01 augustus, 2007

Progressief patriottisme?: de S&G-connectie


The progressive patriot van Billy Bragg voert mij tot zelfonderzoek. Halverwege aangekomen is het mij nog niet duidelijk hoe het progressieve patriottisme ingevuld moet worden volgens de bard. Maar ik heb Orwell, van wie het begrip afkomstig moet zijn, op dit punt ook niet overtuigend gevonden. Misschien komt het nog, ik ben, zoals gezegd, halverwege.

BBr beschrijft zijn eerste schoolreisje, naar het continent, naar de Lage Landen. Hij heeft het over zijn tocht naar Walcheren Island, per boot, zodat wij weten dat de bus op het veer Breskens-Vlissingen heeft gestaan. Er komt een bus met meisjes langszij, en beide (blijkbaar niet gecoëduceerde groepen) raken van slag. BBr beseft plotseling, schokkend: hij vindt meisjes leuk. Vlak voor de puberteit moet je ze stom vinden, dus dat is nu eenmaal een ontdekking. Je kunt ook iets anders ontdekken, dat wordt meestal als verwarrender gezien door betrokkenen en toeschouwers.
De meisjesbus trekt op na aankomst op Walcheren en verdwijnt uit zijn leven. En dan speelt de radio in de bus The boxer van Simon & Garfunkel, en nooit zou de wereld meer hetzelfde zijn.
Het gevoel ken ik, en ik vermoed dat u het ook kent en wel uit eigen ondervinding. En het moet dan met andere muziek, onder andere omstandigheden, misschien op een ander punt in uw leven zijn geweest. Onrust, gewaarwording van eenheidsgevoel (mystieke ervaring dus), het gevoel dat alles goed is of juist slecht...

Mijn eerste muzikale herkenning, is mij verteld, was La goualante de pauvre Jean van Edith Piaf, ook bekend als The poor people of Paris. Een ik-ben-mij-bewust-van-de-wereld-nummer, nog steeds dierbaar. Maar als ik verder bij mijzelf te rade ga kom ik nu alleen op beelden van een voor mij gebroken of brekende wereld, bijvoorbeeld de langgezochte Carousel waltz. Of - dit mag niet van dominee, maar dat moet hij weten - een gevoel van thuiskomst: Nu sijt wellecome in de kerstnachtdienst, wat gaat er boven?

Waarmee ik terug ben bij Billy Bragg. Hij ontdekt Simon and Garfunkel, wonderlijk in 1970, en wordt verder getroffen door Scarborough Fair. Een van huis uit Engels volksliedje - de tocht over de oceaan heeft hem terug in Engeland gebracht. (De versie van Sérgio Mendes lijkt hij niet te kennen).
Ik heb niet veel met Simon and Garfunkel, eerlijk gezegd, ik vond hen te zoetig vergeleken met Dylan (enkele uitzonderingen, zoals Fakin' it niet te na gesproken). En een soort thuiskomen via de omweg van een ander land, muzikaal gesproken, is voor Nederlanders moeilijker. Het Cecilialied dan maar, ofwel de Zeven kikkertjes al in de boerensloot, via Smetana? Ik moet er ernstig over nadenken of ik daar nu een vaderlands gevoel van krijg. Afgezien van de vraag of het Cecilialied niet vooral Vlaams is (allez, tellen we dat mee?).

Volgens mij is de zoektocht naar het progressieve vaderland in Nederland (en Duitsland) eerder gedaan, en in een niet al te eerlijke keuze voor erg rechts geëindigd voor menigeen die zich een soixante-huitard waant in deze streken.

[Het zwartharige meisje op de hoes van Paul Simon's Songbook is niet, zoals ik eerder schreef, Beverly maar de toenmalige liefde van Simon, Kathy Chitty, die ook op het album bezongen wordt.]

Geen opmerkingen: