20 maart, 2014

Vermarkt en verkitscht, de wilde natuur

Als iemand die de boekhandel dreef, verbonden aan een reisbureau, een unieke combinatie, werd ik regelmatig geconfronteerd met het onvermijdelijke kitschgehalte dat de droomreis van de geïnteresseerden inhield. Mensen die graag orang2 oetan ontmoetten voor het ware David-Attenboroughgevoel waarschuwde ik dat het aansluiten in de rij werd. Toen kon het nog: een reisgids voor Mali, die was dan in het Frans. "O maar ik ken geen Frans." "Dat kunt u toch beter wel beheersen als u daar naartoe gaat, het is de eerste Europese taal." "Ze zullen toch wel iets Engels verstaan daar?" Nu de NAVO er ingrijpt in het een en ander is daar wel kans op, ja. Of dit het toerisme bevordert is wel de vraag.

Het was best leuk werk verder hoor, ik heb het ruim vijf jaar gedaan, maar mensen met geld te veel en hersens en (daar komt het op neer) gevoel te weinig, irriteren mij onder alle mogelijke omstandigheden. Het soort toeristen dat wijsneuzig zegt Irian Jaya te willen bezoeken of Soelaweesie, en fronst als je die bestemmingen bij hun Nederlandse koloniale naam noemt - al was het maar omdat ik niet kan zeggen hoe je Sulawesi juist uitspreekt. Het soort toeristen dat het dan wel over Java en Sümatra heeft in plaats van over Djowo en Sumatera. Word toean besar op een koopje, had ik als reclamekreet in gedachten (Karma voor een schijntje was de andere).

Voor het dak van de wereld waren er ook gidsen in boekvorm, of het het betwiste drie/vier/vijflandenpunt China, Pakistan, India, Kasjmir, Oeigoer betreft of de Himalaja in Nepal. Chomolungma moet knap vervuild zijn door toeristen die zich allemaal een Hillary wanen als ze er ook gaan klimmen. Ze halen zelfs de krant niet meer als ze het niet overleven, intussen.

Met de NBBS verdween de reclamekreet "gewoon op vakantie kan altijd nog". Wat zou er gewoon aan vakantie moeten zijn? Naar "Berbers" ga je in de Sahara, wonen ze in Nederland dan vind je dat het er "minder! minder! minder!" moeten zijn.

De tegemoetkoming aan het belevenistoerisme in Nepal kan men zien als een manier om extra geld in het laatje te krijgen: een ladder om Sagarmatha makkelijker te kunnen beklimmen. Je moet er maar op komen (niet woordspelig bedoeld).

Geen opmerkingen: