07 september, 2010

Hawkings hubris


In A brief history of time hoopt Stephen Hawking in de eerste seconde(n) van het heelal tenslotte God en Gods bedoeling te betrappen. Dezer dagen wordt een boek gehypet dat vandaag uitkomt, en de aankondiging loeit het uit: God is niet nodig voor de totstandkoming van het universum. Wat weet Hawking dan inmiddels dat hij in de vroege jaren tachtig nog niet wist? Een krant die ik eigenlijk liever niet citeer weet raad. De slotalinea:
Maar, betoogt Hawking, nu we weten dat er onnoemelijk veel planeten in het universum bestaan, is het minder opmerkelijk dat er nog enkele zijn die voldoen aan de voorwaarden voor menselijk leven. „Elke vorm van intelligent leven zal zich automatisch ergens ontwikkelen op een plaats die daar geschikt voor is.”

En dan? Polemiseert Hawking nu plotseling tegen Genesis 1 of 2 of allebei? Dat is toch niet te geloven!
Vermoedelijk is deze "weerlegging" even simplistisch als de Ankeiler van het onderhavige boek. Vertrouwenwekkend vind ik geen van beide.

Ik ben geen theoretisch-natuurkundige, maar ik kon Hawking al voorspellen wat er te zien zou zijn als God te betrappen was bij het scheppen van het universum. Geen vingertje, geen toverstafje. De oerknal. C'est tout in de totale betekenis van de uitdrukking. En wat daaraan voorafgaat? God weet het. Misschien geeft God ooit de gelegenheid het aan stervelingen te doen weten.
Een collega van Hawking zei al in die dagen: God zit in de gulden die je aan een bedelaar geeft.

Geen opmerkingen: