30 april, 2007

Rekenschap van verkenning


Verkenning en rekenschap heette het boek en het was geen onredelijk boek voor Nederlands in de eerste klassen van de middelbare school. Zo stond er een verhaaltje in over het nut van de standaardtaal. Een Friese bijrijder en een Amsterdamse chauffeur willen een vrachtwagen de garage uitrijden. "'t Ken net," zegt de Fries. De Amsterdammer rijdt op, achteruit, en ramt een paal. Een motief dat in een STERspotje terugkeert, tientallen jaren later. Althans, 't ken net.

Een stuk dat indruk maakte, en dat zal wel de bedoeling zijn geweest, was over het voortleven van voorchristelijke gewoonten. In Twente laten boeren wat stoppels achter op het veld, "Voor Wode en zijn paard" - zei de boer dan, al wist die niet dat hier Wodan en Sleipnir mee bedoeld werden. Kun je denken, want die Twentse boer las Verkenning en rekenschap natuurlijk niet.
Pas veel later kon ik bedenken dat dit niet kon kloppen, en pas nu formuleer ik de denigrerende gedachte achter de mededeling. Leeft Wodan in meer voort in Twente dan in het woord woensdag, dat niet bepaald exclusief Twents is? Herman Finkers - goed de man weer "gewoon" actief te zien - liet in Braambos zijn particuliere kapel zien. Een kruis en een zonnerad op de gevel, geen exclusief christelijke symboliek alstublieft. Hij citeerde er een gedicht van Willem Wilmink bij, dat ik in een verloren hoekje op het net achterhaald heb. Dit is de tekst:

TWENTE BEKEERD

Onder keizer Karel de Grote
werd het ernst met het zendingswerk.
Toen kwamen ook deze gebieden
onder heerschappij van de kerk.
Het nieuwe geloof bracht de mensen
nieuw licht en nieuwe hoop,
maar het bleek, met zijn stelsel van tienden,
allesbehalve goedkoop.
Nu was in de wijde luchten
Wodan niet langer de baas,
maar men bleef de midwinterhoorn blazen
en paasvuren stoken met Paas.
En dat Wodan de doden haalde,
ze naar het Walhalla bracht,
leefde voort, nog duizend jaren,
in ’t verhaal van de Wilde jacht:
soms hoorde een boer de jachthoorns,
de stemmen, het gericht
van honden en hoefgetrappel,
voorbijtrekkend in de lucht.
Veel geveltekens tonen
een kruis op een zonnerad.
Zo krijgen Wodan en Christus
nog altijd allebei wat.

- Finkers had moedwillig een zonnerad aangebracht, hij heeft vast Verkenning en rekenschap ook gehad. Maar of de gemiddelde vormgever van gevels en ruiten nou bij Wodan stilstond of stilstaat waag ik ernstig te betwijfelen.
In het afgebeelde zonnerad zijn de Griekse letters XP verwerkt, de eerste letters van het woord Christus. Dat zal wel moedwillig en overwogen zijn.

Addendum juli 2009
De tekst van het gedicht van Wilmink komt hiervandaan. Een bron die ik meteen had moeten noemen (er is geen andere op het net). Klaarblijkelijk zijn de laatste vier regels weggelaten om redenen waar ik slechts naar zou kunnen raden - kan het schelen! De bozige anonieme commentator hieronder geeft die laatste regels:

Maar wie van de twee in 't hiernamaals ook aan de touwtjes trekt;
Het kan de Twentse boer niet deren, hij is aan twee kanten gedekt

Het ging er mij om dat de gedachte dat de Twentse boer "natuurlijk niet meer weet" wie Wode en zijn paard zijn denigrerend is. Maar ik vraag mij af of Sinterklaas, compleet met paard nu echt een gekerstende Odin/Wodan is en niet een Romantische interpretatie.
Ik zou het graag geloven maar bij geloof hoort nu eenmaal twijfel.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dit commentaar zou wellicht gepaster zijn geweest wanneer de gehele tekst zou zijn overgenomen en niet enkel dat gedeelte dat de schrijver zo goed uitkomt.

Willem Wilmink was naast dichter/schrijver ook Neerlandicus en wist zeer goed waar hij het over had.

Het gaat in dit gedicht dan ook over het katholicisme en niet over enig ander geloof zoals dat o.a. in Rijssen en Staphorst wordt beleden. Op het originele stiepelteken wordt géén XP aangebracht.

Voor zover ik weet is Finkers katholiek en als zodanig tenminste in staat tot relativeren. Wanneer Finkers inderdaad XP in zijn stiepelteken heeft aangebracht zal dit teken hooguit een knipoog zijn naar het -inderdaad- traditierijke volksgeloof in twente zijn.

De laatste regels van het gedicht zijn :

De geveltekens tonen eenkruis op een zonnerad
Zo krijgen Wodan en Christus nog altijd allebei wat

Maar wie van de twee in 't hiernamaals ook aan de touwtjes trekt ;
Het kan de twentse boer niet deren, hij is aan twee kanten gedekt

Weer een typerend staaltje van Gristelijke manipulatie..