15 juli, 2010

Tederheid


Een boek van de enige Nederlandse filosoof van naam die zich als anarchist beschouwt, uit 1968 - de schrijver was zeven- of zesentwintig toen hij het schreef. Niet veel later zou hij het lawaai over zich heen gekregen hebben van beschuldigingen van seksisme en discriminatie - van de gelijkgeslachtelijk georiënteerden met name.

Ik heb mijn best gedaan het te lezen vanuit het standpunt van 1968, toen ik zelf een stuk jonger en waarschijnlijk (veel) onervarener was dan de schrijver, en met verdraagzaamheid die bij de oncentemporaine blik hoort. Die leeftijd en ervaring zijn voor het thema wel degelijk belangrijk. Een man van bijna zeventig zal anders over de tederheid denken en schrijven - ceteris paribus - dan een twintiger.

Mij indenkende in 1968 vind ik het toch moeilijk te aanvaarden dat de schrijver zo'n groot verschil tussen man en vrouw poneert. Is dat zo - denkt een vrouw aan en een man na over erotiek? Ik zou het toen niet geaccepteerd hebben en ik zie het ook nu niet.

Een dier kan ons aankijken en raakt daardoor "iets" in ons, mensen. Is dit altijd zo? Het is toch niet toevallig dat de knuffelhuisdieren bij uitstek (thans, in de rijke wereld), hond en kat, hun ogen in het zelfde vlak hebben als de mens, en dus inderdaad met twee ogen kunnen aankijken en ontroeren zij "ons" daardoor niet meer dan bijvoorbeeld een koe, die met het ene oog een andere kant opkijkt dan met het andere?
Onthul ik een groot geheim als ik schrijf dat ik het wonder van de erotische aanraking de eerste zoveel jaren heb verkend bij het aaibare huisdier bij uitstek, de kat? De onbekende ander, maar niet de geheel-andere, die direct reageert met spinnen en kopjes geven, zich behaaglijk tegen je aanvlijend en in slaap vallend - en dan, onvoorspelbaar, boos en afwijzend, desnoods de klauw uitstekend en een krab gevend, maar nooit lang onverzoenbaar blijvend. Als je een kat aait, over de rug meestal, waar de toenadering het meest gewaardeerd wordt, aai je dan een katterug, aai je een lichaam, een persoon (hebben "wij" besloten dat een kat geen persoon mag zijn?) - zeg het maar.

Het verschil met de menselijke ander is mijns inziens gradueel. Zij (inderdaad, ik kan net als Lemaire in de eerste plaats toch alleen vanuit eigen standpunt redeneren) zal niet spinnen of kopjes geven, maar op andere wijze laten blijken hoe zij de liefkozende aanraking beleeft. En de krab zal met woorden gegeven worden, lang voor- of nadat het een of ander gepasseerd is - "Voel jij je nog verliefd?" of iets van dien aard. Aan het zoete wederzijdse misverstand wordt een einde gemaakt, wellicht definitief, niet met geweld maar effectief. Lemaire geeft een mooie slotzin
Laten we zacht tegen elkaar zijn, want het leven is een onduldbare pijn.

Een zin die de vraag oproept of hij toen hij deze opschreef de pijn van de breuk had meegemaakt.

"Erotiseert" het "westen"? Ik weet het niet, ik kan ook niet zeggen dat het "seksualiseert". Allemachtig, kon je in 1968 al spreken over de uitverkoop van het vrouwenlichaam in de reclame? In 2010 lijken de grote reclameplakkaten al maandenlang alleen om bikini's te draaien en dus de draagsters aan te bieden aan - tja, aan wie? Aan de potentiële koopsters van de minimalistische stukjes textiel? Aan de mannelijke toeschouwer? Wat wordt er beoogd? "We" zijn er niet op vooruitgegaan sinds 1968 - ideologisch gesproken is "de medemens" tot een zak exploiteerbare in geld uit te drukken bezigheden ("talent" genoemd in de reclame) verklaard, waarbij de (jonge) vrouw (stilzwijgend maar nadrukkelijk) tevens op geld waardeerbare lichamelijkheid bijdraagt. Prostitutie, uitverkoop, inderdaad.

Lemaire verklaart "god" tot afgeschaft in 1968. Beste, God is niet af te schaffen. Zelfs de godsdienst, met al zijn kwalijke maar soms ook goede kanten, is niet zomaar af te schaffen. Maar zonder transcendentie is een maatschappelijk stelsel dat alles en iedereen (!) tot ding dat een prijs heeft reduceert onverdraaglijk. Of we de afwijzing van dit bestaande nu apollinisch of dionysisch noemen is mij om het even.
God is niet dood, de Mens bijna wel.
(De Lemaire van 2010 weet dat het tweede waar is, en bij dit besef is het niet nodig het eerste te erkennen).

Geen opmerkingen: