26 maart, 2015

Grondslagen en kenmerken van het fascisme vragen nog steeds om onderzoek

In 1970 verscheen, uitgegeven door De Vrije de brochure Fascisme - grondslagen en kenmerken door Hans Jar. De wonderlijke achternaam werd gevormd door de initialen van Johan Anton Ramaer, Hans Ramaer dus. Hij gebruikte zijn eigen naam niet om zijn werk als redacteur van een vaktijdschrift niet in gevaar te brengen. Blijkbaar kwam de hoofdredacteur er achter dat hij onder pseudoniem schreef in een anarchistisch blad en hij kreeg te horen dat hij gewoon voor zijn mening moest uitkomen. Andere tijden?
In 1970 bestond de actualiteit uit regimes in Portugal en Spanje, die evenwel "overblijvers" waren uit de tijd van de opkomst van het fascisme. Griekenland en Zuid-Afrika waren er bij gekomen, en het beeld in Latijns-Amerika was diffuus.

Opvallend is dat misschien wel dat Hans de belangrijkste contemporaine anarchistische bijdrage aan de analyse van het fascisme, Rudolf Rocker's Nationalisme en cultuur (ik gebruik maar de in het Nederlands vertaalde titel) buiten beschouwing laat in de brochure. Ik kan niet meer vragen of dit - waarschijnlijk is dit het geval - voortkwam uit onbekendheid met dit boek op dat ogenblik. Andere, meestal meer recente, komen aan de orde, naast bronnen uit de fascistische hoek zelf.

Wat voor het heden belangrijk is is het nationalisme, dat altijd neerkomt op racisme jegens speciaal uitgekozen "anderen". Een echo van veelgehoorde klachten van dezer dagen van de Nederlandse fascist Hylkema: "...aftappen van het bloed der natie door vaderlandlooze geldmagnaten." Quasi-antikapitalistische retoriek waarbij evenwel de particuliere eigendom van de productiemiddelen niet ter discussie staat. Het klagen over "graaiende bankiers" van thans wordt vaak voor "links" aangezien, maar het is een ernstig beperkte en in feite gevaarlijke vorm van kritiek. Waarbij gevoegd wordt dat de fascisten van deze dagen de omkering der waarden toepassen door speciaal de nazi's voor "links" te verklaren, vooral omdat zij zich nationaal-socialisten noemden, hetgeen nauwelijks verdere toelichting lijkt te behoeven. Hans over het toenmalige schijn-antikapitalisme:
De anarcho-sindikalistiese arbeiders doorzagen zeer snel dat het anti-parlementarisme, het anti-kapitalisme en het anti-bolsjewisme van de eerste fascisten van een andere sinjatuur was, dan het hunne.
[Terzijde: ik heb het niet meegemaakt dat de eindredacteur van De AS deze spelling bezigde of goedkeurde bij anderen. 1970, soms ver weg...]

Helaas zijn we wel degelijk toe aan hervatting of uitbreiding van de analyse van het fascisme, anno 2015, niet alleen van het historisch verschijnsel, ook als geschiedenis een discussie zonder einde(r) is. Mede met het oog op het tendentieel verval van de vroegere klasseverdeling in de imperialistische metropolen.
Het slotakkoord:
Hoe onverklaarbaar het fascisme zonder het 'idealisties element' ook is, het is op zichzelf nog geen verklaring ervoor. Het miskent de positie die de middengroepen en delen van de arbeidersklasse in de maatschappij innemen; een positie die gereflekteerd wordt in een ideologie die niet los gezien kan worden van de kapitalistiese waardenschaal.

Geen opmerkingen: