01 januari, 2013

Trotskisten en de tak waarop zij zitten


Rudolf de Jong in het aan hem gewijde nummer van De AS over Stutje's Domelabiografie:

Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Honderdvijfentwintig jaar geleden behoorden mijn grootouders tot zijn volgelingen. In 1904 zong mijn vader hem in een kinderkoor toe. Als jongeman sprak hij met Domela op vergaderingen en was hij lid van het fonds dat eerst Domela’s financiën op orde bracht en na diens dood zijn geestelijke nalatenschap beheerde. Als oude man schreef hij een korte biografie van Domela die ik nog altijd kan aanraden. Ikzelf heb eveneens het een en ander aan Domela ‘gedaan’.
Vol verwachting keek ik uit naar de nieuwe Domela-biografie van Jan Willem Stutje, medewerker aan het biografie-instituut van de universiteit van Groningen. Zijn biografie van Paul de Groot had ik met veel waardering gelezen.
Helaas,
Domela Nieuwenhuis, een romantisch revolutionair sloeg mij met verbijstering.
Domela was een antisemiet geweest! Het was zelfs een zwaartepunt in de biografie.
Door de schrijver zelf in een voorpublicatie en in interviews, en evenzo in het voorwoord van Marcel van der Linden, werd het nog eens extra beklemtoond. Recensenten sprongen er in vele positieve besprekingen direct op in en dikten het nog verder aan.


In mijn ontreddering greep ik naar het enige redmiddel dat mij restte, mijn bijbel.
De Domelabijbel: Gé Nabrink, Bibliografie van, over en in verband met Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Met supplementen, een werk van over de duizend pagina’s, en voorzien van uitgebreide registers. Nabrink geeft bij de duizenden publicaties die hij vermeldt vaak enige aanvullende informatie over de inhoud.

Ik keek in het register onder de letter A en waarachtig, ik vond Het antisemietisme een sociaal vraagstuk. Een artikel van Domela uit 1898. Ik zocht het opgegeven jaar en nummer en las wat Nabrink erover meldde. ‘De vraag is aan de orde gesteld door het proces E. Zola. Het Joden-vraagstuk is in zoverre een sociaal
vraagstuk dat het aantoont hoezeer de menselijke geest nog behoefte heeft aan verlichting.’
Dat rook niet echt naar antisemitisme!

Verder lezen (p.44)

De vraag waar de aimabele Rudolf de Jong niet aan (toe)komt is: waarom zoveel moeite doen om de Aartsvader van het Nederlands socialisme en anarchisme als een antisemiet af te schilderen?
Ik zie het als een wanhoopsoffensief van een stroming die nooit iets van belang heeft voorgesteld in Nederland, waarvan een takje, de Cliffites, een beetje succes heeft onder jongeren die "iets" willen doen, maar dat is dan niet de officiële hoofdstroom van het trotskisme. Het is en blijft anderhalve man en een ezelskop. Werfkracht gaat er niet uit van het trotskisme, "het anarchisme" heeft dat wel, alleen kun je je niet bij Een Partij vervoegen.

In Domela valt het duo Stutje-Van der Linden natuurlijk niet alleen de Aartsvader van het Nederlandse Anarchisme aan. Zo wordt hij wel gezien, maar hij is als zodanig geaccepteerd door de anarchisten van pakweg 1900 en daarna juist omdat hij de aartsvader van het georganiseerde socialisme in Nederland is. Wie hem met malle en onware verhalen aanvalt valt het socialisme aan en je zou zeggen dat de trotskisten aan de tak zagen waar zij zelf opzitten. Dat zullen ze zelf niet zien, want er is eigenlijk maar Een Openbaring voor trotskisten: dat is "de Russische Revolutie" die Een Ware Profeet en Een Ware Apostel heeft.

Zij zouden gemakkelijk genegeerd kunnen worden als die pil daar niet was, tot groot genoegen van het koor van critici dat gevormd wordt door hyena's die op alles wat naar socialisme zweemt zullen aanvallen.
Nee, Bert Altena heeft geen zin een echte Domelabiografie te schrijven. Wie gaat het wel doen? (Ik ook niet).

Geen opmerkingen: