17 januari, 2018

Zomaar trots op mijn lagere school, de JP Coen - want de naam gaat weg!

Vele jaren geleden was ik op een oudejaarsavondfeest met Nieuwe Vriendin. Ter plaatse ontmoette ik iemand die op de J.P. Coenschool in de Amsterdamse Madurastraat had gezeten. Hij was vastgelopen in zijn studie. Nou kon ik dat min of meer ook zeggen, ik heb lang aangehikt tegen een tentamen over een handboek over politieke denkers (ja, het waren allemaal mannen). Maar ik heb het gehaald. Al was het maar ter ere van de J.P. Coenschool.
We concludeerden beiden dat we waarschijnlijk de enigen van die rotschool waren die het tot een universitaire studie hadden geschopt.

Maar dat is niet zo. De broer van een klasgenote van het Van der Waals (van haar wist ik niet eens dat zij er ook op gezeten had) is zelfs een heuse professor geworden, en hij is ook al oud-leerling.
Nu lees ik van Marja Vuijsje (zij dus ook!) dat haar klasseonderwijzer er op had aangedrongen dat zij naar het gymnasium zou gaan, haar ouders vonden de MULO goed genoeg. Ik herken het speciale bijspijkerklasje ("de extra les") voor voortleerders nog wel in het verhaal. Alleen was dit in mijn tijd met het oog op mogelijke (M)ULO-leerlingen. De lat was niet hoog gelegd. En die extra les, ja die zal gegeven zijn in uren waarin de onderwijzers eigenlijk ook niet hoefden te werken, maar mij ergerde het een uur eerder of later aanwezig te moeten zijn voor wat in de gewone klas blijkbaar niet aan de orde kwam. En er zat geen tempo in het gewone onderwijs. Voor mij dan.

Marja Vuijsje noemt die speciale onderwijzer bij name: meneer Haras. Samen met mijn klasseonderwijzer, meneer Blom, de donkergekleurden van de school - ik heb het over de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig, toen zwarte kinderen zeldzaam op straat waren en "Piet! Piet!" kregen nageroepen. Tot begrijpelijk sjagrijn van meneer Blom. Die mij tegen het einde van de zesde klas vroeg naar welke MULO ik zou gaan. "Gymnasium mijnheer." Hij vond dat een reden om smakelijk te lachen. Mijn moeder had iets meer in gedachten voor mij, het verhaal van Vuijsje verbaast mij enigszins. Maar "de jaren zestig" hebben ook de onderwijskrachten van de JPCoen niet ongemoeid gelaten.

Ik spring voorwaarts naar het nu - of eerst nog even naar mijn eerstejaarstijd als student. Ik las als terloops bij de inleiding op de Nederlandse vertaling van Bartolomé de las Casas' Zeer kort relaas dat Coen een genocidale massamoord had laten uitvoeren in de Banda-archipel. Alleszins reden om die school van naam te doen veranderen - was híj dat niet, van "daar werd wat groots verricht"?
En nu is het dan zo ver.
De Amsterdamse J.P. Coenschool gaat haar naam veranderen. Dat meldt directrice Sylvie van den Akker aan NAP Nieuws. Volgens haar past de naam van de VOC-vaarder “absoluut niet meer” bij de school. De basisschool in de Indische Buurt is daarmee de eerste in Nederland die zich op deze manier van het koloniale verleden distantieert.
Bron.

Coens biograaf Van Goor vindt het maar niets, die naamswijziging. Hierbij begaat hij de historische vergissing te stellen dat Indonesië niet zonder Coen zou hebben bestaan. Zo zit de koloniale geschiedenis niet in elkaar.
Maar zelfs als het waar was is het geen reden de man te eren met de naam van een school. Of met een standbeeld.

Dat ik het nog mag meemaken, trots te zijn op mijn lagere school. Mooi initiatief hoor.

* Misschien een idee voor een nieuwe naam: Kartinischool. Naar de vrouw die zich inzette voor onderwijs aan "de inlanders". Meer over haar van mijn hand hier (Engels).

Geen opmerkingen: