13 juli, 2007

Vinger Gods, wat zijt ge groot

De mieren hebben hun bruidsvlucht boven de stad. Als ze deze ook in het open veld hebben is het de gelegenheid gierzwaluwen buiten de bebouwde kom, vooral in de duinen, waar te nemen. Hun laatste feestmaal voor de terugreis.
Toen huismussen nog heel gewoon waren heb ik aan de wallekant op de gracht eens een stel als bezetenen mieren zien vangen. Volgens mij waren ze voor eigen gebruik, al zou het in de regel voor de nestelingen bedoeld moeten zijn. ZIjn die er in juli?
Terwijl ik hier over denk, zittend op de bushalte in het Prins Hendrikplantsoen, merk ik plotseling waar hier de spreeuwen - ook minder gewoon geworden - mee bezig zijn.
De volwassenen weten niet hoeveel mieren ze in hun snavel moeten laden. De jonkies pikken naar de gevleugelde mieren, maar zijn niet in staat ze daadwerkelijk op te eten. Het lijkt of ze er wel in slagen de uitvliegende mieren bij de uitgang van het nest op te pikken. De volwassenen pikken alsog de door de jonkies beschadigde mieren op.
Bruidsvlucht, feestmaal, dood. Hoe wonderlijk eigenlijk dit alles.

Geen opmerkingen: