijn favoriete eten: 'mohammedaanse rijst'.

Net als bij de meeste illegalen is over Baraya weinig bekend. 'Misschien had hij wel een kind', staat in een noodkreet van paviljoengenoten. Na de dood van Baraya gaan de paviljoengenoten korte tijd in honger- en werkstaking om te protesteren tegen de wijze waarop de vreemdelingendetentie is geregeld.

Baraya komt vanuit Burkina Faso naar Parijs. Daar wordt volgens dagblad Trouw in een ziekenhuis geconstateerd dat de West-Afrikaan lijdt aan tuberculose en malaria. Maar het Franse ziekenhuis weigert de man op te nemen. Hij vertrekt naar Nederland en wordt op 3 november 2002 aangehouden bij de grens. 'De man kon nauwelijks op zijn benen staan', vertelt zijn eerste advocate, Pluymen. 'Hij was doodziek en zocht in Nederland medische hulp.'

De West-Afrikaan belandt in een Nederlandse politiecel en wordt vervolgens overgebracht naar de 'grenslogie' van de Bijlmerbajes. In paviljoen 5 op 'kamernummer' 07 moet hij zijn uitzetting afwachten. Maar hij is te ziek om te reizen. 'Zoals wij allen weten gaat het niet goed met hem', schrijven de bewaarders in het interne verslag op 14 december 2002. Al bij het intakegesprek maakt Baraya een verwarde indruk. De medische dienst keurt hem echter goed voor het doen van werk.

Maar Baraya wordt steeds zieker, al weet niemand wat hem precies mankeert. 'Ik heb hem nog geen één keer zien douchen', schrijft een bewaarder begin januari, ruim een maand nadat Baraya is opgenomen. Vanaf dan wordt de illegaal 'onder lichte dwang' verschoond. De West-Afrikaan klaagt over hoofdpijn. 'Toch gaat het allemaal wel goed', is de melding. Drie dagen later op 7 januari: 'Baraya heeft het erg moeilijk.'

Dezelfde dag zoeken de bewaarders contact met de psycholoog van het huis van bewaring. Maar die is er niet, ook het afdelingshoofd van paviljoen 5 is afwezig. Drie bewaarders stellen een officiële melding op. 'Wij zijn van oordeel dat gedetineerde Baraya gezien moet worden door een psycholoog en zeker door een psychiater.'

Dat gebeurt niet. De illegaal gaat zich steeds vreemder gedragen. In de nacht van 8 op 9 januari slaat hij met zijn wc-deur en houdt hij zijn medebewoners wakker. 'Het was wel te verwachten dat Baraya een beetje gekke dingen zou gaan doen', aldus het bewakersrapport. De sanctie daarop: zeven dagen isoleercel.

Maar na twee dagen wordt Baraya uit zijn isolement gehaald. 'Kan bijna niet lopen, is met de rolstoel uit de iso gehaald en met de stoel naar het bad gebracht', schrijft de bewaarder in dienst. Baraya ziet er wat hij noemt 'niet florissant' uit.

De medische dienst vraagt op 12 januari, weer twee dagen later, of de teamleden van paviljoen 5 willen bijhouden wat de illegaal 'aan voedsel en vocht' naar binnen werkt. Een bewaarder spreekt zijn zorgen uit: 'Het is zielig dat de gedetineerde hier verblijft.' Hij pleit voor spoedopname in een ziekenhuis. 'Ik vraag me af of Nederland nog humaan is. Want wat gedetineerde Baraya hier meemaakt, is inhumaan.'

Een dag later is de illegaal er 'zeer belabberd' aan toe. Het is 13 januari, een dag voor hij sterft. 'Na vele verzoeken aan de functionarissen is er niet veel veranderd aan zijn situatie. Hij ligt apathisch in bed en laat zijn urine lopen. Hij eet en drinkt al een paar dagen niet', vermeldt het bewonersverslag van de bewaarders.

Zij roepen opnieuw de hulp in van de medische dienst. Die komt niet, maar vraagt om de zieke man naar de dienst beneden te brengen. 'Volgens de medische dienst moet hij gemotiveerd worden', aldus het bewaardersverslag. Dat lukt niet. Wegens personeelsgebrek zullen de verplegers 'wel zien wanneer ze naar boven komen'.

Later die dag komt zowel de psychiater als de medische dienst kijken bij Baraya. Zij vinden dat de man 'er zeer ernstig' aan toe is en willen hem per ambulance naar het ziekenhuis laten vervoeren. 'Dat wil hem niet hebben', schrijft een bewaker. De huisarts wordt gebeld. Hij komt kijken.

De locatiedirecteur stelt later in een brief aan het personeel dat het niet lukte Baraya opgenomen te krijgen in zowel het penitentiair ziekenhuis in Den Haag als de bijzondere zorgafdeling in Tilburg.

De versnelde uitzetting naar Burkina Faso die was aangevraagd, wordt uitgesteld.

Om kwart over zeven de volgende ochtend wordt er even bij Baraya gekeken. Volgens de bewaarder ligt de illegaal vermoedelijk te slapen. 'Ik weet niet waarom hij in zijn broek geplast heeft.' Hij belt de medische dienst voor hulp, die geeft 'neen' als antwoord. 'Ik denk niet dat het de bedoeling is dat het personeel van paviljoen 5 Baraya moet wassen en verschonen', aldus de bewaarder in het rapport.

Niemand komt. Omstreeks 11.30 uur vindt een andere bewaarder Baraya dood in zijn cel. Acht dagen later wordt de illegaal in het bijzijn van de bewakers van paviljoen 5 begraven op begraafplaats Westgaarde in Amsterdam.

Hij krijgt een naamloos graf, nummer 615.




- 'Niemand hoort te overlijden in een cel'
Volkskrant dinsdag 29 juli 2003

Het grenshospitium in de Bijlmerbajes in Amsterdam Zuidoost staat bekend als een gesloten bolwerk. Iedereen zweeg nadat illegaal Baraya alleen in zijn cel was overleden. En nog durven mensen niet te praten, uit angst voor repressailles. De Bullebak werd het grenshospitium tien jaar geleden genoemd, naar iemand die vrees inboezemt. Bewaarders verklikten elkaar als één van hen te aardig was voor een kansloze asielzoeker. Uit angst voor repressailles hielden alle betrokkenen de mond. Alleen kritische buitenstaanders hekelden de ondermaatse medische zorg aan de gedetineerden. Nog steeds staat het grenshospitium, inmiddels gevestigd in de Bijlmerbajes in Zuidoost, bekend als uitermate gesloten. Personeel en betrokkenen zwegen nadat de gedetineerde illegaal F. Baraya alleen in zijn cel was overleden. Alleen uit een intern verslag blijkt dat bewaarders vaker alarm sloegen over de zorgelijke medische toestand van de vreemdeling. Adequate medische hulp kwam echter niet.

Vlak na Baraya's dood mochten de gedetineerden tijdelijk geen bezoek ontvangen. Volgens de directie om de rust weer terug te laten keren. Ook de vrijwillige bezoekersgroep, die geregeld opgesloten illegalen steunt, werd de toegang ontzegd. Maar ook daarna zwegen deze bezoekers die al jaren niet durven praten uit angst dat hun het bezoekrecht wordt ontnomen. Vluchtelingenwerk Nederland spreekt over een gesloten bolwerk. 'Niet iedereen durft te praten. Wij horen lang niet alles.' Over de medische dienst in het grenshospitium is de organisatie zeer kritisch, zeker na de dood van Baraya. 'Een verpleegkundige bepaalt of iemand wordt doorgestuurd naar de arts of psycholoog. Het is bijna onmogelijk voor een opgesloten vluchteling om een second opinion aan te vragen. 'Een ex-bewoner van de Tafelbergweg, de dependance waar kinderen en gezinnen worden opgesloten, noemt een voorbeeld. 'Een man met een gebroken pols werd pas na drie dagen naar het ziekenhuis gebracht. Ze deden hem handboeien om.' De illegaal die zes maanden in detentie verbleef, durft niet met naam in de krant wegens de kans op uitzetting. 'Ik heb drie keer een zelfmoordpoging gezien', aldus de illegaal. 'Eind november sneed een Palestijn zijn polsen door met een plastic mesje. Pas toen de ambulance na een kwartier aankwam, deed iemand de celdeur open.'

Meestal belanden vreemdelingen volgens hem na een suïcidepoging in een isoleercel. Datzelfde zegt Vluchtelingenwerk. 'Alleen de directie bepaalt vaak na een dag of er een psycholoog moet komen. 'Volgens het ministerie van Justitie is het gebruikelijk om gedetineerden na een zelfmoordpoging op te sluiten in een isoleercel. 'De controle en zorg is daar beter', zegt een woordvoerster. Dat het krijgen van een second opinion moeilijk is in het grenshospitium bestrijdt het ministerie. 'Het is niet gebruikelijk dat gedetineerden daarom vragen.' Over het overlijden van Baraya zwijgt het departement tot het rijksrechercheonderzoek is afgerond.'De dood van de heer Baraya is ingeslagen als een bom', zegt Jan Westhoff, voorzitter van de onafhankelijke commissie van toezicht bij het grenshospitium. 'Niemand hoort te overlijden in een cel.' Kort na Baraya's dood heeft hij enkele vragen gesteld aan de directie van het grenshospitium.

'De medische dienst is altijd een bron van zorg geweest voor zowel het grenshospitium als de commissie', erkent de voorzitter. Toch dacht hij dat het de laatste jaren beter ging, zeker na het ontslag van een dokter die slecht functioneerde. Klachten over de medische zorg krijgt de commissie zelden. 'Wij zijn ook geen experts op dat gebied, medische klachten horen eigenlijk bij de Tuchtraad.'De Willem II-gevangenis voor illegalen in Tilburg kampte ook jaren met een slecht imago omtrent de medische hulp aan gedetineerden. 'Dat liet behoorlijk te wensen over', zegt Anton van Kalmthout, voorzitter van de commissie van toezicht daar. Nu heeft de inrichting een eigen medische dienst met drie vaste artsen. Het grenshospitium huurt één arts in voor 22 uur per week. Dat Baraya niet in het ziekenhuis werd opgenomen, noemt Van Kalmthout onbegrijpelijk. Al wijst hij erop dat het penitentiaire ziekenhuis in Den Haag constant vol is. Nog steeds is er slechts één ziekenhuis voor gevangenen, terwijl het aantal gedetineerden enorm is toegenomen. 'Echte boeven stop je in zo'n ziekenhuis, illegalen hoef je niet te bewaken.'

Geen opmerkingen: