12 september, 2013

Het teergevoelig hart van de wind

De heruitgave uit 1978 in harde kaft op groot formaat en in de destijds typerende Elseviervormgeving vermeldt niets over de herkomst van de verhalen van Godfried Bomans uit 1954. Ze zijn niet in een sprookjesbundel opgenomen naar mijn weten.

Met de nalatenschap is door die uitgeverij, die tenslotte zelf geheel verkwanseld is, buitengewoon slordig omgegaan, wat al blijkt uit het onvermeld laten van oorspronkelijke editiegegevens. De drie gebundelde verhalen zijn in 1953-54 geschreven voor de Co-op als reclameuitgaven. Er waren er nog drie die net zo goed ook in de bundel hadden kunnen staan. De jaren vijftig, de nadagen van het inzetten van Echte Schrijvers voor reclame die in de verhalen geen enkele rol speelt: de uitgave is de reclame zelf. Ik denk aan de vooroorlogse Sprookjes van Vader Haas door Felix Ortt voor Haas Azijn en bovenal natuurlijk aan de Verkadealbums.

Zijn dit verhalen voor kinderen, Jan de zebra, De ijdele engel en Het luie jongetje? Misschien zie je juist als kind de diepte van de verhalen en ontgaat deze de volwassen lezer(es) dan. Het is met Bomans wat de bezorger van zijn Verzameld Werk schrijft:
Officiële letterkundige erkenning heeft hij nooit gekregen. Daarvoor was hij misschien te geliefd, en dat wekt afgunst op, dat mag in Nederland niet. Zijn invloed wordt nog altijd onderschat.
Is dat zo typisch Nederlands om schamper te doen over een schrijver die - dat zal ik Brouwers wel nageven - te veel de Bekende Nederlander avant la lettre was en te weinig schreef? Maar dit bezwaar kan het punt niet zijn. De populariteit?
Afgunst moet een rol gespeeld hebben. Dat Remco Campert als prozaïst overduidelijk schatplichtig aan hem is kun je beter niet zeggen, het bedreigt Campert. Hetzelfde geldt/gold voor Jan Blokker.
Het Nederlandse taalgebied is echt niet zo klein, daar ligt het niet aan. Behoorde hij niet bij het juiste coterietje?

Bomans heeft mij op het spoor van François HaverSchmidt en Arthur van Schendel gezet, geen van beide roomse schrijvers - de roomsheid van Bomans zou voor mij eerder een beletsel geweest zijn. Als Carmiggelt zegt dat Bomans een groot schrijver was maar dat je dat niet mag zeggen diskwalificeert het Carmiggelt ook weer. Ad infinitum.
Ik weet het niet en daar laat ik het maar weer even bij.

Geen opmerkingen: