05 januari, 2016

Het verband tussen mijngang en honingzwam

Felix Ortt had opdracht bij Rijkswaterstaat beplanting van de duinen met bos niet aan te bevelen voor het vastleggen van stuifzand - dus, voor Rijkswaterstaat belangrijk, tot behoud van de zeewering. De bebossing zou een zaak voor Staatsbosbeheer worden.
De beplanting begon nog wel in de dagen dat Ortt bij Rijkswaterstaat werkte: op Texel bijvoorbeeld in 1898.

Thijsse was sterk tegen het aanplanten van bomen die niet van nature thuishoren in deze streken, al leverde de aanplant ook de komst van nieuwe begeleidende soorten planten op (en ongetwijfeld ook insecten en zou de eekhoorn en daarmee de boommarter niet ook gediend zijn met de aanplant?).

Later in de afgelopen eeuw waren de dennen blijkbaar vooral bedoeld als productiebos. Ik wist dit niet - met die dennen moesten de mijngangen in Limburg gestut worden. Bij mijninstorting geeft het hout van dennen signalen vooraf. En de mijnen waren Belangrijke Inkomstenbron - voor wie, kan men vragen.

Mijnhout moet er dus komen. Van dennen. En veel. En dus worden er rond de jaren '30 dennenbossen geplant in heel Nederland, ook in het duingebied. Handig, want op die manier kan men meteen het stuivende zand tot bedaren brengen. Vanwege de crisis wordt je in die tijd tewerk gesteld en hebt maar te luisteren naar de opdrachtgever. "Jij gaat dennen planten in het duin!" Moet u zich voorstellen: zodra je een gat wil spitten in dat stuivende zand, zakt het meteen weer dicht. En dat met zo'n lange penwortel van die den. Om het makkelijker te maken snijden de arbeiders die lange penwortel er gewoon af, zodat ze minder diep hoeven te spitten. Dat scheelt tijd en arbeid. Goed idee, althans in rond de jaren 30.

De dennen groeiden, en op sommige plekken in het duin ontstonden ook echte bossen. Het mooiste voorbeeld is te vinden in Castricum. Bij de ingang van het bezoekerscentrum De Hoep. Maar de schijn bedriegt. De dennen kunnen onvoldoende voeding uit de bodem halen doordat bij de aanplant de penwortel is verwijderd en kwijnen weg. En dus zegeviert de honingzwam in dit bosgebied.

U ziet in Castricum dus het stervende voorbeeld van wat er kan gebeuren wanneer de mens bomen aanplant op een plaats waar ze van nature niet thuis horen. Best bewerkelijk, kan ik u zeggen. Wij willen natuurlijk niet dat er een den van formaat op onze bezoekers terechtkomt. Daarom treft u regelmatig een den met een stip er op. En in de meeste gevallen zal die den tijdens uw volgende wandeling al op de grond liggen.

Lees hier het hele verhaal.
Naar ik begrijp is het niet de bedoeling de zichzelf uitgezaaid hebbende naaldbomen ook te verwijderen. Er zijn nogal wat vlieg"dennen" (meestal sparren) in het open duin te bekennen.
De afgebeelde boom is de Corsicaanse den, fascinerende naam die ik eigenlijk alleen kende uit het boek Wat vind ik in de duinen? van Prud'homme van Reine.

Geen opmerkingen: